Verslag van de vergadering van 11 februari 2025 (2024/2025 nr. 18)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.09 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst: de BBB steunt de koers van deze regering zoals deze is overeengekomen in het regeerakkoord. Dat doen wij op alle vlakken, dus ook de koers die deze minister van Klimaat en Groene Groei heeft voor het klimaat en het Klimaatfonds. Wel hebben wij drie punten van zorg, die we graag naar voren willen brengen. Dat zijn de normen, dat is een evaluatie en als derde is dat de landbouw.
Ik begin met het eerste punt: de normen. Inmiddels is het 2025 en resteert er slechts vijf jaar tot het behalen van de wettelijke vastgestelde klimaatdoelstelling van 55% reductie ten opzichte van 1990 in 2030. Hoewel de Europese Rekenkamer in juni '23 reeds aangaf dat de vorige doelstelling van 49% zeer waarschijnlijk niet gehaald kon worden, heeft de regering de doestelling toen toch verhoogd naar 55%. Ik zou graag van de minister willen weten op welk percentage reductie wij op dit moment zitten.
Volgens de Klimaat- en Energieverkenning, de KEV, van vorig jaar, 2024, wordt een reductie van 45% tot 52% verwacht in 2030. De vorige doelstelling van 49% was al niet zeker, maar met de huidige 55% lijkt Nederland zich dus nog verder in de hoek te hebben geverfd. Tevens weten we inmiddels dat er organisaties zijn die een verdienmodel hebben gevonden in het aanspannen van klimaatrechtszaken tegen de Nederlandse Staat. Rechtszaken die de Staat tijd en vooral belastinggeld kosten. De vraag aan de minister is: welke strategie heeft zij nu blijkt dat wij de doelstelling niet gaan halen?
De vorige minister gaf toentertijd aan dat er 28 miljard euro nodig was voor het beperken van de opwarming met 0,0036 graden. Dat was met de inzichten van voorjaar '23 en voordat Amerika en waarschijnlijk Indonesië en wellicht andere landen zich terugtrokken uit het Parijsakkoord. Mijn vraag aan de minister is: staat zij nog achter de zienswijze op kosten, het beleid en te realiseren resultaten van de vorige minister?
De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):
Ik kom graag even terug op de opmerking van de heer Panman dat het een verdienmodel zou zijn om de overheid te vragen om zich aan haar eigen wetten te houden. Zou de overheid zich niet gewoon aan haar eigen wetten moeten houden, punt?
De heer Panman (BBB):
Dat ben ik zeker met de heer Crone eens. Niet alleen burgers, maar ook de overheid zelf moet zich aan de wet houden. Maar naar de mening van de BBB hebben we onszelf nu met scherpe wetgeving van 55% — want dat ligt in de wet vast — in de hoek geverfd.
De heer Crone (GroenLinks-PvdA):
Maar dat kunt u burgers en bedrijven niet verwijten. Dan moet de overheid haar eigen doelstellingen bijstellen. De rechter moet de overheid kennelijk naleving van de wet afdwingen. Dat vind ik heel gek. Dat ondergraaft het vertrouwen in de overheid. De overheid moet zich zelf aan de wet houden. Dan is er geen rechtszaak tegen de overheid nodig.
De heer Panman (BBB):
Ik deel de suggestie die de heer Crone in het begin deed dat de overheid dan de wet moet aanpassen. Dat zou een goede aanpak zijn volgens de BBB-fractie.
Voorzitter. De BBB-fractie pleit in ieder geval voor haalbare doelstellingen en daarmee voor meer realistisch beleid. Immers: haalbare doelstellingen motiveren en onhaalbare doelstellingen frustreren.
Mijn tweede punt gaat over de pauzeknop en eventueel een tussentijdse evaluatieknop. Na de ondertekening van het Parijsakkoord in april 2016 is dat vertaald naar een Europese doelstelling van onder de 1,5 graden Celsius en CO2-neutraliteit in 2050. De BBB-fractie is van mening dat wij allen vanuit rentmeesterschap sowieso een verantwoordelijkheid dragen voor onze aarde, zodat toekomstige generaties veilig en in een gezonde omgeving kunnen leven, met de beschikbaarheid over voldoende en betaalbaar voedsel. Echter, ook horen, lezen en zien we steeds meer ongewenste bijeffecten van de klimaatmaatregelen die we tot nu toe bedacht en uitgevoerd hebben, bijvoorbeeld windmolens.
Voor de BBB-fractie getuigt het van gezond verstand als beleid en maatregelen regelmatig getoetst worden op beoogd resultaat, de snelheid waarmee ze verlopen en eventuele onvoorziene bijeffecten. Zo is netcongestie een bijeffect. Door een evaluatie kan de keuze gemaakt worden tussen doorgaan, bijsturen of eventueel stoppen. De BBB-fractie zou graag zien dat we een tussentijdse evaluatie uitvoeren voor alle klimaatmaatregelen. Ze ziet dat als een pauze- of evaluatieknop. Mijn vraag aan de minister is of ze kan toezeggen bestaand beleid en maatregelen te evalueren op alle bijeffecten en effecten zoals die op milieu en maatschappij, vanaf de creatie van het product en het gebruik van de maatregel tot en met het beëindigen en het recyclen. Het betreft dus de totale productlifecycle.
Voorzitter. Dan kom ik bij mijn derde punt: de landbouw. Reeds op 27 juni 2023, en ook in december vorig jaar, toen wij het Klimaatfonds behandelden, heeft de BBB-fractie opgemerkt dat landbouw geen perceel heeft in het Klimaatfonds. Nu, anderhalf jaar later, hebben we nog steeds de situatie dat in het Klimaatakkoord, waarin vijf sectoren worden onderkend, "Landbouw en landgebruik" wel wordt onderkend als sector die kan bijdragen aan de klimaatdoelstelling, maar de agrarische sector, met uitzondering van de glastuinbouw, in het Klimaatfonds nog steeds geen toegang heeft tot financiële ondersteuning.
De voorzitter:
Daarmee bent u aan het eind van uw inbreng, denk ik, gezien de tijd.
De heer Panman (BBB):
Nou, nog niet helemaal. Bijna.
De voorzitter:
Nou, ik denk het toch wel. Maakt u het even af?
De heer Panman (BBB):
Ik zie een interruptie.
De voorzitter:
Ja, ik ook, maar u bent bijna ... Ik geef u nog enkele seconden.
De heer Panman (BBB):
Met plezier. De Wetenschappelijke Klimaatraad stelt dat boeren onmisbaar zijn om de klimaatdoelen te halen. De agrarische sector kan dus een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse klimaatdoelen. Dit zijn kostbare investeringen. Hiervoor heeft de agrarische sector wel financiële ondersteuning nodig. De agrarische sector heeft zelf al eens berekend daarvoor ongeveer 8 miljard nodig te hebben. Tevens leven we nu in een periode waarin de overheid scherp aan de wind moet varen. Daarmee stelt de BBB 5 miljard vanuit het Klimaatfonds voor.
Een afsluitende vraag aan de minister: kan de minister toezeggen dat ook de agrarische sector middels een eigen perceel toegang krijgt tot het Klimaatfonds voor een bedrag van 5 miljard? Als de minister nog de mogelijkheid ertoe heeft, zou ik ook graag een terugkoppeling willen over het debat van afgelopen december waarin wij het Traktaat van Meppen naar voren brachten. Ik ben benieuwd of er op dat punt nog een ontwikkeling is. Ik kijk uit naar de beantwoording van de regering.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dat laatste uitsluitend voor zover het ook binnen de begroting past. Dit is geen vragenuurtje, maar een begrotingsbehandeling. Mevrouw Visseren namens de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):
Ik ga even terug naar een paar minuten geleden in het betoog van de heer Panman. De heer Panman vroeg om een brede evaluatie van verschillende beleidsterreinen ten aanzien van hun invloed op milieu, duurzaamheid en andere aspecten. Wil de heer Panman ook een evaluatie van het landbouwbeleid en de impact daarvan op duurzaamheid, milieu en andere aspecten? Kan de heer Panman daar alstublieft over uitweiden?
De heer Panman (BBB):
Wij zijn er natuurlijk op alle beleidsterreinen voorstander van om regelmatig de vinger aan de pols te houden om evaluaties uit te voeren en te kijken of we op de goede weg zijn. Daar sluiten wij andere beleidsterreinen niet bij uit, maar we doen dit zeker ook voor het klimaatbeleid.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Maar vraagt de heer Panman in zijn betoog vandaag dan ook om een evaluatie van het landbouwbeleid?
De heer Panman (BBB):
Nee.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Waarom vraagt de heer Panman niet om een evaluatie van het landbouwbeleid en de impact daarvan, bijvoorbeeld op het klimaat?
De heer Panman (BBB):
Als wij hier in dit debat evaluaties voor allerlei soorten beleid zouden aanvragen, gaan wij buiten de agenda van dit debat. Voor nu gaat het over het Klimaatfonds.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Visseren.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Aan de ene kant wil de heer Panman dus financiering vanuit het klimaatbeleid voor landbouw …
De heer Panman (BBB):
Ja.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
… en aan de andere kant wil de heer Panman geen evaluatie van de klimaatimpact van de landbouwsector. Dat is mijn constatering.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Wij willen een evaluatie van de klimaatmaatregelen die tot nu toe zijn bedacht en in uitvoering zijn.
De heer Dessing i (FVD):
Ik heb met belangstelling geluisterd naar het betoog van de heer Panman. Ik begrijp uit zijn woorden dat de fractie van de BBB voor de volle honderd procent achter het klimaatakkoord staat. Aan de andere kant is het natuurlijk een partij die opkomt voor de boeren en die ziet dat de boeren het zwaar hebben; dat zien wij allemaal. De oplossing die de BBB aandraagt, is een bedrag van 5 miljard om de boeren te helpen om klimaatbeleid uit te voeren. Is de BBB het met de fractie van FVD eens dat je de boeren misschien écht zou kunnen helpen door het klimaatbeleid af te schaffen, zodat de boeren kunnen doen wat ze doen en gewoon kunnen boeren? En dan hebben we het nog niet eens over het stikstofbeleid gehad.
De heer Panman (BBB):
In mijn betoog heb ik aangegeven dat de BBB-fractie, ook vanuit rentmeesterschap, zo goed mogelijk wil zorgen voor de aarde, zodat we een leefbare omgeving hebben voor komende generaties. Wij leven in het klimaat en daar moeten wij ook goed voor zorgen. U hoort mij dus niet zeggen dat wij per definitie het hele klimaatbeleid in de prullenbak moeten schuiven. Wel moeten wij tussentijds een evaluatie uitvoeren om te kijken welke maatregelen in het klimaat effectief zijn en ook resultaat halen en welke een aanpassing behoeven of eventueel gestopt moeten worden. Het gaat mij dus om de klimaatmaatregelen. Het gaat mij niet om het klimaatbeleid. Dat heb ik ook aan het begin van mijn betoog aangegeven, toen ik zei dat de BBB-fractie achter de route van deze regering staat zoals die is vastgelegd in het regeerakkoord. Het klimaatbeleid maakt daar onderdeel van uit. Daar staan wij dus achter.
De heer Dessing (FVD):
Kan ik daaruit concluderen dat de fractie van de BBB het klimaatbeleid boven het welzijn, de productiviteit en de levensvatbaarheid van de boerensector stelt, terwijl de effecten van datzelfde klimaatbeleid — de heer Panman noemde het ook in zijn betoog — eigenlijk niet meetbaar zijn?
De heer Panman (BBB):
Er zijn vele studies over wat wel en niet meetbaar is. Wij hebben sowieso te maken met een veranderend klimaat. Daar hebben de Nederlandse burgers en de Nederlandse landbouw ook mee te maken. Wij willen deze 5 miljard — dat is een hoop geld — graag gebruiken om de landbouw duurzaam te maken. Wij willen dus bijdragen aan fossielvrije voertuigen, CO2-berging en vermindering van uitstoot van broeikasgassen. Dat zijn enorm kostbare investeringen, ook voor de agrarische sector. Dat moet wel mogelijk gemaakt worden. Er wordt op dit moment continu naar de landbouw gewezen; zij zouden van alles moeten doen. Maar daar moeten ook middelen voor zijn. De landbouw is de enige sector die geen perceel heeft in het Klimaatfonds. Ik pleit er daarom voor dat de landbouw ook een perceel krijgt, namelijk van 5 miljard.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Dessing.
De heer Dessing (FVD):
Ik constateer dat de levensvatbaarheid van de boerensector voor BBB ondergeschikt is aan het klimaatbeleid.
De heer Panman (BBB):
Voor de notulen: dat deelt de BBB niet; wij hebben een andere zienswijze. Het is bekend dat wij hart hebben voor boeren, platteland en burgers, dus voor de hele samenleving.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Ik vind het voorstel van de heer Panman intrigerend. Hoe ziet de heer Panman de relatie tussen zijn voorstel om 5 miljard uit het Klimaatfonds aan landbouw te besteden en de opgave voor een dierwaardige veehouderij?
De heer Panman (BBB):
Wij moeten ervoor zorgen, zeg ik tegen mevrouw Visseren-Hamakers, dat wij geen discussies gaan vermengen. Dat zijn landbouwdiscussies; het betreft sec de landbouw, die eigen problematiek heeft. We hebben het vandaag over het klimaat, de klimaatdoelstellingen en de bijdragen die de landbouw heel graag wil en kan leveren om de broeikasgasreductie mogelijk te maken.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Volgens mij ben ik geen discussies aan het vermengen; ik ben aan het proberen om een debat met de heer Panman te voeren over de relatie tussen klimaat en landbouw. Er is namelijk een relatie. Volgens mij moet je daar dus een debat over voeren. Je kan de landbouwsector op verschillende manieren laten bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van de overheid en van het kabinet, waar de partij van de heer Panman onderdeel van uitmaakt. Dat kan je op een diervriendelijke en een minder diervriendelijke manier doen. Mijn vraag is dus heel erg relevant voor het debat van vandaag. Wat is de relatie tussen het voorstel van de heer Panman en de afgesproken ambitie van dit kabinet op het gebied van dierwaardige veehouderij?
De heer Panman (BBB):
Wij zijn als BBB-fractie voor een duurzame landbouw. Landbouw is meer dan alleen akkerbouw. Het omvat inderdaad ook veehouderij. We zijn dus ook voor duurzame veehouderij. Laat dat vooropstaan. Op dit moment spelen er binnen de landbouw, en specifiek binnen de veehouderij, andere discussies, bijvoorbeeld over het terugbrengen van stikstof. Dat gaat niet over klimaat. Dat wil ik dus buiten deze discussie laten. Het gaat mij met name om CO2, methaan, lachgas en fossielvrije voertuigen, dus om de landbouwbijdragen aan de reductie van broeikasgassen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Visseren.
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
Al die discussies hebben met elkaar te maken. Als je bepaalde discussies buiten beschouwing laat, maak je andere keuzes op het gebied van klimaat en de rol van de landbouw daarin, dus als je niet én stikstof én dierwaardigheid én andere opgaven in het landelijk gebied daarin meeneemt. Het is de afgelopen decennia zo misgegaan vanwege het gebrek aan integraliteit van beleid; vandaar dat ik de heer Panman bevraag. Ik vind het namelijk een intrigerend voorstel. Ik sta hier om het debat te voeren om scherp te krijgen wat het voorstel van de heer Panman is. Ik stel mijn vraag nogmaals. Is de heer Panman bereid om na te denken over de vraag die hij aan de minister stelt? Misschien stel ik deze vraag ook aan de minister. Kan de minister in haar beantwoording misschien ...
De voorzitter:
Nee, dat ...
Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):
... ook ingaan op mijn vragen over dierwaardige veehouderij en de relatie tussen de verschillende opgaven van de landbouwsector, niet alleen op het gebied van klimaat, maar ook op het gebied van andere problemen?
De voorzitter:
Tot slot, meneer Panman.
De heer Panman (BBB):
Het is algemeen bekend dat de BBB een andere zienswijze heeft op de veehouderij in Nederland dan de Partij voor de Dieren. Daar wil ik het voor nu bij laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Goossen namens de BBB-fractie.