Plenair Huizinga-Heringa bij behandeling Begrotingen Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025



Verslag van de vergadering van 11 maart 2025 (2024/2025 nr. 21)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.20 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Vooraf wil ik vanwege de transparantie melden dat ik voorzitter ben van de raad van toezicht van Stichting Vluchteling. Dat is een noodhulporganisatie die voor 80% z'n eigen geld binnenbrengt, dus absoluut niet afhankelijk is van overheidsbijdragen.

Voorzitter. We leven in een geopolitiek turbulente tijd. De wereldorde zoals we die kennen, staat op losse schroeven. Het gaat daarbij niet alleen om onze directe veiligheid en de veiligheid van Europa. Onlangs werd bekend dat de Amerikaanse hulporganisatie USAID wordt ontmanteld. Dit is een organisatie die vorig jaar nog 42% van alle humanitaire hulp wereldwijd voor haar rekening nam. Het wegvallen van deze hulp brengt talloze mensenlevens in gevaar. De allerrijkste landen trekken hun handen af van de allerarmste mensen op deze wereld. Dat zal ertoe leiden dat geweld en onderdrukking toenemen.

Mijn fractie is daarom blij dat dit kabinet in ieder geval het komende jaar de noodhulp overeind houdt. Maar in de voorliggende begroting met doorkijk naar volgende jaren wordt op het totale budget voor ontwikkelingshulp enorm gesnoeid. De bezuinigingen zijn, volgens antwoorden van de minister, dit jaar 319 miljoen — als dit anders is, horen wij dat graag in de beantwoording — en lopen in elk geval in 2027 op tot 2,4 miljard euro per jaar. De gevolgen van het loskoppelen van het ODA-budget en het bruto nationaal inkomen zijn in deze cijfers nog niet eens meegenomen. Zulke vergaande bezuinigingen vindt mijn fractie moeilijk te verantwoorden, zeker in deze tijd.

De minister wil zich inzetten voor transactionele ontwikkelingshulp naar het voorbeeld van president Trump, begrijpt mijn fractie. Het Nederlandse belang moet weer voorop, schrijft de minister in haar beleidsbrief. Maar ontwikkelingssamenwerking is altijd al ook in het belang van Nederland geweest. Met het benoemen van het belang van Nederland kiest de minister geen nieuwe richting. Juist als land dat een derde van het nationaal inkomen verdient aan internationale handel, zijn we altijd al gebaat geweest bij welvaart in andere delen van de wereld.

Juist om Nederlandse bedrijven te kunnen laten profiteren is een voorspelbaar beleid bij ontwikkelingshulp cruciaal. Ontwikkelingshulp is van onschatbare waarde als smeermiddel tussen Nederland en opkomende economieën. En al helemaal als je, zoals dit kabinet, de migratiestroom naar Europa wilt beperken. Dan is het een goede investering om structureel bij te dragen aan economische kansen elders in de wereld, en om bij te dragen aan stabiliteit en veiligheid. En dat niet alleen in de landen vlak naast Europa — dat zijn immers doorgangslanden voor vluchtelingen — maar ook in de landen die verder van Europa weg liggen. Om in het huidige tijdsgewricht zo veel te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking is naar de mening van mijn fractie te veel gedacht op alleen de korte termijn. De woorden die de heer Hartog van Volt noemde, penny wise, pound foolish, staan ook in mijn tekst.

Voorzitter. Ontwikkelingshulp heeft altijd een tweezijdig belang. Het gaat immers om hulp waar ontwikkelingslanden en Nederland beide van profiteren. Zuiver transactioneel kan het niet worden, omdat de opbrengsten voor Nederland lang niet altijd in bijvoorbeeld het volgende kwartaal te kwantificeren zijn. Het zijn opbrengsten op de veel langere termijn. Mijn fractie ziet in deze begroting vooral grote bezuinigingen op ontwikkelingshulp in de komende jaren, maar geen wezenlijk andere benadering. En dat maakt deze bezuinigingen voor mijn fractie des te schrijnender. Er is veel minder geld om de doelen te bereiken. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Al sinds 1975 zijn de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking, he ODA-budget, gekoppeld geweest aan de hoogte van het bruto nationaal inkomen. Op deze manier stijgt de hoogte van onze ontwikkelingshulp mee met de hoogte van onze welvaart, vanuit de gedachte dat wanneer wij meer geld te besteden hebben, we ook meer voor de minstbedeelden op deze wereld zouden moeten doen.

Daarnaast wordt in feite een inflatiecorrectie toegepast. Het kabinet heeft zonder verdere argumentatie besloten deze koppeling voorlopig los te laten. Het loslaten van deze koppeling laat Nederland nog verder zakken onder de OESO-norm, de VN-afspraak dat landen 0,7% van hun bni aan ontwikkelingssamenwerking uitgeven. Anderen hebben het al gezegd: op dit moment zitten we op 0,62%. Met het loslaten zitten we in 2029 op 0,44%. Het is een extra bezuiniging van cumulatief 2 miljard. Mijn fractie vindt dat moeilijk te verteren. Tenzij de minister met een toezegging komt dat zij deze koppeling zal herstellen, zullen wij in tweede termijn hier een motie over indienen.

De minister heeft betoogd dat de koppeling niet is losgelaten, maar is doorgeschoven naar de voorjaarsbesluitvorming. Dat roept bij mijn fractie vragen op. Wordt bij de Voorjaarsnota gesproken over het repareren van de losgelaten koppeling over 2025 of gaat het om het herstellen van de koppeling voor 2026? Kan de minister toelichten waarom deze al vijftig jaar geldende, internationaal afgesproken koppeling nu ineens ter discussie staat? Graag een reactie.

Voorzitter. Met deze begroting wordt een begin gemaakt met bezuinigingen op maatschappelijke organisaties. De minister werkt aan een beleidskader waarbij de betrokken maatschappelijke organisaties voortaan voor 50% gefinancierd moeten zijn uit eigen inkomsten. Nu is dat nog 25%. Heeft de minister er zicht op hoeveel organisaties en projecten mogelijk zullen verdwijnen omdat zij niet op tijd aan deze nieuwe onverwachte eis kunnen voldoen?

Onze fractie maakt zich zorgen over de kennis en kunde die verloren zullen gaan door het omvallen van goede en waardevolle organisaties en projecten; kennis en kunde die niet zomaar weer boven water komen als dat nodig is. Waarom heeft de minister geen impactanalyse gemaakt, waarbij de gevolgen voor maatschappelijke organisaties in kaart zijn gebracht? Hoe kijkt de minister aan tegen het wegvallen van langjarig opgebouwde kennis en kunde van maatschappelijke organisaties? In de beantwoording op onze vragen gaf de minister aan dat er bij dit drempelcriterium sprake zal zijn van maatwerk. Kan de minister aangeven hoe zij dit maatwerk voor zich ziet en wanneer dit aan de orde zou kunnen zijn?

Hiermee samenhangend heeft mijn fractie vraagtekens bij de inzet van de minister om financieringsconstructies te vereenvoudigen en ontwikkelingshulp voortaan rechtstreeks naar de landen te sturen, zonder de tussenkomst van ngo's. De minister wil zo de doelmatigheid van de hulp verbeteren. Mijn fractie vraagt zich af of dat een begaanbare weg is. In de praktijk leiden ngo's als tussenpartij deze processen in goede banen en zorgen ervoor dat het geld op de goede plek terechtkomt. Het wegsnoeien van tussenpartijen die deze sleutelrol vervullen, kan gemakkelijk leiden tot versnippering en verkwisting van middelen. Mijn fractie heeft ernstige twijfels over de haalbaarheid en doelmatigheid van de plannen van de minister. Wij denken dat zij te gemakkelijk heen stapt over het waardevolle werk dat veel ngo's hier verzetten. Kan de minister ingaan op het bezwaar dat wij zien dat het rechtstreeks sturen van middelen juist kan leiden tot ondoelmatige uitgaven?

Tot slot, voorzitter. Voor mijn fractie is het belangrijk om een begroting niet alleen te beoordelen op basis van de impact voor dit jaar, maar ook om naar de toekomst te kijken. Dat doen de organisaties in de sector namelijk ook. Zij moeten in 2025 al anticiperen op de grotere bezuinigingen die nog moeten komen. Samenvattend: de minister zet in deze begroting het Nederlandse belang en de doelmatigheid van middelen centraal. Mijn fractie betwijfelt of de minister deze doelen gaat halen met deze begroting.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Huizinga. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.