Plenair Van Apeldoorn bij behandeling Begrotingen Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025



Verslag van de vergadering van 11 maart 2025 (2024/2025 nr. 21)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 22.54 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van bijna alle vragen. Wat toch bij de SP-fractie beklijft, net als bij collega Karimi, is eigenlijk het gebrek aan visie van deze minister, een visie op ontwikkelingssamenwerking, anders dan dat de minister de bezuinigingen enthousiast omarmt, dat zij het goed vindt dat de hakbijl in het ontwikkelingshulpbudget gaat en dat wat overblijft ten goede moet komen aan het Nederlands bedrijfsleven en het tegenhouden van migranten. De minister zegt: Nederland, niet ik, maar Nederland is gecommitteerd aan de SDG's, aan de duurzameontwikkelingsdoelen. Maar het is duidelijk dat het niet van harte is. Het is ook duidelijk dat de grote bezuinigingen van deze minister het moeilijker zullen maken om die duurzameontwikkelingsdoelen te halen. Ik heb dat eerder kil egoïsme genoemd, maar ook kortzichtigheid.

Ik heb verwezen naar het advies van de AIV, de Adviesraad Internationale Vraagstukken, die het heeft over hoe ontwikkelingshulp of -samenwerking ons verlicht eigenbelang kan dienen. Dan gaat het ook om de langetermijnbelangen. Dan gaat het om het wegnemen van oorzaken van conflicten, van migratie et cetera, ook met betrekking tot het klimaat. Het antwoord van de minister is: ja, maar daar doen wij van alles op. Dan noemt ze het klimaat. Maar het feit is — ik vraag de minister nogmaals dat te bevestigen — dat er wel degelijk op het klimaat veel bezuinigd gaat worden. Dat lees ik in de beleidsbrieven. Wat betreft migratie gaat het helemaal niet primair, zo lees ik althans in de beleidsbrief, om waar de AIV en andere organisaties het over hebben, het wegnamen van de oorzaken van migratie, bijvoorbeeld het voorkomen van conflicten, maar om het tegenhouden van migranten en geld overmaken aan dictators om dat mogelijk te maken. Het gaat om de terugkeer van vluchtelingen. Dat is migratiebeleid. Dat is geen ontwikkelingssamenwerking. Erkent de minister dat zij een heel andere invulling geeft aan dat welbegrepen eigenbelang waar bijvoorbeeld de AIV het over heeft?

Ik had het over barmhartigheid. De heer Van Rooijen is hier nu niet meer, maar hij nam aanstoot aan mijn opmerkingen daarover. Ik gaf een politieke kwalificatie, en zo u wil ook een morele kwalificatie, van dit beleid van deze minister en van deze bezuinigingen. Ik noem dat onbarmhartig. De heer Van Rooijen leek te suggereren — misschien heb ik hem verkeerd begrepen — dat als er nog een schep bovenop gedaan zou worden, ik dat nog onbarmhartiger zou vinden. Daar neem ik geen afstand van. Ik wil net als collega Hartog hier toch die partijen aankijken die barmhartigheid — wij noemen het solidariteit, maar het komt misschien op hetzelfde neer — hoog in het vaandel hebben staan. Dit is een onbarmhartige begroting. De koppeling met het bni wordt al in deze begroting losgelaten. De motie die eraan gaat komen en waar ik mijn handtekening onder heb gezet, zal dat voor deze begroting niet veranderen. Het is ook maar de vraag of die motie uiteindelijk wordt uitgevoerd. Natuurlijk zullen we daarop aandringen. Stem dus tegen deze onbarmhartige begroting en deze megabezuiniging op ontwikkelingshulp!

Ik zie een interruptie, dus misschien moet ik even de voorzitter aankijken.

De voorzitter:

ik zie de heer Van Hattem en die gaat nu een interruptie uitspreken. De heer Van Hattem.

De heer Van Hattem i (PVV):

Ik zal het kort houden, want ik wil toch aan de heer Van Apeldoorn van de SP vragen hoe barmhartig het naar de eigen bevolking is om zo veel geld naar het buitenland te blijven sturen, terwijl mensen in heel veel Nederlandse volkswijken en dorpen nauwelijks rond kunnen komen en mensen echt in armoede zitten. Hoe onbarmhartig is het naar hen toe om dat geld niet aan hen te besteden?

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dank. Het is goed dat de heer Van Hattem hiermee komt. Ik wilde daar al iets over zeggen. Ik hoorde de heer Van Hattem, die verder niet aan het debat meedeed, dat later wel zeggen ter verdediging van het beleid van de minister. Ik vind dat, net als collega Van Toorenburg, een valse tegenstelling. Ik wil bovendien benadrukken dat je daarmee mensen tegen elkaar opzet. De minister doet dat volgens mij ook wanneer ze haar beleid verdedigt door te zeggen: "Het is voor de Nederlanders. Ik doe het voor de Nederlanders, de gewone Nederlanders die de boodschappen niet meer kunnen betalen et cetera". Ik vind dat heel erg kwalijk. Het is uiteindelijk een kwestie van politieke keuzes. Die keuzes maken we in deze Kamer allemaal op een andere manier; dat ben ik met de heer Van Hattem eens. Maar dan moet de heer Van Hattem ook staan voor de keuzes die het kabinet maakt. Er is wat de SP betreft genoeg geld in dit land. Natuurlijk, elke euro kan je maar één keer uitgeven, wordt dan altijd gezegd. Ik wijs er wel op dat het begrotingstekort vorig jaar slechts 0,6% was. Ik wijs er ook op dat als je een miljonairsbelasting invoert, zoals de SP voorstelt, je daarmee mogelijk rond 12 miljard kunt binnenhalen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik wijs er nu op dat een interruptie een korte vraag, maar ook een kort antwoord omvat.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, daarmee heeft de heer Van Hattem zijn antwoord.

De voorzitter:

Meneer Van Hattem, nog een korte aanvullende vraag?

De heer Van Hattem (PVV):

De heer Van Apeldoorn van de SP zegt dan zelf: je kunt iedere euro maar één keer uitgeven. En die euro wordt nu niet aan ontwikkelingshulp en niet aan het buitenland uitgegeven, maar er wordt een fors bedrag in eigen land uitgegeven zodat mensen het ook beter hebben. Is het dan te veel gevraagd om dat kleine beetje extra te besteden aan mensen in eigen land? Hoe kan het in het denken van de Socialistische Partij te rechtvaardigen zijn om zo veel geld weg te geven, terwijl mensen in eigen land het hartstikke moeilijk hebben en zoals net al werd gezegd, afhankelijk zijn van de voedselbank et cetera? Dan is het geld hier toch gewoon kei- en keihard nodig.

De voorzitter:

Maar u herhaalt eigenlijk uw eerste vraag, dus ik ga tegen meneer Van Apeldoorn zeggen dat hij niet zijn antwoord moet herhalen, want dan zijn we nog weer drie minuten bezig. Vervolgt u uw betoog.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Misschien mag ik daar toch heel even op reageren en niet mijn antwoord herhalen. U zegt dat we die euro dan niet aan de Nederlander kunnen uitgeven. Maar wat doet dit kabinet? Dit kabinet geeft het helemaal niet uit aan de Nederlander. Dit kabinet geeft vooral cadeaus uit aan de vermogenden en de grote bedrijven. Dit kabinet doet niks aan de hoge huren. Dit kabinet doet niks aan de dure boodschappen. Dus dat verhaal van de heer Van Hattem klopt ook op dat punt helemaal niet.

Voorzitter. Ik vervolg mijn betoog, want daar dringt u op aan. Ik ben bijna klaar. Ik kom bij mijn laatste punt en dat betreft de humanitaire hulp aan Gaza en wat ik daarover heb gezegd ten aanzien van UNRWA. Ik herhaal nog maar eens dat ook de minister erkent dat UNRWA eigenlijk als enige het mandaat heeft, gegeven door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, om die hulp uit te voeren. De minister erkent dat UNRWA als enige de infrastructuur en de uitvoeringscapaciteit daarvoor heeft. Zij onderkent dus dat het een probleem is dat we dat geld niet meer rechtstreeks aan UNRWA kunnen overmaken, of althans minder volgend jaar en nog minder in de jaren daarop. Zij zegt dat er ook andere organisaties zijn, zoals het Rode Kruis en UNICEF, maar die hebben dus niet die uitvoeringscapaciteit. Dan is mijn simpele vraag aan de minister: volgt daar niet logischerwijs uit, en is dat wat betreft de minister dan in orde, dat de organisaties die dat geld van Nederland krijgen, dat doorsluizen naar UNRWA om UNRWA voor ons die hulp te laten uitvoeren? Want dat is dan, als ik de minister beluister, de enige optie die overblijft.

Dat was mijn laatste vraag aan de minister. Verder is het duidelijk wat mijn fractie vindt van deze begroting en wat wij volgende week zullen stemmen.

Mevrouw Van Bijsterveld i (JA21):

Ik wil toch een vraag stellen aan de heer Van Apeldoorn, via u voorzitter. Het is duidelijk dat het amendement in de Tweede Kamer met 88 stemmen voor en 49 stemmen tegen is aangenomen; met een ruime meerderheid. En waarom is het aangenomen met een ruime meerderheid? Omdat geconstateerd is dat UNRWA herhaaldelijk neutraliteitsschendingen heeft gepleegd, dat er antisemitisme in UNRWA-lesmethoden zit, dat er ernstige aantijgingen zijn van medewerkers van UNRWA die deel hebben uitgemaakt van de pogrom op 7 oktober en die gelieerd zijn aan Hamas en aan Hezbollah. Dat zijn allemaal redenen geweest om dit amendement in de Tweede Kamer met een ruime meerderheid aan te nemen. Kunnen we ook, en kan meneer Van Apeldoorn, namens de voorzitter, kritisch zijn op deze organisatie gezien deze feiten?

De voorzitter:

We zijn het er wel over eens dat woordvoerders namens hun fractie spreken, maar we zijn het er ook over eens dat de heer Van Apeldoorn niet namens de voorzitter spreekt. Gaat uw gang, meneer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Nee, dat zou ik wel willen doen. We kunnen hier een heel debat over voeren, maar ik betwist deze feiten. Ik betwist wat mevrouw Van Bijsterveld zegt, dat we dit hebben geconstateerd. Ik wijs op allerlei onderzoeken, onder andere door Frankrijk, na de eerste aantijgingen die door Israël waren gedaan. Het zou gaan om zeven of acht mensen van UNRWA die betrokken zouden zijn geweest bij de aanslagen. Dat is allemaal weerlegd. Ik verwijs ook naar andere rapporten daarover en naar wat de Verenigde Naties daar zelf over zeggen. UNRWA is een hele grote organisatie. Daar zullen ongetwijfeld mensen bij zitten die misschien ideeën hebben waarvan ik zou zeggen: dat zijn niet mijn ideeën. Maar die organisatie is niet geïnfiltreerd door Hamas. Het is geen terroristische organisatie. Natuurlijk is Hamas een terroristische organisatie. Maar dan zou ik mevrouw Van Bijsterveld willen vragen: wat vindt u van de dagelijkse terreur die Israël uitoefent op de bevolking van Gaza en ook op de bevolking van de Westbank, gebieden die Israël al sinds 1967 bezet?

De voorzitter:

Nee, we gaan geen vragen heen en weer stellen. Mevrouw Van Bijsterveld kan nog één keer reageren en dan gaan we weer verder.

Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):

Ik zal alleen reageren. Ik begrijp dat dit altijd veel emoties oproept bij heel veel mensen. Laat ik vooropstellen dat de situatie in Gaza verschrikkelijk is, maar dat ik vooral het Palestijnse volk toewens dat zij niet meer gebukt gaan onder de terreur van Hamas en dat de gijzelaars vrijkomen.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik wens het Palestijnse volk toe dat ze niet langer gebukt gaan onder de bezetting en de apartheid die al decennialang voortduren.

De voorzitter:

Dank u wel, dan geef ik het woord aan de heer De Vries namens de SGP.