Plenair Ton van Kesteren bij behandeling Wet wijziging Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie



Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.59 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Ton van Kesteren i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Om Nederland ook in de toekomst gezond en leefbaar te houden, moeten we anders omgaan met de ruimte en de natuur in ons land. De basis daarvoor is een gezonde bodem, rijke natuur, schone lucht en schoon en voldoende water. Dat is in combinatie met economische activiteit en ook nog eens met een prettig woon-, werk- en leefklimaat, en dat in een zeer dichtbevolkt land, waar de ruimte aanzienlijk beperkt is. Ondanks die beperkte ruimte heeft Nederland zichzelf toch zeer ambitieuze, veelal onrealistische verplichtingen opgelegd, waarbij in het verleden onhaalbare en onuitvoerbare afspraken zijn gemaakt met de EU. In Nederland hebben we nu eenmaal te maken met schaarse ruimte en met veel opgaven die daar een claim op leggen. Daarbij wordt er vooral gekeken naar de agrarische sector. Het lijkt er soms op dat er voor de agrarische sector geen plek meer is in ons land.

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

De heer Van Kesteren verwijst naar "onrealistische afspraken met de EU". Nou zijn die afspraken gewoon op een democratische wijze tot stand gekomen. Nederland heeft zijn handtekening daaronder gezet. Vindt de heer Van Kesteren dat wij ons moeten houden aan afspraken die wij met de EU hebben gemaakt?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat gebeurt ook. Ik vind bovendien dat wij, nu er een nieuwe wind waait in Nederland en er een kabinet is dat meer realistische doelstellingen nastreeft, er alles aan moeten doen om wat nuanceringen aan te brengen in wat in vorige kabinetten is opgetuigd. Daar sta ik helemaal achter. Daar gaat mijn verhaal ook over.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Toch nog even voor de zekerheid. Vindt de heer Van Kesteren dat Nederland zich moet houden aan de verdragen die zijn getekend met Europa?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ja, in principe is dat zo en zal dat ook moeten gebeuren. Maar ik vind ook dat een nieuwe Nederlandse regering, een nieuw kabinet, er álles aan moet doen om die afspraken te nuanceren en om daar een realistische kijk op te hebben, en dat over te brengen aan de Europese Commissie.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Holterhues.

De heer Holterhues (ChristenUnie):

Maar het is fijn dat we ons for the time being in Nederland moeten houden aan de afspraken en de verdragen die we internationaal hebben getekend, onder andere met Europa.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ja, helaas wel.

De voorzitter:

Vervolgt u ...

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Maar we moeten er alles aan doen om daar toch onderuit te kunnen komen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

We hebben dus te maken met schaarse ruimte en heel veel opgaven die daar een claim op leggen. De vraag aan de minister is dan ook of zij het met de PVV-fractie eens is dat niet alleen belangrijk is wat moet, maar vooral wat mogelijk is en wat reëel is, en dat het hierbij ook een kwestie is van keuzes maken. Daarbij is ons inziens de borging van voedselzekerheid essentieel. Daarop zou ik graag een reactie willen van de minister.

Voorzitter. Met name de dierhouderijen moeten minder dieren gaan houden en minder mest produceren en afzetten. Daarom moeten de fosfaatrechten en dierrechten in de melkveehouderij worden afgeroomd en wordt de derogatie op termijn afgeschaft. Het afvoeren van overtollige mest en de aanschaf van kunstmest betekent voor deze bedrijven een enorme kostenpost. Daardoor verdampt het gezinsinkomen van menig boerengezin en verdwijnt het toekomstperspectief voor veel bedrijven. Kun je dan nog wel spreken van vrijwillig stoppen met je boerenbedrijf, zo vraag ik via de voorzitter aan de minister.

De voorzitter:

Mevrouw Kluit, namens GroenLinks-Partij van de Arbeid en Volt.

Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):

Ik heb in mijn inbreng aandacht gevraagd voor de klimaatcrisis. De heer Van Kesteren heeft het over het inkomen van de boer en dat dat nog wel goed moet blijven. Dan neem ik hem even mee in de berichtgeving dat de Eurocommissaris afgelopen zomer bestookt is met steunverzoeken vanuit de agrarische sector vanwege droogteschade. De recente droge zomers in Nederland kostten een melkveehouder duizenden euro's aan omzet vanwege minder melkuitgifte. De storm, de DANA, heeft aan de Spaanse boeren miljarden aan schade opgeleverd. De Italiaanse boeren hebben de afgelopen jaren miljarden aan schade opgelopen als gevolg van het opdrogen van de Po — dat is toch niet de minste rivier in Europa — als gevolg van klimaatverandering. Wat denkt de heer Van Kesteren dat er meer impact heeft op het inkomen van de boer? Zouden dat nou werkelijk waar de derogatie en de mogelijkheden om de klimaatcrisis te bestrijden zijn? Of zouden dat nou dit soort incidenten — dit zijn alleen maar die van de afgelopen twee jaar — zijn voor de boer?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Om te beginnen. Als de sector het moeilijk heeft door allerlei weersomstandigheden — "klimaat" zegt u — dan vind ik dat die sector geholpen moet worden vanuit Europa. Aan de andere kant vind ik dat je dan niet met allerlei regels daarbovenop die sector nog zwaarder moet belasten zodat die daar helemaal in verzuipt. Dat moeten we zien te voorkomen. Maar ik ben het met u eens dat als er miljardenverliezen geleden worden door de sector vanwege klimaatomstandigheden of gevolgen van klimaatverandering, we de sector ook in Europees verband moeten steunen. Want de sector is heel belangrijk voor de voedselvoorziening.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij hoor ik hier een pleidooi om geen verantwoordelijkheid te nemen om de boeren te beschermen. Ik hoor een pleidooi om de Europese Unie kleiner, zwakker en minder betekenend te maken. Maar zodra er daardoor problemen ontstaan, mag Europa wel zijn portemonnee trekken om het leed op te lossen dat daardoor veroorzaakt wordt. Hoor ik dit nou correct?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou ja, ik vind sowieso ... We zitten in een EU, en dan moet je ook zorgen dat als landen en sectoren problemen hebben, je die met elkaar helpt. Aan de andere kant vind ik dat we onszelf heel veel extra verplichtingen hebben opgelegd. We wilden immers koploper worden en blijven in de hele agrarische sector: kijk eens wat Nederland allemaal doet. Maar we benadelen onze agrarische sector heel erg. Dat moeten we niet doen.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kluit.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Het laatste is wel een beetje de Fabeltjeskrant. Zelfs Nieuwe Oogst, toch niet het meest GroenLinks-PvdA-nieuwsbulletin, heeft al geconstateerd dat er in Nederland vrijwel geen koppen op Europees beleid zitten in het landbouwdossier. Nieuwe Oogst, meneer Van Kesteren.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik kan wel hierop reageren. In het linkse beleid dat hier ook veel geventileerd wordt, zouden we moeten streven naar de vroegere Sovjet-Unie met sovchozen en kolchozen. Misschien is het op termijn een idee voor de agrarische sector dat alle boeren in loondienst zijn van de Staat met staatsbedrijven. Ik denk dat daar uw voorkeur naar uitgaat.

De voorzitter:

Het is even stil, en nu gaat het woord naar mevrouw Visseren-Hamakers.

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Ik hoor de heer Van Kesteren een pleidooi houden voor voedselzekerheid. Is de heer Van Kesteren op de hoogte van het feit dat vleesproductie een heel inefficiënte manier is om voedsel te produceren en dat het veel efficiënter is om het plantaardige voedsel zelf op te eten en niet via dieren?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Wij verschillen zoveel van mening. Voor mij en voor heel veel mensen is het eten van vlees toch een geneugte van het leven. Ik begrijp dat u daar absoluut tegenstander van bent en dat u er alles aan zal doen om de vleesconsumptie te minimaliseren. Dat is ook een beetje de trend die je overal ziet. Je hoeft maar hier in het restaurant te kijken. Het is vegetarisch en het is steeds minder vlees. Ook in de Provinciale Staten van Groningen merk ik dat. Alleen, de consequentie is dat het vlees op het menu in no time op is en dat de vegetarische maaltijden blijven staan. Dat zegt ook wel iets over de echte werkelijkheid, over hoe het in het leven gaat, waar mensen toch graag vlees willen eten.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik had het niet over wat mensen wíllen eten. Ik had het over het argument ...

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik wel.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik had de heer Van Kesteren een vraag gesteld over zijn pleidooi voor voedselzekerheid. Ik heb het niet over wat mensen willen eten. Ik reageer op het pleidooi van de heer Van Kesteren dat hij de landbouw belangrijk vindt in het kader van voedselzekerheid. Mijn argument is dat het efficiënter is om het plantaardige voedsel zelf op te eten dan om het eerst aan een dier te voeren. Daar vroeg ik een reactie op, niet over de wensen van de heer Van Kesteren en wat hij wil eten in het bedrijfsrestaurant.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

We kunnen hier heel lang met elkaar over debatteren en van mening verschillen. We zullen nooit bij elkaar komen. Alle bedrijvigheid in Nederland heeft consequenties voor milieu, voor de omgeving en voor de bodem. Je zou alle economische activiteiten af moeten schaffen als we in de ideale wereld van u komen. Maar dat is nu eenmaal niet zo. Ik hou er toch van om met een realistisch verhaal te komen en om een pleidooi te houden om sectoren in Nederland te behouden. U kunt wel heel erg op die ecologie zitten, maar er is ook nog zoiets als economie. Economie is heel erg nodig om die hobby's van u te kunnen blijven financieren. Ik ben ervan overtuigd dat je die economie niet moet verwaarlozen. Dat gebeurt in de huidige tijd te veel, helaas.

De voorzitter:

Ik vind het woord "hobby's" een beetje op de grens van respect.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik zal het niet hebben over mijn hobby's. Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag. Mijn vraag was: kent de heer Van Kesteren de feiten, namelijk: als je voedselzekerheid belangrijk vindt, dan is het efficiënter om zelf plantaardig voedsel te eten, in plaats van eerst het dier plantaardig voedsel te voeren en het dier dan op te eten? Is de heer Van Kesteren van dat feit op de hoogte?

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Kesteren.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik kan van heel veel feiten op de hoogte zijn. Het gaat mij om de markt. Er is een groep consumenten ...

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ja of nee.

De voorzitter:

Nee, nee, mevrouw. Nee, nee, nee, ik neem het woord even terug. U gaat hier alleen spreken als u van mij het woord krijgt. Zo staat het ook in het Reglement van Orde. Dat heeft ook een bedoeling, namelijk dat het ook te volgen is voor de mensen. Als u door elkaar heen gaat roepen, is het niet meer te volgen. Ik geef tot slot meneer Van Kesteren nu het woord. U heeft drie vragen gehad. Daarna vervolgt meneer Van Kesteren zijn betoog.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Er is een sector. Die produceert producten. Daar is vraag naar. De vraag naar vlees is er vanuit de consumentenmarkt. De producent produceert dat. Je kunt daar allerlei bedenkingen bij hebben. Dat is prima. Maar de markt doet ook zijn werk. Ik vind dat je heel goed de markt kunt bedienen als je binnen de grenzen van milieu en natuur blijft. En dat doet deze sector. Daarover verschillen we van mening. Ik ben er heel erg op tegen dat alles vanuit de overheid wordt opgelegd: we mogen dit niet, we mogen dat niet. Mensen willen vlees eten.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer Van Kesteren.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Goed. Dit gaat wel even een tijdje duren, ben ik bang. Maar goed, dat maakt niet uit. Dat is wel leuk.

De voorzitter:

U heeft nog zeven minuten.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat is ook weer mooi om te horen.

Voorzitter. De PVV-fractie constateert dat deze minister binnen haar mogelijkheden er gelukkig alles aan doet om het leed voor de sector te verlichten. De PVV-fractie is ook sceptisch over dictaten vanuit Brussel die zijn gericht op de agrarische sector in de gehele EU. Die richtlijnen zijn voor het dichtbevolkte Nederland en zijn intensieve dierhouderij ingrijpender dan voor minder dichtbevolkte lidstaten waar minder intensieve landbouw plaatsvindt. Brussel doet daarmee geen recht aan de Nederlandse situatie en al helemaal niet aan de Nederlandse agrarische sector, die vooroploopt in de wereld als het gaat om verantwoorde en professionele bedrijfsvoering. Deze sector neemt in zijn bedrijfsvoering wereldwijd een koppositie in voor wat betreft verduurzaming, aandacht voor natuur en milieu, en zelfs diervriendelijkheid.

Voorzitter. Onze boeren zetten hun schouders onder de transitie naar een duurzame, veerkrachtige landbouwsector. Maar onze boeren vechten ook voor overleven en een goede toekomst voor hun gezin. Onze boeren hebben terecht moeite met die EU-dictaten, niet alleen vanwege de administratieve druk, maar vooral ook omdat onze boeren vanwege dergelijke dictaten hun bedrijf niet meer kunnen runnen en hun gezin niet meer kunnen onderhouden. De landbouwprotesten zijn een duidelijk signaal geweest aan de politiek voor een ander, realistischer beleid, beleid met boerenverstand, zullen we maar zeggen. Het huidige kabinet en deze minister zetten zich in voor minimalisering van de administratieve lasten en bovenal voor het overleven van en het bieden van toekomstperspectief voor onze agrarische sector.

Voorzitter. Het volgende punt: het Rli, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, een strategisch adviescollege voor de regering en het parlement op het brede domein van de fysieke leefomgeving, heeft het nieuwe kabinet geadviseerd om de maximale eisen van Europese regelgeving over te nemen in nationale wetgeving, opdat hiermee zal kunnen worden voorkomen dat burgers dan wel organisaties met succes de gang naar de rechter zullen ondernemen. Nederland conformeerde zich tijdens de vorige kabinetten bij voorkeur aan Europese doelen en maximale eisen in de opgaven voor natuur, water, bodem en klimaat, omdat Nederland onder vorige kabinetten graag koploper wilde worden dan wel een leidende rol op zich wilde nemen, waardoor het onze agrarische disproportioneel en onnodig moeilijk werd gemaakt. Er bestaat dus een bandbreedte in de Europese regelgeving tussen maximale eisen en minimale eisen. Mijn vraag aan de minister is dan ook of zij kiest voor de minimale eisen of de maximale eisen in Europese regelgeving; dat is heel cruciaal. En kan de minister aangeven dan wel uitleggen wat het effect is van deze wetswijziging op de internationale concurrentiepositie van onze agrarische sector en het voortbestaan van deze sector, gelet op de aanzienlijke terugloop van het aantal overnames binnen familiebedrijven?

Voorzitter. Het faciliteren van bedrijfsbeëindigingen, het bieden van toekomstperspectief voor bedrijven, het stellen van realistische doelen en het faciliteren van activiteiten die haalbaar zijn voor de sector en over draagvlak beschikken, is beleid waar de PVV helemaal achter kan staan. Kan de minister uitleggen waarom haar beleid de bestaanszekerheid en het gevoel van toekomstperspectief bij de Nederlandse agrariër weer terug kan brengen?

Het volgende onderwerp, voorzitter. Ik zou graag een nieuw product onder de aandacht willen brengen, maar eerst even een interruptie. Die wachten we even af.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

De heer Van Kesteren heeft het over toekomstperspectief. Hoe ziet dat eruit voor de sector als geheel? Wat voor soort boeren hebben we dan en hoe boeren ze? Kan de heer Van Kesteren daar wat over zeggen?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Ik vind de gangbare landbouw al heel duurzaam. Het is heel vaak zo dat de neuzen in de hele sector de ene keer die kant op moeten. Dan hebben ze daar investeringen voor gedaan en zich in de schulden gestoken, die ze vaak nog aan het betalen zijn. En dan opeens komt er weer een andere maatregel en dan moeten alle neuzen weer die kant op, en dan moet er ook weer geïnvesteerd worden. Het water staat de sector tot aan de lippen en daarom is er ook geen opvolging.

En dan wordt er gezegd dat we naar biologische landbouw moeten. Dat is allemaal leuk en aardig, maar zoals al eerder door andere woordvoerders is gezegd: dan moet er wel een verdienmodel zijn. Als dat verdienmodel er niet is, houdt het op. Je kunt reclameacties voeren om mensen te bewegen om allemaal biologische producten te gaan kopen. De gangbare landbouw heeft al heel veel verantwoorde producten in de markt gezet. Het moet ook betaalbaar blijven voor een hele brede laag van de bevolking. Die heeft het al moeilijk genoeg om de eindjes aan elkaar te knopen.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Er is geen enkele relatie tussen gangbaar biologisch of niet en het inkomen van de boer. Je hebt succesvolle boeren in alle sectoren en je hebt falende boeren, ook in alle sectoren. Er zijn biologisch-dynamische boeren die een ton per jaar of meer verdienen. En er zijn reguliere boeren die amper geld verdienen. Die relatie bestaat dus niet. Dat gezegd hebbende, de PVV noemt zich realistisch over de landbouw. Desondanks stoppen er elk jaar honderden, zo niet duizenden boeren in dit hyperrealistische, prettige verdienmodel van de PVV. Dat kunt u toch niet menen? De helft van de sector raken we kwijt als we niks doen.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nou ja, als we doen wat u wil, dan zullen er nog meer boeren het hoofd niet meer boven water kunnen houden en dan zullen er nog meer boeren van die regeling gebruik willen maken. Dat is niet vrijwillig, dat is vaak gedwongen. Dat realiseren heel veel mensen zich niet. Het water staat ze tot de lippen. Financieel kunnen ze het niet meer bolwerken. Bij heel veel bedrijven kunnen ze er nog niet eens een inkomen van genereren. En dan besluiten ze ten einde raad om ook van die regeling gebruik te gaan maken, maar dan kun je niet meer spreken van vrijwillige bedrijfsbeëindiging.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Kluit.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

Ik denk dat heel veel boeren blij zijn dat er zo'n regeling is ...

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Zeker.

Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):

... en dat ze met opgeheven hoofd een failliet bedrijf kunnen achterlaten zonder grote schulden. Dat gezegd hebbende, ik hoor geen enkel toekomstperspectief bij de PVV, behalve pappen en nathouden en dat valt me ontzettend tegen van deze partij. Sorry, voorzitter.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Nee, zo zit het echt niet, maar we moeten wel de sector niet te veel in de wielen rijden. Ze hebben de afgelopen decennia vanuit hun verantwoordelijkheid laten zien dat ze echt wel willen. Dat is ook wel gebleken, want het is de meest duurzame sector ter wereld. Ze komen van heinde en ver om hun licht bij deze sector op te steken; dat zegt mij al genoeg. We moeten het niet doen voorkomen alsof het pappen en nathouden is, want dat is het absoluut niet, maar we moeten ze wel alle ruimte geven om ook aan hun toekomst te werken.

De tijd loopt door, dus ik moet even kijken waar ik ben.

De voorzitter:

Ja, dat klopt.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

RENURE, een nieuw product, het kan niet circulairder. Dit is een nieuw product, een kunstmestvervanger uit dierlijke mest, dat een minimale nitraatuitspoeling oplevert. De EU heeft echter criteria gesteld waaraan deze herwinbare meststoffen uit dierlijke mest moeten voldoen. Dit product, waarin Nederlandse mestoverschotten kunnen worden verwerkt, zou geweldig zijn, maar het is helaas nog niet goedgekeurd door de EU. Is dit product prominent onderwerp van gesprek en wat is de inschatting van de minister of dit product versneld op de markt kan komen? Dat kan de agrarische sector namelijk enorm helpen dan wel verlichting brengen bij het leed van de afschaffing van de derogatie.

Voorzitter. We moeten onze agrarische sector, een belangrijke voedselproducent, niet saneren maar toekomstperspectief bieden, temeer omdat de wereldbevolking aanzienlijk zal toenemen. Nederland zal ook in de toekomst als belangrijke voedselproducent in de wereld van meerwaarde kunnen zijn. Nederland heeft helemaal geen of nauwelijks natuurlandschap. Nederland heeft voornamelijk cultuurlandschap. Het agrarische landschap maakt daar prominent deel van uit. In Nederland, een van de meest dichtbevolkte landen ter wereld, onderhouden de agrariërs het landschap. Laten we dan ook streven naar een win-winsituatie waarin de landbouw als landschapsbeheerder en als voedselproducent wordt gekoesterd, in plaats van vrijwel afgeschaft te worden. Koester de kwalitatief goede en betaalbare producten uit de markt die onze landbouw levert.

Voorzitter. Mest, broeikasgas, stikstofcrisis, bodem- en waterkwaliteit, natuur, milieu, landschap, klimaat, diergezondheid, circulaire economie, emissies, deposities: het is méér ecologie versus mínder economie. Met name de agrarische sector, en zeker ook de visserij en de bouwnijverheid, zo niet alle bedrijvigheid in Nederland, krijgen het vanwege die eenzijdige gerichtheid op ecologie momenteel zwaar voor de kiezen. Nederland heeft naast een Ecologische Autoriteit mijns inziens onderhand ook een enorme behoefte aan een economische autoriteit. In het buitenland wordt vaak gezegd dat Nederland ecologische problemen oplost maar economische problemen veroorzaakt.

Een laatste vraag, en dan sluit ik af: kan de minister aangeven wat ze gaat doen of kan doen om de ecologie en de economie weer een beetje meer in balans te brengen? Dank u wel.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Ik weet niet waar ik moet beginnen. Ik word echt heel erg moe van de schijntegenstellingen die de heer Van Kesteren schetst. Ik heb geen collega in deze Kamer horen zeggen dat alle boeren moeten stoppen. Dus die schijntegenstelling tussen ecologie en economie heb ik weinig gehoord bij andere sprekers. Alle voorgaande sprekers hebben met liefde over de landbouw gesproken. We hebben andere visies op wat de toekomst van de landbouw moet zijn, maar ik bestrijd de schijntegenstelling die de heer Van Kesteren schetst, namelijk dat er partijen zijn in deze Kamer die de Nederlandse landbouwsector om zeep willen helpen. Dit is geen vraag, maar een opmerking.

De tweede schijntegenstelling die ik hoor, is dat je tegen boeren bent als je voor een duurzame landbouw bent. Het tegendeel is waar. Boeren weten als geen ander dat je een gezonde bodem nodig hebt, dat je bestuivers nodig hebt en dat je voldoende water nodig hebt om voedsel te produceren. Dus hoe ziet de heer Van Kesteren die balans tussen ecologie en economie? Ja, hoe ziet hij die balans? Want er ís een balans. Je kan geen voedsel produceren zonder een gezonde omgeving. Dat is toch evident?

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat klopt. Maar ik heb een beetje moeite met heel veel woordvoeringen waarbij de teneur min of meer is: we zijn streng, maar rechtvaardig. Daar heb ik moeite mee. De sector heeft inderdaad een schone bodem nodig. Dat is het materiaal waarmee ze werken. Dat vinden ze ook heel belangrijk. Daar hebben ze ook oog voor. Ze doen er ook alles aan om dat te verbeteren. Ze zijn niet voor niks koploper in de wereld op het gebied van innovatieve ontwikkeling. Dat moeten we koesteren. Maar ik heb er heel veel moeite mee dat de sector zo veel regels opgelegd krijgt dat hij niet meer kan bestaan en moet vrezen voor zijn toekomst. Daar heb ik een pleidooi over gehouden. Ik hoop dat de minister straks ook aan mij kan bevestigen dat zij er alles aan zal doen om dat toekomstperspectief voor de sector te behouden en om de sector zo weinig mogelijk de dupe te laten worden van allerlei strenge regels die de politiek de sector oplegt. Dat moeten we niet willen.

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Als de PVV de sector zo'n warm hart toedraagt, dan zou de PVV ook duurzaamheidsmaatregelen en andere maatregelen moeten omarmen, omdat de sector niet zonder een gezonde omgeving kan. Ik snap het dus niet.

De heer Ton van Kesteren (PVV):

Dat begrijp ik, dat u het niet snapt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Prins namens het CDA, mede namens OPNL.