Plenair Van Rooijen bij behandeling Pakket Belastingplan 2025



Verslag van de vergadering van 9 december 2024 (2024/2025 nr. 11)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 19.00 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. Ik wil uitvoerig stilstaan bij de toekomst van ons belastingstelsel. Daarover zei de staatssecretaris dat het vraagt om een rechte rug van zowel Kamer als kabinet. Ik citeer de staatssecretaris nog wat uitgebreider uit het antwoord op onze schriftelijke vragen in de eerste termijn. "Er zijn politieke keuzes en breed draagvlak nodig om daadwerkelijk verder te komen. Op basis van bestaand materiaal werken we toe naar een zekere mate van consensus over de richting van een hervorming van het belastingstelsel en het toeslagenstelsel, zodat uiteindelijk met zorgvuldigheid politiek kan worden besloten tot een daadwerkelijke hervorming. Dit proces is naar de mening van het kabinet de meest kansrijke en directe route naar een hervorming. Tegelijkertijd mag duidelijk zijn dat het vraagt om een rechte rug van zowel Kamer als kabinet om tot resultaat te komen." Ik ben maar even rechtop gaan staan. De staatssecretaris kan ook een rechte rug verwachten van de woordvoerder van mijn fractie. Gelukkig telt in de senaat elke stem.

Mijn fractie is zwaar teleurgesteld door het afhoudende antwoord van de staatssecretaris, ook in het antwoord op onze nadere vragen in tweede termijn. Waarom is dat toch? Een advies is nooit weg, zeker als we, zoals vandaag, door de bouwstenen de werkplaats niet meer kunnen zien. Je zou verwachten dat de staatssecretaris de uitnodiging van de CDA-fractie en van 50PLUS als een uitgestoken hand zou ervaren. Ik hoorde ook mevrouw Geerdink spreken over een fiscale autoriteit. Een hand die hij dankbaar zou oppakken. Wat is er mooier dan zelf te komen met de aankondiging om een brede adviescommissie in te stellen, bestaande uit onafhankelijke fiscale topdeskundigen? Dat helpt de staatssecretaris voorlopig uit de brand. Hij kan een gedegen en afgewogen advies ontvangen, waarmee we dan samen aan de slag kunnen. Het zou dan te overwegen zijn om de taakopdracht eerst voor te leggen aan beide Kamers voor maximering van het politieke draagvlak. Is de staatssecretaris daartoe bereid?

Illustere voorgangers van deze staatssecretaris kozen de koninklijke weg van het instellen van gezaghebbende adviescommissies of staatscommissies om grote fiscale stappen goed voor te bereiden. Ik noem de commissies-Oort, -Stevens en -Van Dijkhuizen. Oort werd voorafgegaan door de motie-Van Rooijen van 5 december 1979 in de Tweede Kamer, die vroeg om een adviescommissie. U ziet het: het kan verkeren. Staatssecretaris Vermeend deed het zonder adviescommissie. Nou, dat hebben we geweten: het boxenstelsel en het spelen met fictieve rendementen, onvertoond in de wereld en niet houdbaar bij onze eigen Hoge Raad. Het heeft weliswaar lang geduurd, maar de Hoge Raad heeft aan de fiscale lijdensweg van het boxenstelsel van Willem Vermeend uit 2000 snoeihard een einde gemaakt. Elk jaar dat box 3 verblijft in het huidige niemandsland loopt de teller van rechtsherstel verder op met 2 miljard per jaar.

Staatssecretaris Van Rij heeft, hoewel demissionair, zijn plan voor een nieuw box 3-stelsel op de valreep nog naar de Raad van State gestuurd. Dat kon omdat de Tweede Kamer haast wilde maken met de hervorming van box 3. Tweede Kamerlid Idsinga was een van de aanjagers van deze haast. En welnu, zie het resultaat. Die haast komt als een boemerang terug. Want de Raad van State kraakt het box 3-voorstel en zet meerdere oud-staatssecretarissen toch wel een beetje in hun hemd. Van Rij is allang weg en Idsinga is als staatssecretaris inmiddels ook van het toneel verdwenen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen, hier voor ons, zit nu met de rampzalige gevolgen. Zijn reactie op het advies van de Raad van State was wel erg zuinig: het ideale stelsel bestaat niet. Dat klopt, maar we moeten wel blijven zoeken naar een stelsel dat draagvlak heeft en uitvoerbaar is voor de burgers en de Belastingdienst. We moeten wel lerend vermogen laten zien, want via dwaalsporen komen we nooit uit het niemandsland waarin het belastingstelsel in het algemeen en box 3 in het bijzonder zich bevinden. Dat vind ik niet alleen. Ik vind hierin de Raad van State aan mijn zijde. Ik citeer uit de samenvatting van het advies van de Raad van State over box 3: "Er kleven zwaarwegende bezwaren aan het box 3-stelsel dat de regering voorstelt, onder andere op het gebied — daar komt ie — van de uitvoering. Uit de uitvoeringstoets van de Belastingdienst blijkt dat het voorstel ingrijpende gevolgen heeft voor burgers en de Belastingdienst."

Voorzitter. Ik ga terug naar het debat over het Belastingplan 2024. Mijn fractie heeft toen een motie ingediend om prioritair een vermogenswinstbelasting te onderzoeken bij het nieuwe box 3-stelsel. De motie werd ruim aanvaard, maar is niet uitgevoerd. Dat kan echter alsnog met dit verse advies van de Raad van State onder de arm. De Raad van State stelt het volgende in paragraaf 9b van dat advies, onder de kop vermogenswinstbelasting: "Bij een vermogenswinstbelasting worden zowel reguliere inkomsten uit vermogen als waardemutaties belast wanneer deze zijn gerealiseerd. Deze systematiek wordt in Nederland toegepast in box 1 en box 2. Er wordt belasting betaald over feitelijk gerealiseerde opbrengsten en er is geen verschil met de draagkracht zoals die in box 1 en box 2 wordt bepaald. Daardoor kan deze wijze van heffing waarschijnlijk op meer maatschappelijk draagvlak rekenen dan een vermogensaanwasbelasting. Ook in het buitenland is een zogenaamde 'capital gains taks' gebruikelijk. Nederland is een van de weinige landen zonder een dergelijke systematiek."

Voorzitter. Dit advies ondersteunt mijn motie, met daarin een voorkeur voor een vermogenswinstbelasting, waarmee alleen feitelijk gerealiseerde opbrengsten worden belast. Een vermogensaanwasbelasting belast ongerealiseerde waardemutaties. Dat zou dus ook weer een heffing worden op basis van fictief rendement, of papieren aanwas. Dat is iets wat Nederland in de recente geschiedenis nooit heeft gekend en ik voorspel dat het verzet daartegen ongekend zal zijn zodra de mensen doorkrijgen dat er überhaupt zo'n ingrijpend plan op de agenda staat, met een soort papieren belasting.

Voorzitter. Het advies van de Raad van State toont aan hoe belangrijk adviezen van buiten zijn. Ik bedoel dan adviezen van buiten het ministerie van Financiën. Tot dusver is bij alle bouwstenen alleen het ministerie aan zet geweest, soms samen met het planbureau. Kort gezegd laten we daarmee de slager toch echt te veel zijn eigen vlees keuren. Dat moet het ministerie en ook de staatssecretaris niet willen. Mevrouw Geerdink zei niet ten onrechte: doe het niet alleen.

Het beste bewijs levert het ministerie zelf bij het eigen box 3-voorstel. In de uitvoeringstoets zet de Belastingdienst vier rode vlaggen bij vier belangrijke aspecten van de box 3-hervorming. De uitvoeringstoets van de Belastingdienst bij het wetsvoorstel geeft een negatief oordeel, met een rode vlag bij de vier volgende aspecten: interactie burgers en bedrijven; maakbaarheid van systemen; handhaafbaarheid; complexiteitsgevolgen. Alleen over het aspect fraudebestendigheid is de Belastingdienst iets minder negatief.

Waarom zijn we zo hardleers, ja bijna koppig? Hebben we niet genoeg leergeld betaald? Waarom zijn alle recente grote hervormingen in ons land mislukt en zonder uitzondering gestruikeld of vastgelopen op uitvoerbaarheid? Ik noem er vier. Eén: het toeslagenstelsel. Ik zei tegen Joop Wijn in 2002: doe het niet, de Belastingdienst kan het niet aan. Twee: het box 3-stelsel is door de Hoge Raad gekraakt. Drie: het stelsel van inkomensafhankelijke fiscale heffingskortingen leidt in combinatie met de toeslagen tot een onbeheersbare marginale druk. En ten slotte vier: de pensioenhervorming zal onuitvoerbaar blijken te zijn en zal leiden tot een ramp.

Bij de toeslagen is het nog steeds chaos. Bij het box 3-stelsel staart de chaos ons ook reeds in de ogen. Mijn advies bij box 3 is: ga terug naar de tekentafel.

In dat verband maakt de Raad van State een cruciale opmerking in paragraaf 6 van zijn advies: "Het maken van keuzes speelt te meer omdat er een reëel risico bestaat dat bij een toekomstige algehele herziening van het belastingstelsel en de inkomstenbelasting de wetgever niet opnieuw aan box 3 zal willen sleutelen. De keuze die nu gemaakt wordt voor een box 3-stelsel moet daarom een weloverwogen en solide keuze zijn die toekomstbestendig is." Wat betreft die algehele herziening waarover de Raad van State spreekt: eerder heeft de regering al moeten aankondigen dat een nieuw belastingstelsel er niet voor 2029 kan komen. We hebben dus nog minstens vier jaar. En een adviescommissie die snel begint, kan het voorwerk ook tijdig doen.

De staatssecretaris vindt dat we geen tijd meer hebben te verliezen voor een algehele herziening van het belastingstelsel. Hij komt volgend voorjaar met een brief. Een commissie leidt volgens hem tot grote vertraging. Volgens ons zegt de staatssecretaris daarmee in feite "wacht u maar rustig af en ga rustig slapen; het komt te zijner tijd wel bij de Tweede Kamer en dan mag de Eerste Kamer ook nog braaf ja of nee zeggen, slikken of stikken".

We moeten nu dus een pas op de plaats maken en eerst een visie laten ontwikkelen over een algemene herziening van het belastingstelsel. We willen allemaal een toekomstbestendig stelsel, een uitdagend maar overzichtelijk stelsel waarbij de diverse onderdelen deel uitmaken van een harmonieus en samenhangend geheel. Geen samenraapsel; er is een integrale visie nodig. Daarbij moet uiteraard ook de btw-heffing worden betrokken, evenals de vennootschapsbelasting. Alle bouwstenen zijn belangrijk. Het is tijd voor professionele metselaars om te doen wat je normaal altijd doet met bouwstenen, namelijk bouwen.

Voorzitter. Mijn fractie zal de rug rechthouden en niet van deze lijn afwijken. We moeten wegblijven bij het fiscale hobbyisme en het cliëntelisme waar we door worden geplaagd bij de vormgeving van onze fiscale wetgeving. Wij willen geen amendementenregen en zware politieke moties die van elke strakke uitwerking een kerstboom maken.

Voorzitter. Ik kom nu op een aantal aparte dossiers. Eerst de betere spreiding van de wetgeving. Daarbij wijs ik op de motie-Van Rooijen uit 2022 en de motie-Martens uit 2023, die vroegen om een betere spreiding van de wetgeving. Collega Martens sprak er ook al over. Kan de staatssecretaris toezeggen dat zo veel mogelijk aparte wetsvoorstellen reeds in het voorjaar van 2025 naar beide Kamers zullen komen, zeker de voorstellen die losstaan van koopkrachteffecten? Er hoeft echt niet gewacht te worden op de Macro Economische Verkenning en de augustusbesluitvorming. Het pakket voor koopkracht kan dan in een apart wetsvoorstel in september behandeld worden. Steeds meer is het mantra dat men het wel wil doen, maar ook steeds meer hoor ik redenen om het desondanks toch weer niet te doen.

De vijf criteria die kabinetten steeds weer gebruiken om alles in één mandje onder te brengen, snijden geen hout. De echte reden is natuurlijk — het is heel pijnlijk om te zeggen — dat de Belastingdienst weet dat de Eerste Kamer niet kan amenderen. De Belastingdienst wil dan ook per se dat zoet en zuur in één mandje gaan. De afdeling wetgeving van het ministerie voert die eis van de Belastingdienst natuurlijk netjes uit. En de Eerste Kamer wordt weer voor het blok gezet: één pakket van zoet en zuur. In lijn met de motie-Hoekstra constateer ik dat de Eerste Kamer hierdoor de mogelijkheid wordt ontnomen om een separaat politiek eindoordeel te vellen over eigenstandige wetsvoorstellen, zoals nu bij de btw-maatregelen, die niet in een apart wetsvoorstel zijn opgenomen. Koehandel was hier de uitweg. Het kabinet heeft in de Eerste Kamer immers geen meerderheid. Dat heeft ertoe geleid dat alternatieve dekking gezocht moest worden in de Voorjaarsnota voor de btw-verhoging op sport, media en cultuur, welke voorlopig gewoon doorgaat.

Het belastingdebat staat in een bijzonder daglicht door wat ik maar noem het "voortelefoneren" tussen fracties in de Eerste Kamer en in de Tweede Kamer. Dat schetst het volgende beeld: als jullie in de Tweede Kamer samen met het kabinet doen wat wij in de Eerste Kamer ook willen, dan stemmen we voor in de Eerste Kamer. Voorzitter, 50PLUS doet daar niet aan mee; dat moet u opgevallen zijn. Wij hebben reeds bij de Algemene Politieke Beschouwingen in oktober aangekondigd tegen het Belastingplan 2025 te zullen stemmen wegens het inpakken, het verpakken van de btw-voorstellen. Daarmee was een potentiële meerderheid van 38 al in oktober verdwenen. De stem van 50PLUS hier was daarvoor beslissend, wat blijkbaar niet iedereen was opgevallen, maar mij wel.

De heer Hartog i (Volt):

Ik geloof ook dat de heer Van Rooijen een ruime politieke onderhandelingservaring heeft in het kabinet en in de Kamers. Ik wil aan hem eigenlijk dezelfde vraag stellen. U heeft de analyse gehoord die wij hadden over de onderhandelingsbalans tussen de regeringsfracties en de gedoogfracties in de Tweede Kamer. Ziet u met mij dat om 13.45 uur op 17 december die onderhandelingsbalans schuift ten voordele van de regeringsfracties?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb die vraag ook eerder horen stellen aan andere collega's. Ik begrijp de vraag heel goed. Ik zag de bui van volgende week dinsdag om 13.30 uur al hangen en daarom heeft mijn fractie in oktober al aangekondigd daar niet aan mee te doen.

De heer Hartog (Volt):

Ik denk dat we op hetzelfde spoor zitten, zeg ik tegen de heer Van Rooijen. Maar mijn vraag is echt: ziet u vanuit uw ervaring ook dat die onderhandelingspositie verzwakt voor de gedoogpartners?

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ja, dat is een juiste constatering. Ik kan dat alleen maar onderschrijven. De Eerste Kamer heeft, als ze zeker iets niet wil, maar één wapen: een plan verwerpen. Het is nog nooit gebeurd. Ook vorig jaar was mijn eerste zin bij het Belastingplan: voorzitter, ik ga tegen het Belastingplan stemmen. Toen stond er die vermaledijde beperking van de inflatiecorrectie met twee derde in, waardoor er 3 miljard gewoon gestolen werd van mensen die daardoor in hogere schijven tippelden. Ik vond dat onrechtvaardig en ook niet netjes. Nu heb ik gezegd dat ik het de tweede keer ook echt ga doen. We hebben maar één wapen en dat is de wet verwerpen.

De heer Schalk i (SGP):

Ik heb even een vraag aan de heer Van Rooijen, met waardering voor zijn betoog. "Stelen" vind ik wel heel ver gaan. Daarmee geef je eigenlijk een oordeel over een kabinet, alsof het iets doet wat onrechtmatig is. Ik neem aan dat het retorisch was.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Misschien moet u mijn woorden wat figuurlijker verstaan. Het is natuurlijk wel zo dat een inflatie van 10% tot 12% vorig jaar — vroeger hadden we een heleboel schijven en nu gelukkig nog maar een paar — betekent dat mensen waarvan de koopkracht gelijk blijft, bij de twee tarieven naar de hoogste schijf gaan. Ze gaan dus 10% meer betalen over een inkomen dat in koopkracht gelijk blijft. Ik noem dat — laat ik het anders zeggen — afpakken.

De heer Schalk (SGP):

Het gaat de goede kant op. Ik denk dat het belangrijk is dat we de juiste woorden kiezen, want anders geef je een oordeel. Als men gaat stelen, moet je naar de rechter gaan. We moeten hier het politieke debat voeren. Dat bedoelde ik eigenlijk te zeggen.

De voorzitter:

Vervolgt u het debat, meneer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik kom op de overdrachtsbelasting. Mijn fractie is buitengewoon blij met de uitvoering van de motie-Van Rooijen over een substantiële verlaging van de overdrachtsbelasting, die ik indiende bij het debat met minister De Jonge over de Wet betaalbare huur. Het tarief gaat terug van een absurdistische 10,4% naar 8%. De motie is uitgevoerd met supersonische snelheid: ingediend in mei en besloten in augustus. Een groot compliment voor minister Keijzer voor haar daadkracht. Ik zal haar morgen nog een keer complimenteren als ze erbij is. Uit antwoorden van het kabinet blijkt dat de positieve effecten groot zijn. Het verhoogt het rendement van nieuwe aankopen en het is goed voor de woningmarkt. Ik zie dit als een eerste stap op de goede weg terug naar wat ik een normaal tarief van 6% noem. De BBB-fractie heeft daar ook vragen over gesteld.

En wat een onverwachte steun krijg ik ineens. De pensioensector heeft aan het kabinet laten weten niet deel te nemen aan de Woontop die minister Keijzer op 11 december organiseert, ondanks eerdere afspraken van de Pensioenfederatie. Zij willen geen handtekening zetten onder bindende afspraken die de minister wil maken over de bouw van 100.000 woningen per jaar. Pieter Omtzigt — weer terug — heeft gelijk indringende vragen gesteld over deze draai op 6 december jongstleden. Dat is heel pikant, want hij bracht in de HJ Schoo-lezing de politieke chantage naar buiten die de Pensioenfederatie, samen met het ABP, pleegde richting onderhandelaars: wij zijn bereid om 25 miljard te beleggen in Nederland in woningbouw, infrastructuur en dergelijke, maar dan moeten jullie wel afblijven van de Pensioenwet. Zoiets was nog nooit vertoond in Nederland. En wat vraagt de Pensioenfederatie, onder andere vorige week, aan het kabinet? Daar komt-ie: "Verlaag de overdrachtsbelasting naar 6%." Dat verhoogt het rendement van de investeringen, aldus de fondsen in vastgoed. Mijn 6% is dus vastgoed. Komt het kabinet nog met een voorstel, zo vraag ik minister Keijzer.

Dan de toeslagen. Er zijn blijkbaar weer nieuwe afspraken met de SGH-stichting van prinses Laurentien, blijkens berichten vorige week in de NRC. Staat er weer een verruiming of een versoepeling op stapel, zo vraag ik de staatssecretaris. Blijven de kosten binnen de goedgekeurde 2,3 miljard? Kan de Kamer een brief ontvangen over die nieuwe afspraken? Ik houd mijn hart vast. De kop van zaterdag in de NRC wijst nog niet op het pakken van de regie door het ministerie. De kop luidt namelijk: het ministerie versoepelt het toezicht op de stichting van prinses Laurentien.

Voorzitter. Ook het toeslagenstelsel is zowel op zichzelf als in samenhang met andere fiscale pijlers dringend aan herziening toe. De herziening van de toeslagen moet worden bezien in samenhang met het nieuwe belastingstelsel in zijn geheel. Eigenlijk is het hartstikke goed dat we daar nu vier à vijf jaar de tijd voor hebben, of moeten nemen. Dat is een cadeautje voor een commissie met een missie, zal ik maar zeggen.

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Ik vraag me af of bekend is dat prinses Laurentien niet langer betrokken is bij deze stichting, of in ieder geval niet formeel. U noemt het namelijk nog steeds "de stichting van prinses Laurentien", maar dat is dus niet correct.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Uw opmerking is terecht in de zin dat prinses Laurentien geen voorzitter meer is van de stichting. Maar ik heb uit berichten, ook van het bestuur, begrepen dat de prinses nog steeds betrokken is bij de stichting. Als dat niet zo is, zullen we dat wel vernemen van het kabinet.

Voorzitter. 50PLUS heeft wat betreft een stelselwijziging haar huiswerk al veel eerder gedaan: in 2020. 50PLUS heeft dat ook goed laten doorrekenen door het Planbureau. Dat heeft kunnen bijdragen aan de verdere verkenning van ons aller fiscale toekomst.

Het fiscale eigenwoningregime. Naar aanleiding van de wijziging van de aftrek van de hypotheekrente vroeg het CDA, heel begrijpelijk, naar de visie van de regering op het fiscale eigenwoningregime. Dit was mede in verband met de afloop van de 30 jaartermijn voor de renteaftrek in 2031. Mijn fractie is heel erg bezorgd over de gevolgen van het dan vervallen van de renteaftrek. Kan de 30 jaartermijn wellicht worden verlengd, of zelfs worden afgeschaft? Kan de aflossing van de hypotheek vanaf 2031 eventueel beperkt worden tot bijvoorbeeld 50%, of misschien 75%, in plaats van de rigide 100%? Dat is namelijk een hele strenge norm. Er is immers een grote overwaarde op woningen. Vanochtend lazen we het nog in de kranten. Dat maakt het feit dat er dan geen renteaftrek meer zou zijn, wel wat beter te dragen. Het fiscale regime voor de eigenwoning is een lappendeken van tientallen regels die zowel burgers als hypotheekadviseurs slapeloze nachten bezorgen. Je kunt door de bomen het bos niet meer zien.

Het eigenwoningregime was bedoeld ter bevordering van het eigenwoningbezit. Ik heb het nog meegemaakt in de zestiger jaren. Bezitsvorming stond hoog in het vaandel van de Katholieke Volkspartij, de KVP, waarvoor ik mocht optreden als staatssecretaris, in 1974. Dat beleid raakt helaas steeds verder uit beeld. Het is verworden tot een politieke grabbelton en een fiscale trapeze: voor elk wat wils. De 50PLUS-fractie vindt een fundamenteel debat over het eigenwoningbezit gewenst. Wij zien uit naar de beloofde nota van het kabinet, volgend jaar.

Dan de moties bij het Belastingplan van vorig jaar. Ik kom terug op de moties die toen aanvaard zijn. Mijn fractie is buitengewoon verheugd over de reactie van het nieuwe kabinet op die moties. Die moties zijn namelijk bijna allemaal uitgevoerd. Dat is behalve de motie over box 3. De vrijstelling voor de inkoop van eigen aandelen is in ere hersteld. Die is onmisbaar voor het vestigings- en, nog belangrijker, het investeringsklimaat. De kinderachtige beperking van de expatregeling van 30% naar 27% moet we dan voorlopig maar even slikken en voor lief nemen. Wij zijn teleurgesteld over het besluit de motie over het terugdraaien van de verhoging van de tarieven in box 3 niet uit te voeren. De verhoging van 34% naar 36% blijft in stand. Toch weer een hogere belastingdruk op niet-bestaand oftewel fictief rendement. Je moet het maar durven. Voor sommigen is hier de sky the limit, voor 50PLUS niet.

In den beginne van box 3 begon het nog bescheiden met een fictief rendement van 4% en een tarief van 30%. Toen kwam iedereen nog uit op een makkelijk te begrijpen heffing van 1,2%. Vermeend sprak over "sukkels die de 4% niet zouden halen". Dat is echter geleidelijk helemaal uit de hand gelopen toen collega's aan de overkant hun fantasie de vrije loop lieten en gingen experimenteren met differentiatie van fictieve rendementen. Het liep totaal uit de klauwen. De druk werd verdubbeld van 1,2% naar 2,2%, want dat is wat je krijgt bij een tarief van 36% over een fictief rendement van 6,2%.

De verhoging van de btw op logies. Ik kondigde het daarstraks per interruptie al aan. Die verhoging heeft een grote impact op de sector en niet alleen in de grensregio. Mijn fractie blijft een pleidooi houden voor een impactstudie naar de gevolgen van de verhoging van de btw op logies en vindt dat die voor de zomer gereed moet zijn. Is de staatssecretaris daar alsnog toe bereid?

De verhoging met 12% is een zware klap voor een grote sector in onze economie, die ook al zwaar getroffen werd door de coronacrisis. Onze zorg is dat de sector de btw-verhoging deels voor eigen rekening moet nemen, zeker in het begin. Kan het kabinet daar onderzoek naar laten doen? Te verwachten is dat de verhoging pas geleidelijk mogelijk is, met als gevolg een daling van de exploitatieresultaten.

50PLUS heeft grote zorgen over de gevolgen voor de vakanties van gezinnen met kinderen. Het betekent dat een vakantie in eigen land steeds duurder wordt ten opzichte van een vakantie in het buitenland. Voor alleszins bescheiden vakantieparken in Nederland met een huur van €2.000 voor twee weken komt er doodleuk even €240 bij! Bij tabak vinden we dit soort prijsstijgingen aanvaardbaar, want gezondheid. Maar hier staan wel degelijk ook gezondheid, plezier en geluk op het spel. 50PLUS vindt dat de alternatieve dekking voor de btw op sport, media en cultuur ook binnen de btw zal moeten worden gevonden. Zoek geen uitweg bij de AOW'ers, omdat u denkt "dat zijn makke schapen die niet naar het Malieveld gaan en die ook geen vakbond hebben", zo zei ik tegen minister Heinen. Wij zijn blij met de duidelijkheid van minister Heinen vorige week: de dekking moet komen binnen de btw.

De heer Martens i (GroenLinks-PvdA):

Een vraag ter verheldering aan de heer Van Rooijen. Ik kan nog niet helemaal goed begrijpen waarom het enige alternatief voor zoeken binnen de btw zoeken bij de AOW'ers zou zijn. Ik maak om efficiencyredenen meteen een tweede punt. Is de heer Van Rooijen bekend met het gegeven dat juist lagere inkomens een fors groter percentage van hun inkomen kwijt zijn aan indirecte belastingheffing, zoals de btw? Dat zijn dus met name ouderen en AOW'ers.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

U heeft mij verkeerd verstaan. Ik heb alleen maar gezegd dat het binnen de btw moet worden gevonden. Het is waar dat je kunt discussiëren over de vraag bij wie de btw terechtkomt en wat het lage tarief doet voor lage inkomens. Allerlei studies wijzen uit dat het niet echt aantoonbaar is dat het lage tarief voor de btw voor de lagere inkomens belangrijk is. Het blijkt dat vooral hogere inkomens, die veel besteden, daar heel veel voordeel van hebben.

Mevrouw Moonen i (D66):

Ik heb hier de Handelingen van de Algemene Financiële Beschouwingen voor mij met daarin uw betoog en de reactie van minister Heinen. Minister Heinen zegt: "Het startpunt is dus dat het alternatief voor de btw-verhoging in de btw wordt gevonden." Dat is in lijn met zijn eerdere brief, waarin hij zegt "ik begin in eerste instantie". Bij u heeft hij "het startpunt" gebruikt, maar een startpunt is niet hetzelfde als een eindpunt. Er is geen toezegging gedaan dat alles binnen de btw gevonden gáát worden. Hij heeft gezegd: "Het startpunt is ... en daar begin ik met zoeken."

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dan heeft u het debat toch niet helemaal goed gevolgd. Uiteindelijk heeft hij in antwoord op mijn duidelijke vraag over dat de AOW'ers niet naar het Malieveld gaan en ook geen vakbond hebben, gezegd: u moet dat binnen de btw zoeken. Toen heeft hij niet gezegd "dat ga ik niet doen" of "mijn vertrekpunt is dat ..." Hij heeft toen gezegd dat hij dat gaat doen. Gelukkig heeft hij dat vorige week in een brief nog eens spijkerhard bevestigd. Daar zijn wij heel blij mee.

Voorzitter. Ik kom op de samenhang tussen marginale druk en inkomensafhankelijke heffingskortingen. Ik vond het verfrissend om te lezen dat de regering erkent dat het verloop van de marginale druk in Nederland ver af staat van wat volgens de wetenschap het meest optimaal en doelmatig is. De U-vorm, met relatief hoge marginale tarieven aan de onderkant en de bovenkant van het inkomensgebouw en relatief lage marginale tarieven voor de middengroepen, levert de beste afruil op tussen rechtvaardigheid en doelmatigheid. Dat argument komt niet uit mijn keuken, maar uit de keuken van onder anderen professor Bas Jacobs. In een artikel met de titel Marginaal begrip van marginale tarieven schreef hij in 2013 op wat marginale tarieven kunnen bijdragen aan optimale economische en sociale prestaties. We willen allemaal dat het belastingstelsel goede prestaties levert, maar deze kennis wordt daarbij vaak vergeten. Mijn observatie is dat we niet alleen ver van het optimale af zijn geraakt, maar er ook nog steeds verder vanaf geraken. We bewegen dus niet in de juiste richting en de regering heeft moeite om dat te herkennen.

Voorzitter. Hier wreekt zich ook dat het belasting- en toeslagenstelsel niet tijdig is hervormd. De kerstboom is voller en voller gehangen en de arbeidskorting van bijna €6.000 slaat hierbij de klok: kosten 35 miljard. De arbeidskorting is een perfect middel om AOW'ers genadeloos fiscaal te raken. In plaats van de arbeidskorting, die zij niet krijgen, zouden de tarieven met 7% omlaag kunnen voor werkenden en AOW'ers. Maar alle kabinetten vanaf Rutte I discrimineren volop naar leeftijd: alleen belastingverlaging voor werkenden onder het motto "werken moet lonen", alsof ouderen niet gewerkt hebben en dat nota bene boven op stevige verhogingen van de lonen, die AOW'ers niet meer krijgen. AOW'ers delen niet volwaardig mee in de belastingverlaging, terwijl hen bijna alle normale indexaties van hun pensioen door de neus zijn geboord, sinds 2008 welteverstaan. Fiscaal is er inmiddels sprake van twee soorten Nederlanders en er is sprake van fiscale leeftijdsdiscriminatie. 50PLUS is tegen verdere verhoging van de arbeidskorting. Van Rij vond recent al dat de grens voor dit beleid wel was bereikt. Wat vindt de staatssecretaris? Erkent hij dat extra koopkracht speciaal voor werkenden op zichzelf heel mooi klinkt, maar dat als je eerst ouderen uitsluit, dan uitkeringsgerechtigden en vervolgens ook nog andere werkenden demotiveert met een hoger marginaal tarief, dat de nadelen zijn van het verhogen van kortingen, waar hij bij het verlagen van tarieven nooit last van zou hebben, integendeel? De uit de hand gelopen inkomensafhankelijke heffingskortingen zijn nu zelfs de belangrijkste reden geworden om het stelsel te schonen.

Voorzitter. Uit het vervolgantwoord op onze vragen over de koopkracht van gepensioneerden in de laatste twaalf jaar blijkt dat voor AOW'ers met een pensioen van €3.000 per maand de koopkracht met 10% is gedaald. Bij werkenden noemen we dat een modaal inkomen. In de eerste vragenronde antwoordde de staatssecretaris op mijn vraag of de zienswijze wordt gedeeld dat gepensioneerden met een hoger pensioen er niet of nauwelijks op vooruit zijn gegaan nog met de letterlijke woorden: "Het kabinet deelt de zienswijze dat gepensioneerden met een hoger pensioen er niet of nauwelijks op vooruit zijn gegaan niet." Mijn vraag aan de staatssecretaris is dan ook of hij bereid is om dit polariserende antwoord uit de eerste vragenronde in te trekken. Ik stel deze vraag ook aan minister Van Hijum, die verantwoordelijk is voor de koopkracht.

We hadden ook gevraagd hoeveel AOW-premie werknemers en zelfstandigen in werkelijkheid betalen. Dat geeft al jaren een ontluisterend beeld en het wordt steeds erger. Werknemers met een inkomen van €30.000 betalen effectief slechts 4% AOW-premie, waardoor ze €4.100 te weinig AOW-premie betalen. Zelfstandigen betalen zelfs helemaal geen AOW-premie. 1,2 miljoen zelfstandigen betalen geen AOW-premie. Dat zei mevrouw Mei Li Vos laatst nog in het FD. Dat begreep ze en ze was daar terecht verbaasd over. Zowel de werknemers als de zelfstandigen hebben volledig recht op de algemene heffingskorting van €3.300 en de arbeidskorting van €5.300. Dat telt op tot een nettovoordeel van €4.100 minder AOW, €3.300 algemene heffingskorting en €5.300 arbeidskorting. Dat is dus €12.700. Kassa!

Voorzitter. Een slotwoord. De Eerste Kamer krijgt tegenwoordig nogal eens het verwijt te politiek te zijn. Vorig jaar zijn er twee verkiezingen geweest, in het voorjaar voor dit huis en in het najaar voor de Tweede Kamer. De uitslag verschilde spectaculair, met als gevolg dat er verschillende politieke meerderheden te maken zijn. De regeringspartijen hebben hier zelfs geen meerderheid. Dat is nieuw in onze parlementaire geschiedenis, zij het al een aantal jaren. Dan is het toch logisch dat partijen die niet vastzitten aan coalitieafspraken gaan kijken of ze nu wel op aangelegen punten iets extra's voor hun kiezers kunnen verdienen? Sinds wanneer zou met name dat niet mogen in de Eerste Kamer? De kiezers zelf hebben in beide huizen een verschillende vertegenwoordiging gekozen. Dan wordt het menu dus meer à la carte in plaats van een standaardmenu. Dat is juist een van de aardige mogelijkheden van onze democratie. Wees blij dat het geen koekoek één zang is, zoals in veel landen op onze planeet, waar de smaak van de bevolking nooit mag worden geproefd. Ik wacht de antwoorden van de staatssecretaris, minister Keijzer en minister Van Hijum met buitengewone belangstelling af.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen. Dan is het woord aan de heer Van Apeldoorn namens de SP.