Plenair Kaljouw bij behandeling Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken



Verslag van de vergadering van 4 maart 2025 (2024/2025 nr. 20)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.18 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Kaljouw i (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Om maar met de deur in huis te vallen: mijn fractie is voornemens om voor deze wet te stemmen. Wij zijn voor verlenging van de beslistermijnen, maar hebben nog wel een aantal vragen.

Waar gaat het over? Het gaat om — we hebben het al vaak gezegd en ik probeer niet in herhaling te vallen — de verlenging van beslistermijnen in asiel- en nareiszaken. Het wijzigt de Vreemdelingenwet 2000. Het betreft hier beslistermijnen in asiel- en nareiszaken die de minister van Asiel en Migratie straks kan verlengen. In het bijzonder gaat het over asielgerechtigden met familie- en gezinsleden. De druk op de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de IND, zou hierdoor worden verminderd. De maximale beslistermijn voor het aanvragen van een machtiging tot voorlopig verblijf, de mvv, voor gezinshereniging wordt verlengd van 90 dagen naar 9 maanden. Er is een mogelijkheid om dat te verlengen in geval van complexiteit.

Voorzitter. Door een verlenging van beslistermijnen voor gezinshereniging met de mogelijkheid tot verdere verlenging in geval van complexiteit worden problemen niet opgelost. Dat kan alleen als in de gehele keten de doorstroom wordt bevorderd. Het probleem kan dus groter worden. Immers, als de termijnen worden verlengd, blijven de aanvragers langer in de opvangcentra. Als de doorstroom verder in de keten niet wordt bevorderd, blijven die vervolgens langer vollopen. Mijn vraag aan de minister is dan ook wat zij gaat doen om de doorstroom verder in de keten te bevorderen.

Voorzitter. De IND is blij met de verlenging van de termijnen. Dat is begrijpelijk. Er ontstaat namelijk in beginsel een betere werklastverdeling. Maar dat is slechts eenmalig en tijdelijk. Bij de eerste aanvragen werkt het, maar daarna ontstaat natuurlijk dezelfde stapeling als eerder bij de kortere termijnen. Een optimale werklastverdeling ontstaat alleen als de werklast ook daadwerkelijk verdeeld wordt, bijvoorbeeld door op meerdere plaatsen procedures te starten en als de doorstroom in de keten echt geoptimaliseerd wordt. Mijn vraag aan de minister is ook hier weer hoe zij serieus werk gaat maken van de werklastverdeling bij de IND.

Voorzitter. Wij weten dat de minister in dit huis binnenkort met nieuwe wetgeving komt. In een van die wetten stelt de minister voor om gezinshereniging te beperken tot ouders en hun kinderen tot 18 jaar. We hebben het straks dus over een beperkt aantal aanvragen ten opzichte van de aantallen aanvragen bij de huidige wetgeving. Mijn fractie is zich ervan bewust dat de behandeling van deze wetten nog moet plaatsvinden. Het oordeel in deze Kamer is dan ook nog ongewis. Maar we moeten ons, vindt mijn fractie, wel realiseren dat bij instemming met de nieuwe wetgeving straks de spelregels en het aantal aanvragen zullen wijzigen. Mijn vraag aan de minister is dan ook: hoe kijkt zij naar de samenhang tussen de verschillende wetsvoorstellen?

Mijn volgende punt is het voornemen van de minister om de tijdelijke verblijfsvergunningen te verkorten van vijf naar drie jaar en de permanente verblijfsvergunning af te schaffen. Zijn er in de ogen van de minister situaties mogelijk waarin zij wel een permanente verblijfsvergunning overweegt? Welke zijn dat dan? Als de minister dit niet overweegt, realiseert zij zich dan dat gezinnen met kinderen voor een korte en onzekere tijd van land naar land gesleept kunnen worden en geen enkel perspectief hebben? Of is dat juist de bedoeling van de minister? Wat is hierop de reactie van de minister?

Voorzitter. De minister voert naar eigen zeggen het strengste asielbeleid ooit uit. Het gaat hier niet alleen over woorden, het gaat vooral over daden. Zo is onderdeel van het strengste beleid ooit dat zij gemeenten €30.000 per statushouder betaalt, als die woonruimte faciliteren. Tegelijk weten we dat statushouders geen voorrang meer krijgen bij sociale huurwoningen, dat de woningmarkt op slot zit en dat de doorstroom stagneert. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat statushouders woonruimte wordt aangeboden, zodat opvangcentra niet overbelast worden en de doorstroom — ik zeg het nogmaals — wordt bevorderd?

Voorzitter. Het is de hoogste tijd, vindt mijn fractie, voor een integraal, samenhangend, streng en goed functionerend asielbeleid. Over een jaar is een van de twee inwoners in een azc statushouder. Dat zijn mensen die hier mogen blijven, waarvan we willen dat zij werken, belasting betalen, integreren, onderwijs volgen. Mijn laatste vraag aan de minister is: wanneer kunnen wij dit samenhangend beleid verwachten?

Voorzitter. Hier eindigt mijn bijdrage. Mijn fractie ziet uiteraard ook uit naar de beantwoording.

De voorzitter:

U heeft een interruptie van mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi i (GroenLinks-PvdA):

Kan mevrouw Kaljouw eigenlijk uitleggen waarom zij voor deze wet wil stemmen? Alles wat zij betoogd heeft, was eigenlijk onderbouwing om niet voor de wet te zijn.

Mevrouw Kaljouw (VVD):

Uiteindelijk is het zo dat de IND overbelast is en gewoon meer tijd nodig heeft om aanvragen te bestuderen en te behandelen. We kunnen dit voorkomen door tegen de wet te stemmen, maar dan moeten er bij de IND wel 12.000 mensen bij en die zijn er niet. Mijn fractie wacht de beantwoording van de vragen die ik gesteld heb door de minister af. Ik ga ervan uit dat ik daar een goed antwoord op krijg en nogmaals, dan zal ik met mijn fractie overleggen hoe we uiteindelijk gaan stemmen. Dat is nu nog te prematuur. Maar aan de andere kant ziet en hoort iedereen dat de IND ongelofelijk overbelast is. Er zijn ontzettend veel aanvragen. Ik gun ze wat meer tijd om die aanvragen goed te behandelen. Ik ben er ook geweest. We hebben het gezien. Het is mij niet opgevallen dat IND-medewerkers zeggen: we hebben meer tijd, dus we nemen ook meer tijd. Ze werken zich drie slagen in de rondte om zo snel mogelijk al die procedures af te wikkelen, en dat gaat gewoon op dit moment niet.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Dat is toch een enigszins ander betoog dan waarmee u begonnen bent, want u zei dat u ervoor ging stemmen.

Mevrouw Kaljouw (VVD):

Nee, ik heb gezegd dat we voornemens zijn om voor deze wet te stemmen, maar dat we nog een aantal vragen hebben. Ik wacht eerst de beantwoording af.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Oké. Nou, dan ben ik blij met deze toelichting. Dat betekent dat er ook een kans is dat de VVD, als de antwoorden van de minister niet voldoende onderbouwd zijn voor dit wetsvoorstel …

Mevrouw Kaljouw (VVD):

Via de voorzitter, mevrouw Karimi: we zullen het zien.

Mevrouw Karimi (GroenLinks-PvdA):

Volgens mij geeft de voorzitter het woord en had ik het woord, maar dank u wel.

De voorzitter:

Het lijkt me helder. Maar inderdaad, de voorzitter geeft het woord en die geeft nu het woord aan mevrouw Van Toorenburg.

Mevrouw Van Toorenburg i (CDA):

Mijn dank is groot, voorzitter. Mevrouw Kaljouw haalde zelf even het voorstel aan om €30.000 per statushouder aan de gemeenten te geven. Daar begon zij over en dat is toch iets wat ik hier aan de orde wil stellen, omdat zij erover begint. Niemand in gemeenteland begrijpt dat je eerst niet meer gehouden wordt aan het aantal, dat je vervolgens statushouders geen voorrang meer mag geven en dat je €30.000 bonus krijgt als je dat wel doet. Hoe kijkt de VVD hier nou naar?

Mevrouw Kaljouw (VVD):

Dat is nou precies waar we een vraag over gesteld hebben, dus ik wacht het antwoord af.

De voorzitter:

Toch nog een vraag van de heer Dittrich.

De heer Dittrich i (D66):

Toch nog een vraag, omdat mevrouw Kaljouw het voorstel van de minister aanhaalt om gezinshereniging te beperken tot het gezin met kinderen. We hebben allemaal kunnen lezen dat de minister zegt: dat zijn getrouwde mensen. Daarom vind ik het goed om in dit debat toch de volgende vraag aan mevrouw Kaljouw te stellen. Ik ben blij dat de heer Van Rooijen in de zaal zit, want sinds het kabinet-Den Uyl hebben opvolgende regeringen gezegd dat een gezin niet alleen getrouwde mensen betreft maar ook mensen die niet kunnen trouwen, bijvoorbeeld omdat je in een land woont waar homoseksueel gedrag strafbaar is. Sinds het kabinet-Den Uyl wordt dat door opvolgende regeringen zo gehonoreerd. Deze minister wil dat afschaffen. De Raad van State zegt dat dat discriminatie is. Omdat u dit zelf opwierp, vraag ik: wat vindt de VVD-fractie daarvan?

Mevrouw Kaljouw (VVD):

Mijn fractie is het volledig met u eens.

De heer Dittrich (D66):

Dat is een mooi en kort antwoord. Dank u wel.

De voorzitter:

Daar houden we van, van dit soort heldere, korte antwoorden. Ik dank u wel, mevrouw Kaljouw. Als laatste is aan het woord de heer Van den Oetelaar van de fractie van FVD.