Plenair Hartog bij voortzetting behandeling Algemene Financiële Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 19 november 2024 (2024/2025 nr. 08)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 13.58 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Voorzitter. Ik wil allereerst het kabinet dankzeggen voor de antwoorden op de vragen die in onze schriftelijke ronde zijn gesteld. Ik ben met name blij met de start van antwoorden op een aantal vragen die mijn fractie ook vorig jaar heeft gesteld en waar toen geen antwoord op kwam. In deze eerste termijn wil ik mij richten op drie punten. Het eerste thema behelst een aantal algemene aspecten van de begroting. De Volt-fractie wil als tweede thema de fiscale regelingen aanstippen. Als laatste thema wil mijn fractie een aantal vragen stellen over de financiën van de Europese Unie en de Nederlandse opstelling daartegenover.

Wat het eerste thema betreft wil mijn fractie allereerst een compliment maken voor de duidelijkheid van de tekst van de Miljoenennota. Ik vermoed wel dat een aantal budgettaire keuzes niet volledig doorwerken in de koopkrachtplaatjes die dit kabinet presenteert. Kan het kabinet bijvoorbeeld aangeven hoe een langstudeerboete uitwerkt op verschillende inkomensgroepen? Wat zijn de maatschappelijke kosten? Wat zijn de kosten van studenten die in financiële problemen komen of hun studie niet afmaken? Het zal het kabinet niet verbazen dat de Volt-fractie een groot aantal andere keuzes zou hebben gemaakt. Het hoofdlijnenakkoord spreekt van hoop, lef en trots. Het getuigt in onze ogen niet van lef om een aantal boterzachte besparingen voor 2026 in te boeken op het verwerken van asielaanvragen en de bijdrage aan de EU. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de uitkomst van de besprekingen tussen de Raad en het Parlement over de begroting 2025. Het akkoord dat tussen de Raad en het Parlement dit weekend is bereikt, geeft mij het vermoeden dat de positie van Nederland door onvoldoende andere lidstaten gesteund wordt, ook in de toekomst. Hoe denkt het kabinet dat dit aankomende besluit de begrotingsramingen gaat beïnvloeden? De Volt-fractie zou zelf ook niet trots zijn op de afbraak van het Nederlandse onderwijs en de Nederlandse reputatie in de internationale ontwikkelingssamenwerking. Het verstandige financiële beleid van dit kabinet is gebaseerd op de hoop dat we in 2026 verder besparingen gaan vinden om binnen de EU-norm van 3% te blijven. De Volt-fractie vindt dat een fragiele basis.

Voorzitter. Mijn eerste thema gaat over de systematiek van het budget. Mijn eerste punt op dit thema is het inzicht dat wij als parlement hebben in de aangegane verplichtingen en de vrije budgettaire ruimte. De heer Van Ballekom sprak daar ook al over. Ook de Comptabiliteitswet spreekt hierover, ook al legt het Nederlandse systeem de nadruk op de kasbegroting. Het kabinet richt zich in de beantwoording op de beheersbaarheid van de uitgaven. Het stelt daarbij dat er geen zorgen zijn voor overcommittering, omdat ministers bij het aangaan van verplichtingen een adequate kasdekking moeten kunnen aantonen. Dat is inderdaad een belangrijk punt. Ik ga er sowieso van uit dat in de huidige systematiek een bewindspersoon niet al te veel gekke dingen kan doen ten koste van haar, zijn of hun opvolger. Ik wil ook met mijn vragen niet de nadruk van de Comptabiliteitswet op de jaarlijkse financiële stromen ter discussie stellen. Tezelfdertijd antwoordt de minister op een vraag over de bezuiniging op de ontwikkelingssamenwerking dat samenwerkingen op basis van de lopende contracten niet beëindigd zullen worden. We zagen dat ook bij de discussie met de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp over de steun aan UNRWA. De vraag van mijn fractie is hoe wij als Kamers meer inzicht kunnen krijgen in wat de echte vrije beslisruimte is bij begrotingen. In hoeverre heeft het kabinet bijvoorbeeld ook zicht op de totale verplichtingen die voor het jaar 2025 zijn aangegaan en die op de begroting van 2025 drukken? Wat is het percentage vrije ruimte dan?

Dan een vraag binnen dit thema over de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. De scheiding tussen de twee staat ook in artikel 216 van de Comptabiliteitswet aangegeven. Daar mogen volgens diezelfde wet ook uitzonderingen op worden gemaakt. De vraag stelt zich of het redelijk is dat ongeveer 12% van de uitgaven via direct daaraan verbonden inkomsten wordt gedekt. Wat is volgens het kabinet het optimale percentage hiervoor? Welke beleidsmatige verbindingen legt het kabinet bijvoorbeeld tussen de opgelegde verkeersboetes en de sterkte van de Nederlandse politie? Dat is overigens geen toevallig onderwerp dat mijn fractie hier aan de orde stelt. Vorig jaar werden de boetes verhoogd om een begrotingsgat te dekken, niet om gedragsbeïnvloeding te versterken. Ik kom op dat percentage van 12% terug bij het thema over de EU.

Dan wil ik graag naar mijn tweede thema: de fiscale regelingen. We hebben hier ook vorig jaar over gesproken. De Volt-fractie heeft het kabinet toen opgeroepen om met meer ambitie te komen. Die oproep doet mijn fractie opnieuw. Hoe is het mogelijk, vraag ik het kabinet, dat we een bedrag van ruim 160 miljard aan fiscale regelingen hebben, dat 76 van de 104 onderzochte regelingen als negatief zijn beoordeeld, en dat we toch maar structureel 250 miljoen aan afbouw inboeken? Mijn vraag aan het kabinet is waar het misgaat. Mijn fractie heeft de plannen van het kabinet gezien om in het voorjaar een discussie te starten over een herziening van het fiscale stelsel, inclusief de fiscale regelingen. Dat juichen wij toe, maar verandering gaat natuurlijk jaren duren. In de tussentijd gooien we in de ogen van de Volt-fractie op z'n minst 40 miljard over de balk aan niet-doeltreffende en niet-doelmatige regelingen. Hoe legt het kabinet dit uit aan de bevolking als tegelijkertijd wordt gekort op investeringen in de toekomst, zoals op onderwijs. Het argument dat de regeling als pakket met fiscale hervormingen moet worden gezien, is op zichzelf juist. Desalniettemin is het kabinet zelf wel selectief gaan shoppen in de fiscale regelingen voor het onderdeel van de btw. Dat verandert niet fundamenteel met de in de Tweede Kamer overeengekomen formule om nog eens nader te kijken naar specifieke keuzes binnen de btw. Het zorgt ervoor dat een andere verdeling van de pijn ontstaat. Waarom moet de fiscale regeling via de btw nu wel als uitzondering worden aangepakt? Ter afsluiting van dit thema wijs ik nog maar even op het Volt-voorstel om alle regelingen af te schaffen en een flatrate voor de inkomstenbelastingen te rekenen. Ook het CPB had hier een positief oordeel over.

Voorzitter. Dan wil de Volt-fractie als derde thema niet voorbijgaan aan de verkennende technische besprekingen met de Europese Commissie over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader. Ook hierbij stel ik de transparantie van dit kabinet op prijs. Op eerdere vragen van mijn fractie was het antwoord dat de regering de voorstellen van de Europese Commissie afwacht. Ik denk dat het goed is om het gesprek nu al aan te gaan zoals het kabinet terecht aangeeft. Juist daarom heeft mijn fractie de vragen gesteld. Zodra het voorstel er ligt, zal het moeilijker zijn dit fundamenteel bij te sturen. Dit leert de praktijk van eerdere onderhandelingen. De details van de antwoorden op de vragen roepen wel een groot aantal vervolgvragen op. Wat is voor het kabinet een acceptabele omvang van het Meerjarig Financieel Kader van de EU voor de periode 2028-2034? Wat bedoelt het kabinet met een "versimpeling van de structuur" en de "vermindering van het aantal fondsen"? Hoe is de flexibiliteit te rijmen met meerjaarlijkse vastleggingen? Hoe komt het kabinet tot de conclusie om meer open te staan voor de systematiek van het Herstel- en Veerkrachtfonds terwijl de Europese Rekenkamer hier grote bedenkingen bij heeft? In de antwoorden vindt mijn fractie niets terug van de toegenomen verwachtingen die ook deze regering van de EU heeft. Hoe wordt hiervoor financiële ruimte gecreëerd?

Ik zou ook de vraag willen stellen of het kabinet kijkt naar de mogelijke budgettaire efficiencyeffecten van de uitgaven op Europees niveau ter vervanging van uitgaven op nationaal niveau. Door synergie-effecten geeft een euro op Europees niveau vaak meer waar voor geld dan op nationaal niveau.

Op welk moment denkt het kabinet de aan de Commissie kenbaar gemaakte uitgangspunten met beide Kamers te bespreken? Ligt het niet voor de hand dat het kabinet de Kamers hierover een brief stuurt? Kan het kabinet toezeggen dit op korte termijn te zullen doen? Het antwoord op de vragen van mijn fractie over de negatieve uitgaven op EU-niveau zijn simpelweg niet helemaal duidelijk. Het kabinet geeft aan dat, ik citeer, "binnen de Europese begrotingssystematiek ontvangsten soms ook binnen de uitgavenkaders worden opgenomen". Hiermee wordt aan boetes gerefereerd. Dit is nieuw voor mijn fractie en ik zou hier graag verduidelijking op willen. Misschien is vandaag niet het moment om hierop in detail in te gaan, maar is het kabinet bereid hierover een brief aan de Kamer te sturen? Welke boetes worden aan de uitgavenkant verantwoord? Welke niet? Gaat het hier daadwerkelijk om boetes of om beleidsmatige kortingen op de uitgaven, bijvoorbeeld vanwege rechtsstatelijke problemen in een lidstaat? Kan de minister vandaag al twee of drie voorbeelden noemen van boetes die aan de uitgavenkant worden verantwoord?

Voorzitter. Achter deze technische vraag zit een beleidsvraag. Het gaat erom hoe een uitgavenplafond kan worden gehandhaafd. Dat is in de Europese context zeer relevant, zeker als er een verschil van 12% zou zijn tussen netto- en bruto-uitgaven. Mijn fractie vraagt zich af of het uitgavenplafond van de EU een bruto- of nettoplafond is. Wat zou het volgens dit kabinet moeten zijn? Dan zet het kabinet, net als vorige kabinetten, sterk in op het beperken van de echte eigen middelen van de EU ten voordele van nationale bijdragen. Op een eerdere vraag van de zijde van mijn fractie gaf het kabinet aan niet te kunnen vaststellen hoe dit uitwerkt op individuele belastingbetalers.

Voorzitter. Ik heb daarom zelf maar wat informatie verzameld. Die informatie is volop op internet aanwezig. Aan de hand van de voorbeelden wil mijn fractie aangeven dat financiering van de EU via nationale bijdragen voor Nederlandse werkenden ongunstiger uitpakt dan financiering via echte eigen middelen. De modaal verdienende, hardwerkende Nederlander draagt meer bij dan een beter af zijnde Roemeen, die overigens waarschijnlijk net zo hard werkt. De Nederlandse modale werknemer, die net iets meer dan €40.000 verdient, betaalt net zo veel inkomstenbelasting als een Roemeen die €120.000 verdient. De Nederlander valt onder de eerste schijf van 30%, en in Roemenië is er een vlakke schijf van 10%. De Nederlander betaalt vanwege de tussen lidstaten gehanteerde verdeelsleutel sowieso al twee keer zoveel als een Roemeens burger. Dan abstraheer ik nog van de niveaus van de kosten van levensonderhoud in de twee landen. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Waarom is dit gerechtvaardigd? Waarom niet een Europese belasting op bedrijven die van een eenheidsmarkt voordeel hebben? Daarvoor zijn door de EU voorstellen gedaan. We hebben hier niet de tijd om dit in detail te bespreken, maar mijn vraag aan het kabinet is met name hoe het zijn positie over de juiste mix van eigen bijdragen en nationale contributie heeft bepaald. Is hier een impactanalyse voor gemaakt?

Voorzitter. Ik wil het in de eerste termijn hierbij laten. Ik dank het kabinet bij voorbaat voor de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hartog. Dan is het woord aan de heer de heer Van Rooijen namens 50PLUS.