Plenair Bakker-Klein bij voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2025



Verslag van de vergadering van 10 december 2024 (2024/2025 nr. 12)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 21.12 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de bewindspersonen voor de beantwoording van alle vragen. Uiteraard ook dank aan de ambtenaren, die we hier niet zien, maar die achter deze deuren ook heel hard gewerkt hebben aan de beantwoording.

Complimenten voor de deskundigheid en de energie van de nieuwe staatssecretaris. Ik wil beginnen met te zeggen dat wij alle vertrouwen hebben in deze staatssecretaris dat hij ook de moeilijke taak gaat oppakken om tot een eenvoudig stelsel te komen voor onze belastingen, toeslagen en sociale zekerheid. Niettemin vinden wij het nog steeds verstandig om, parallel aan de inspanningen die u daar zelf voor gaat doen, ook een externe, onafhankelijke commissie daarbij te betrekken. Dat zou het draagvlak daarvoor ook vergroten.

Voorzitter. We zijn blij met de toezegging dat er een impactonderzoek gaat worden gedaan naar de btw op de logies. Vooral zijn wij geïnteresseerd om de grenseffecten daarvan goed in beeld te krijgen. Wij willen daar ook nog een vraag over stellen. Net als bij accijnzen zouden wij ook heel graag zien dat er aandacht is voor indirecte effecten.

We zijn ook blij met de toezegging over de professionalisering van beroepsgroepen in het sociaal domein om in ieder geval in beeld te brengen hoeveel overheidssteun er voor dit doel naar verpleegkundige en medische beroepsgroepen gaat en of dit in verhouding is met wat gezien de opgave in het sociaal domein nodig is. Dat zien we graag tegemoet. Mijn vraag is: wanneer denkt de minister dat we dit tegemoet kunnen zien?

We hebben ook begrip voor de uitleg van de staatssecretaris over de uitvoeringsproblemen als je groepsaccommodaties een andere status zou willen geven. We hebben nog wel zorgen over de doelgroepen die van deze accommodaties gebruikmaken. Daar hebben wij ook een motie voor opgesteld.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een verhoging van het btw-tarief wordt voorgesteld voor groepsaccommodaties;

constaterende dat scholieren, jeugd- en scoutingverenigingen, sportverenigingen en diverse maatschappelijke en kerkelijke organisaties de voornaamste gebruikers van groepsaccommodaties zijn;

constaterende dat kampen voor kinderen en jongeren en groepsvakanties voor mensen met een kleine portemonnee van grote waarde zijn voor de ontwikkeling, het welzijn en de gezondheid van deze specifieke doelgroepen;

constaterende dat groepsaccommodaties qua tariefstelling vergelijkbaar zijn aan campings, maar ver onder die van hotels en vakantieparken liggen;

overwegende dat de impact van de verhoging van het btw-tarief voor de doelgroepen die gebruikmaken van groepsaccommodaties onevenredig hoog is in relatie tot de (beperkte) opbrengst van deze maatregel;

overwegende dat uitvoeringstechnisch problemen bestaan om groepsaccommodaties, net als campings, van de verhoging van het btw-tarief op logies uit te sluiten;

verzoekt de regering te onderzoeken of er maatregelen mogelijk zijn om de gevolgen van afschaffing van verlaagde btw-tarieven voor groepsaccommodaties voor deelnemers met een laag inkomen te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bakker-Klein en Van der Goot.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter M (36602).

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Voorzitter. Over de groepsaccommodaties staat nog één vraag open. De staatssecretaris komt daar nog op terug in de tweede termijn, zo had hij gezegd. Deze vraag gaat over de vooruitbetalingen.

We zijn blij met de toezegging van de staatssecretaris om in overleg te treden met de goededoelensector. Wij hebben zorgen over de effecten van het stopzetten van de mogelijkheid om te geven uit de vennootschap en het stewardownership niet langer mogelijk te maken. Over beide aspecten hebben wij een motie, ter ondersteuning van het gesprek dat de staatssecretaris daarover gaat hebben met de sector. In de eerste plaats een motie over geven uit de vennootschap. Deze motie wordt mede-ingediend door de heer Holterhues van de ChristenUnie en de heer Van der Goot van OPNL. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat geven uit de vennootschap wordt gedaan vanuit maatschappelijke betrokkenheid;

constaterende dat de regeling voor geven uit de vennootschap door dit kabinet als overbodig wordt aangemerkt;

constaterende dat het kabinet risico's ziet van oneigenlijk gebruik als gevolg van deze regeling;

constaterende dat onderzoek naar matchingsubsidies door het kabinet wordt gezien als een mogelijk alternatief;

overwegende dat wantrouwen in grote gevers in het algemeen geen goed uitgangspunt is als het gaat om fiscale ingrepen in de filantropie;

overwegende dat een analyse van de impact van het afschaffen van de regeling ontbreekt;

overwegende dat het alternatief nog moet worden uitgewerkt;

overwegende dat gelijkwaardig overleg met de sector over de gevolgen van afschaffing van deze regeling niet heeft plaatsgevonden;

overwegende dat geen overleg met de sector heeft plaatsgevonden over afspraken ter voorkoming van ongewenste situaties;

overwegende dat derhalve geen sprake is geweest van een zorgvuldig wetgevingsproces;

verzoekt de regering om met de sector in overleg te treden over de impact van het afschaffen van de regeling "geven uit de vennootschap" en mogelijke alternatieven daarvoor in samenspraak met de sector te verkennen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bakker-Klein, Holterhues en Van der Goot.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter N (36602).

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Voorzitter. Dan heb ik nog een laatste motie, over stewardownership.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het plafond van de periodieke giftenaftrek verhoogd wordt naar 1,5 miljoen per jaar;

constaterende dat de regeling "schenken vanuit vennootschap" voor bedrijven daarentegen wordt geschrapt, wat de keuze voor stewardownership als vorm van bedrijfsopvolging fiscaal bemoeilijkt;

constaterende dat ondernemers bij klassieke bedrijfsopvolging kunnen rekenen op een doorschuifregeling;

constaterende dat het verschil in fiscale behandeling van bedrijfsopvolging door natuurlijke personen en door stichtingen onevenredig groot is;

constaterende dat er een groeiende behoefte is aan alternatieve eigendomsstructuren, voor een belangrijk deel onder familiebedrijven, die steeds vaker geen geschikte bedrijfsopvolger binnen de familie kunnen vinden;

overwegende dat de raming van de opbrengst van deze maatregel gebaseerd is op een niet realistische aanname dat alle giften met de huidige regelingen op dezelfde manier doorgang zullen vinden zonder die regelingen;

overwegende dat er een groot maatschappelijk belang is dat (familie)bedrijven ervoor kunnen kiezen om bij te dragen aan de maatschappij;

overwegende dat stewardownership economische en maatschappelijke stabiliteit biedt en bijdraagt aan een betere samenleving;

overwegende dat een fiscale faciliteit gerechtvaardigd is voor zover de ondernemer geen verkoopopbrengst realiseert en de stewardownedstructuur gericht is op continuïteit van de onderneming;

verzoekt de regering te onderzoeken of een alternatieve regeling voor stewardownership mogelijk is en de Kamer hierover te informeren voorafgaand aan de Voorjaarsnota 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bakker-Klein.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter O (36602).

U bent ruim door uw tijd heen.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Daarmee ben ik aan het einde van deze termijn. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Heijnen van de fractie van BBB.