Verslag van de vergadering van 12 november 2024 (2024/2025 nr. 07)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 22.01 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van der Goot i (OPNL):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst een woord van dank aan de minister voor de uitgebreide beantwoording van de vele vragen die zijn gesteld. Ook dank voor een aantal toezeggingen die u in de eerste termijn hebt gedaan, ook richting onze beide fracties. We hebben al in de eerste termijn — dat geldt voor meer fracties in dit huis — onze zorgen geuit over de effectiviteit van dit wetsvoorstel. De plafonds binnen de derogatiebeschikking zijn namelijk hard, terwijl er nog veel onduidelijk is, bijvoorbeeld over het aantal bedrijven dat valt onder de uitvoering van deze wet, de hoeveelheid productierechten per sector en de bijdrage aan de verlaging van de mestproductie gedurende het jaar. Daarnaast hebben de fracties van CDA en OPNL ook vraagtekens gezet bij het gewenste effect, namelijk om onder het plafond van de derogatiebeschikking te komen. Het is naar het oordeel van onze fracties een grote vraag of mogelijke bijsturing nog het gewenste effect zal hebben, namelijk om onder het plafond te geraken. De minister geeft aan dat bijsturing niet nodig zal zijn, maar onze vraag aan de minister is: is dit beeld niet te optimistisch? Wat als bijsturing wel nodig is? In feite sluit ik aan bij de opmerking van mijn collega van de VVD: in bestuurlijk Nederland wordt gedacht in termen van scenario's. Het verbaast onze fracties dat er geen scenario's voorhanden zijn en dat er geen plan B is.
Voorzitter. Ik wil nog een keer terugkomen op de generieke korting. Onze beide fracties vroegen de minister of er scenario's zijn opgesteld voor verschillende percentages van de generieke korting, voor de sector als geheel en voor elke afzonderlijke sector. We begrijpen dat u ze nog niet paraat hebt. Wat we niet begrijpen, is dat we niet krijgen toegezegd dat we die scenario's in het eerste kwartaal of in het eerste halfjaar van 2025 krijgen. Daarom vragen we graag dat u dat alsnog doet.
We hadden ook een tweede vraag over de generieke korting. Klopt het dat de generieke korting niet geldt voor de grondgebonden bedrijven, en kunt u dat overeind houden? Zo ja, heeft de minister er een beeld van bij welke kortingspercentages van fosfaat en dierrechten niet-grondgebonden bedrijven nog levensvatbaar blijven? Zo ja, welke percentages zijn dit dan? Zo nee, kan de minister toezeggen om dit te onderzoeken en ons in de eerste helft van 2025 daarover te rapporteren?
Tot slot, voorzitter. De CDA- en OPNL-fracties hebben de minister verzocht om daadwerkelijk concrete afspraken te maken met de NVWA. De noodzaak hiervan is door de SP-fractie toegelicht. De minister geeft aan dat er nauw contact is en dat er middelen voor de handhaving zijn, maar onze fracties waren benieuwd naar concrete afspraken. Als deze er niet zijn, wordt de mestfraude immers niet aangepakt. Is de minister het met de CDA- en de OPNL-fractie eens dat dit niet de bedoeling is? Kan de minister toelichten welke maatregelen ze wil treffen of heeft getroffen om dit aan te pakken? Hoe verschillen deze van de maatregelen die reeds getroffen zijn? Ik zal aan de CDA-fractie in overweging geven en uiteraard ook zelf overwegen om wel voor dit wetsvoorstel te stemmen, want tegenstemmen gaat niet. Onze zorgen staan echter nog recht overeind.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van der Goot. Dan is het woord aan mevrouw Van Aelst, namens de SP.