Plenair Panman bij behandeling Wet beëindiging salderingsregeling



Verslag van de vergadering van 10 december 2024 (2024/2025 nr. 12)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 13.59 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Panman i (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Het is nog maar slechts tien maanden geleden dat ik hier ook stond voor de beëindiging van de saldering. We hebben nu weer een debat over een wetvoorstel met hetzelfde onderwerp, maar het is wel een geheel ander wetsvoorstel. Ik wil allereerst met de Kamer delen dat het de Kamer niet zal verbazen dat de BBB-fractie in de Eerste Kamer de beleidskeuze voor de beëindiging van de saldering enigszins met tegenzin zal ondersteunen. Maar als betrouwbare coalitiepartner steunen wij de beleidskeuze. Echter, daarnaast heeft de Eerste Kamer wel een eigen legitimiteit en verantwoordelijkheid om te kijken naar de kwaliteit van wetgeving, en daarvoor staan we hier vandaag. We gaan dus toetsen op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid, maar allereerst een paar algemene opmerkingen. Het grote verschil met het wetsvoorstel dat we in februari hadden, is dat we toen een afbouwpad hadden en nu een afbouwpunt. De vorige minister gaf mensen die investeerden in panelen nog als uitzicht dat die binnen zeven tot acht jaar terugverdiend zouden zijn. De uitwerking van het voorstel van de minister is nu dat de terugverdientijd zelfs tot zeventien jaar kan oplopen, zoals de heer Crone net ook met de Kamer deelde.

Wij hebben wel enige moeite met de snelheid en degelijkheid van de behandeling van dit wetsvoorstel in deze Kamer. Het moet er nu met stoom en kokend water doorheen. We hebben één schriftelijke ronde met vragen die we afgelopen vrijdag kregen. Ik moet helaas wel teruggeven dat de beantwoording van die vragen nog te wensen overlaat.

Ik zie een interruptie.

De voorzitter:

Een interruptie kan je horen maar niet zien. Ik geef mevrouw Van Aelst het woord.

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Toch ter verduidelijking voor ons. Horen wij het goed dat de BBB stelt eigenlijk tegen te zijn? Er zijn nu twee grote verslechteringen, namelijk dat we in plaats van af te bouwen heel veel eerder volledig stoppen met de saldering en dat de terugverdientijd van zonnepanelen naar zeventien jaar gaat in plaats van zeven tot acht jaar. Dat zijn de grote veranderingen. Horen we het goed dat dat is wat de BBB nu stelt?

De heer Panman (BBB):

Ja, het staat hier inderdaad ongemakkelijk, omdat dit wetsvoorstel ten opzichte van het vorige wetsvoorstel wel enigszins minder goed voelt. Maar als regeringspartij maak je beleidskeuzes. Je kunt niet altijd zessen gooien. Helaas hebben wij deze moeten inleveren. Nogmaals, als coalitiepartner steunen wij deze beleidskeuze.

De voorzitter:

Mevrouw Van Aelst is helemaal overtuigd. Vervolgt u uw betoog.

De heer Panman (BBB):

In dit huis gaan we over de kwaliteit van wetgeving en aan de overkant meer over de beleidskeuzes, vandaar dat ik mij vandaag wil beperken tot de kwaliteit van wetgeving. Ik begon mijn bijdrage ermee dat de kwaliteit van de beantwoording afgelopen vrijdag wel enigszins tegenviel. Niet alle vragen waren beantwoord, of zij waren ontwijkend beantwoord. Ik hoop toch dat wij daar in de toekomst wat anders naar mogen kijken.

Dan staat er nog in de Miljoenennota dat het kabinet door het beëindigen van de salderingsregeling de belasting van het elektriciteitsnet vermindert, en daarmee een risico op extra netcongestie. De vorige spreker heeft ook al aangegeven dat de minister ons afgelopen vrijdag heeft geïnformeerd dat huishoudens niet bijdragen aan de netcongestie, omdat de omvormers van de zonnepanelen automatisch afschakelen bij overspanning. Het is in ieder geval goed om mee te geven dat wij die zorg niet hoeven te hebben dat huishoudens of kleinverbruikers daaraan bijdragen. Daarbij komt dat huishoudens verantwoordelijk zijn voor slechts 7% van de totale energiebijdrage. Bij 93% van de energiebronnen zijn dat dus andere leveranciers, die actiever zijn op het net. Ook om die reden dragen huishoudens niet bij aan die netcongestie; dat even reflecterend op de Miljoenennota. Dat dit de situatie zou zijn, is dus een vals narratief.

Verder valt op dat als huishoudens niet verantwoordelijk zijn voor de netcongestie, de andere bronnen van wiebelstroom overblijven. Dat zijn vooral de zonne-energie en de windenergie op land die worden opgewekt door de energiemaatschappijen. Dat is een bijzonder punt in de beantwoording. Daarin staat dat via de SDE subsidie wordt gegeven aan onrendabele energieprojecten. Om de netcongestie te beperken, mogen de energieprojecten maximaal 50% van hun piekvermogen aansluiten. Wij geven dus via de SDE subsidie aan zon en wind op land, maar dan mag maar 50% van het piekvermogen worden aangesloten, om de netcongestie te beperken. Ik vind dat een heel bijzondere redenering. Kan de minister daarop reflecteren? Kan de minister er tevens voor zorgen dat we de infrastructuur voldoende op orde brengen voordat de aansluiting van de wiebelstroom op het netwerk en de elektrificatie van onze maatschappij verder worden gestimuleerd? Kan zij tot die tijd waar mogelijk de initiatieven die het net met niet-regelbare wiebelstroom belasten, zoals de SDE, bevriezen?

Tevens begrijp ik dat de energieleveranciers liever niet zien dat huishoudens thuisbatterijen gaan aanschaffen om minder terug te hoeven leveren. Ze kunnen dan immers minder energie verkopen. De lobby om thuisbatterijen te ontmoedigen is dan ook al in volle gang. Ook voor de overheid zal dat een derving van geraamde belastinginkomsten betekenen. Voor de overheid speelt ook dat de verduurzaming van het energiegebruik een belangrijk instrument is in het realiseren van het doel van de klimaatbeperkingen. Nu komen er extra middelen, 575 miljoen per jaar, beschikbaar door de btw en de energiebelasting op het terugleveren. Dit lijkt een mogelijkheid te genereren om deze thuisbatterijen toch te stimuleren. Kan de minister toezeggen dat ze de aanschaf van thuisbatterijen financieel gaat stimuleren?

Voorzitter. Dan nog een paar punten over de uitvoerbaarheid van deze wet. De doelstelling van dit wetsvoorstel is voornamelijk dat er bij de huishoudens en bedrijven met een kleinverbruikersaansluiting — dat is wel even belangrijk: het gaat om kleinverbruikersaansluitingen met zonnepanelen — btw en energiebelasting geheven kan worden over de energie die nu nog gesaldeerd wordt, maar die vanaf 2027 teruggeleverd wordt. Hoewel de inkomsten uit de btw en de energiebelasting tien maanden geleden nog geraamd werden op 717 miljoen, is dat inmiddels al gezakt tot 575 miljoen. In tien maanden tijd heeft de overheid al een lagere inschatting van deze belastinginkomsten gemaakt. Wordt er gekort op de SDE-subsidies, ook gelet op de netcongestie en de belasting van het net?

Wanneer huishoudens elektriciteit van het net ontvangen, moet er energiebelasting worden betaald. Wanneer de stroom wordt teruggeleverd en weer wordt ingevoerd op het net, moet er ook weer belasting worden betaald. Er lijkt dus sprake te zijn van een dubbele belasting. Kan de minister toezeggen dat de Wet beëindiging salderingsregeling niet in werking treedt zolang het probleem van de dubbele energiebelasting voor kleinverbruikers niet is opgelost?

Voorzitter. Dan heb ik een vraag over artikel 2.34, lid 8. Dat regelt dat de kosten die gerelateerd zijn aan het terugleveren van zelf opgewekte hernieuwbare energie niet gesocialiseerd worden en uitsluitend in rekening worden gebracht bij huishoudens en micro-ondernemingen.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik wil even terugkomen op de belastingheffing en de terruggave bij batterijen. Het is mij inmiddels gebleken dat de btw heel ingewikkeld is. Ik weet dat de heer Van Ballekom daar alles van weet, maar ik weet daar in ieder geval niet alles van. Als er iets ingewikkeld is, is het wel btw-wetgeving, maar ik begrijp dat de leveranciers hun hogere terugleverkosten moeten verhalen. Volgens het amendement-Vermeer mogen die niet meer gesocialiseerd worden. Ik heb deze vraag al in de technische ronde gesteld, maar ook toen heb ik helaas weer een onduidelijk antwoord gekregen van de minister. Bent u dat ook tegengekomen? Er blijkt dus weer een extra nadeel te zijn voor de actieve afnemers, zoals ze dan heten, met zonnepanelen. Die moeten wel belasting betalen, maar krijgen het niet terug als ze weer stroom leveren.

De heer Panman (BBB):

Wij hebben daar een vraag over gesteld in de schriftelijke ronde. Die is, zoals ik net al aangaf, inderdaad niet helemaal duidelijk beantwoord. Het zou fijn zijn als de minister daarop kan reflecteren in haar beantwoording in eerste termijn.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog.

De heer Panman (BBB):

In lid 8 van dat artikel staat dus dat de kosten niet gesocialiseerd mogen worden en dat het uitsluitend gaat om huishoudens en micro-ondernemingen. Hier zit een addertje, namelijk het volgende. Op dit moment kunnen kleinverbruikers salderen. Kleinverbruikers zijn mensen of bedrijven die in de meterkast een aansluiting hebben van drie keer 80 ampère, tot maximaal 10.000 kilowattuur per jaar. Dat is de deelverzameling. Daarbinnen heb je huishoudens en micro-ondernemingen, maar je hebt ook ondernemingen die meer dan tien personen in dienst hebben. Dat zijn dus geen micro-ondernemingen. Die behoeven nu dus niet de kosten terug te betalen. De opzet van het amendement is: de vervuiler betaalt, of degene die de kosten veroorzaakt, moet ze betalen. Maar dus met uitsluiting van die ondernemingen die meer dan 10 man personeel hebben, want dan zijn het geen micro-ondernemingen meer. Als je 10.000 kilowattuur per jaar omrekent, kom je ongeveer op een bezetting van 25 man personeel op kantoor. Je kunt ook een kleiner kantoor hebben, met veel mensen in de buitendienst. Dan kun je nog grotere bedrijven hebben. Dus de definities zijn niet sluitend. De vraag is dan ook: kan de minister aangeven waarom niet alle, maar slechts een gedeelte van de kleinverbruikers, dus de huishoudens en micro-ondernemingen, de kosten van terugleveren moeten betalen?

Welke kosten moeten worden doorberekend? De heer Crone refereerde daar ook al aan. Dat zijn kosten die in rekening moeten worden gebracht en die daadwerkelijk gemaakt zijn. Dat betekent dus achteraf, en de kosten moeten gerelateerd zijn aan het terugleveren. Als ik me even beperk tot huishoudens, dan gaat het erom wie wanneer op welk tijdstip van de dag hoeveel kilowatt heeft geleverd. Wat betreft de onbalanskosten het volgende. Stel, je weet dat er op de onbalansmarkt morgen een onbalans ontstaat. Je doet vandaag je zonnepanelen uit en overmorgen doe je ze weer aan. Dan is het niet fair dat je de onbalanskosten van morgen doorberekend krijgt. Het is een uitdaging voor de energiemaatschappijen om bij te houden wie op welk moment van de dag hoeveel kilowattuur heeft geleverd. Dit is van belang omdat huishoudens dan handelingsperspectief houden, zodat ze daarop kunnen inspelen.

Tevens geeft de minister aan dat de ACM er niet op is ingericht om toezicht te houden op een fijnmazig niveau van tariefstelling voor huishoudens met en zonder zonnepanelen. Mijn vraag is dan ook: is dit wel uitvoerbaar? Kan de minister toezeggen de wet aan te scherpen, zodat alleen de kosten in rekening gebracht kunnen worden, met een bijlage waarin de specificatie van de werkelijke kosten staat en waarin staat op wel moment van de dag deze kosten zijn ontstaan? Dan kunnen de mensen daarop inspelen.

Ik wil overigens nog wel opmerken dat hiervoor slimme meters nodig zijn. Slimme meters functioneren niet overal in het land goed, omdat er niet overal een goede dekking is van het mobiele netwerk.

Voorzitter. Vooralsnog zijn er veel vragen gesteld in het debat. Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel meneer Panman. Ik zie dat mevrouw Perin-Gopie van Volt een interruptie heeft.

Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):

Ik dacht dat je interrupties alleen kon horen.

De voorzitter:

Ik zag dat u een interruptie had. Blijft u na afloop maar even langer. Gaat u uw gang.

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik had verwacht, toen de heer Panman begon, dat hij vijftien minuten zou praten over de inhoud van het wetsvoorstel, en over de vraag waarom hij nu voor het wetsvoorstel is, terwijl hij eerst tegen was. In plaats daarvan hebben wij heel veel dingen gehoord. Ik zal zo meteen in twee minuten uitleggen waarom hij voor dit voorstel stemt, zoals ik dat ook zal doen in mijn eigen termijn. Maar ik heb een vraag. In het vorige debat in februari was het grootste bezwaar van de BBB "dat de wet raakt aan de betrouwbaarheid van de rechtvaardige overheid door juist nu, nu mensen bijdragen aan klimaatdoelstellingen en de energietransitie, deze wet in te voeren en de wedstrijd tijdens de wedstrijd te veranderen". Ik vroeg mij af hoe de BBB dat dan nu ziet. Worden nu niet ook tijdens de wedstrijd de regels veranderd in de ogen van de BBB?

De heer Panman (BBB):

Dat schuurt. Het is inderdaad zo dat het, als je binnen tien maanden nadat een wetsvoorstel is weggestemd een nieuw wetsvoorstel indient met dezelfde strekking, schuurt aan de betrouwbaarheid van de regering en de overheid. Maar vooralsnog ga ik ervan uit dat deze regering en deze minister prima in staat zijn om dat uit te leggen. Wij gaan niet over de beleidskeuze. Ik beperk mij tot de kwaliteit van de wetgeving.

De voorzitter:

Ik heb het idee dat de vraag nu herhaald wordt, maar gaat uw gang, mevrouw Perin-Gopie. Nog een andere vraag?

Mevrouw Perin-Gopie (Volt):

Ik had een verdiepende vraag. Wij als Eerste Kamer gaan natuurlijk niet over de beleidskeuze, maar wij toetsen de wetskwaliteit. Maar waar in dit wetsvoorstel is de kwaliteit dan nu beter in de ogen van de BBB-fractie dan het voorstel dat in februari voorlag?

De voorzitter:

De heer Panman, tot slot.

De heer Panman (BBB):

Dat zijn allemaal dezelfde vragen, die refereren aan de ongemakkelijke situatie waarin ik zit. Iedereen in dit huis weet dat ik afgelopen februari met verve voor het continueren van de saldering heb gepleit. Dat is toen gelukt. De situatie is nu anders. Ik heb in het begin van mijn betoog uitgelegd dat de beleidskeuzes aan de overkant zijn gemaakt, dat wij die als betrouwbare coalitiepartner respecteren en dat binnen die ruimte de bijdrage hier is om te kijken naar een wetsvoorstel dat zo goed mogelijk is en waar mensen ook echt mee kunnen werken. Dat is dus mijn generieke antwoord op de meerdere vragen die hier gesteld zijn.

De heer Schalk i (SGP):

Ik kan dat unheimische gevoel van de heer Panman wel een beetje begrijpen, want ik ga vandaag ook precies het tegenovergestelde doen van wat ik tien maanden geleden gedaan heb. Toen was ik namelijk voor en nu ben ik tegen. Ik snap dus wat hij voelt. Ik heb nog één opmerking. Wij gaan hier natuurlijk niet over de beleidskeuzes, maar we moeten wel oordelen over het beleid. We hebben hier zelfs beleidsdebatten en dergelijke. We willen ook heel graag over begrotingen spreken en niet alleen over de cijfers, maar ook over alles wat daarachter zit. Daar moeten we wel heel zorgvuldig in zijn. Ik ben het eens met de heer Panman wanneer hij zegt dat het beleidskeuzes zijn en dat ze daar aan de overkant over gaan, maar hier gaan we ook wel mede over het beleid. Ik heb nog een andere vraag. Vandaag zagen we een stukje dualisme binnen de fractie van BBB. Niet iedereen stemde mee bij een bepaalde wet. Is dat bij deze wet ook misschien een optie?

De voorzitter:

Graag een kort antwoord meneer Panman, ja of nee.

De heer Panman (BBB):

Er zijn vele opties, maar binnen de BBB-fractie nemen we altijd het debat mee in onze besluitvorming en in hoe we willen stemmen. Daarom voeren wij ook dit debat. Anders dan zou dat niet nodig zijn. Hoe wij daar verder over besluiten, hoort u dus volgende week.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Aerdts namens D66.