De Minister van SZW zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bakker-Klein, toe een overzicht aan de Kamer te sturen van beschikbare budgetten voor professionalisering van medische beroepen en voor de professionalisering van beroepen in het sociaal domein.
Nummer | T03970 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 10 december 2024 |
Deadline | 1 juli 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Kamerleden | dr. mr. J. Bakker-Klein (CDA) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Belastingplan 2025 beroepen sociaal domein medische beroepen |
Kamerstukken | Belastingplan 2025 (36.602) |
Handelingen I 2024/2025, nr.12, item 3, p.15-16.
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
Er werd net in het debat gevraagd wat er nou gebeurt met groepen waarvan we niet weten of ze onder de ondergrens zakken door de maatregelen. Het antwoord van de minister van Volkshuisvesting is: dan hebben we altijd nog de bijzondere bijstand. Als we weten dat mensen die om wat voor reden dan ook door het ijs zakken, altijd proberen een beroep te doen op organisaties, met name gemeenten, die vervolgens in al die maatregelen moeten gaan zoeken naar een oplossing, en we tegelijkertijd bezuinigen op de kennis om dit te kunnen doen, dan vraag ik mij af of voldoende doordacht is wat dit gaat betekenen voor de mensen die aangewezen zijn op dit type hulpverlening. U gaat dan waarschijnlijk zeggen "het moet op een andere manier opgelost worden", maar als ik kijk naar de enorme budgetten die naar de professionalisering van medisch specialisten, verpleegkundigen en allerlei andere beroepsgroepen gaan en die afzet tegen het weinige geld dat beschikbaar is voor de professionalisering van de mensen in het sociaal domein die dagelijks in de uitvoering bezig zijn, dan vraag ik mij af of het niet mogelijk is om in contact met collega's van andere ministeries te kijken naar hoe wordt omgegaan met de professionaliseringsgelden voor vakgroepen die aan de slag moeten met de huidige samenlevingsproblematiek. Ik vraag mij echt af of u dan ook breder kijkt naar de keuzes die hierin worden gemaakt.
Minister Van Hijum:
Dat professionalisering belangrijk is, daarover verschillen we niet van mening. De vraag is in hoeverre dit niet binnen de betreffende organisaties en de afspraken over scholing en opleiding zelf opgelost kan worden. In hoeverre rechtvaardigt dit een specifieke aanmoedigingssubsidie? Ik geef gewoon maar eerlijk aan dat we in de afweging die we hebben moeten maken over de forse taakstelling op subsidies — ik wil daar niet omheen draaien — heel nadrukkelijk hebben gekeken: hoe kunnen we voorkomen dat het vooral de cliënten zelf rechtstreeks raakt? U vindt weinig bezuinigingen op dingen als re-integratie, uitkering en noem maar op. We hebben het vooral gezocht in de randvoorwaarden. Dat is ook pijnlijk; dat is helemaal waar. Tegelijkertijd hebben we de uitvoering zo veel mogelijk ontzien, dus de uitvoeringscapaciteit. Het wordt er niet mooier op, maar dat is uiteindelijk de afweging die we hebben gemaakt.
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
Dat u moest bezuinigen op subsidies? Daar hebben alle ministeries mee te maken. Dat u daarin keuzes moet maken en dat die keuzes pijnlijk zijn, begrijp ik. Maar professionalisering van bepaalde beroepen moet toch niet afhankelijk zijn van subsidies? Dat moet binnen uw eigen ministerie toch gewoon zijn ingeregeld, net zoals bijvoorbeeld bij het ministerie van Volksgezondheid? Dat is toch iets wat permanent ontwikkeld moet worden? Ik vind het onbegrijpelijk dat juist hiervoor, voor het vakmanschap van mensen in de uitvoering, geen vaste ondersteuning is.
Minister Van Hijum:
Ik ben het eigenlijk heel erg eens met de opmerking die mevrouw Bakker-Klein maakt dat het niet afhankelijk hoort te zijn van subsidies, maar geborgd hoort te zijn in scholingsbudgetten die je binnen de organisatie vrijmaakt om kennis, vakmanschap en vaardigheden van werkende professionals op peil te houden. Bij iedere organisatie zou het de gewoonte moeten zijn om niet alleen te onderhandelen over de primaire arbeidsvoorwaarden, maar ook over, misschien nog wel belangrijker in de toekomst, hoe je je capaciteiten en je inzetbaarheid in brede zin op peil houdt. Daar hoort ook professionalisering bij. Ik ben het heel erg eens met de constatering dat dit niet hoort af te hangen van subsidies en dat het ook niet mag afhangen van of je daarop bezuinigt of niet.
De voorzitter:
Mevrouw Bakker-Klein, kort.
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
Ten slotte dan de vraag of het misschien mogelijk is een overzicht te krijgen van de budgetten die beschikbaar zijn voor professionalisering van medische beroepen en de professionalisering van beroepen in het sociaal domein.
Minister Van Hijum:
Dat inzicht wil ik best geven. Ik moet dat wel even uitvragen.
Handelingen I 2024/2025, nr.12, item 13, p.43.
Ik had ook nog een vraag van mevrouw Bakker-Klein. Zij rekende volgens mij op een schriftelijk antwoord, maar ik kan haar nu ook in grote lijnen meenemen in het antwoord op haar vraag over de beëindiging van de subsidie voor het programma Vakkundig Altijd. Zij vroeg om een overzicht van scholingsbudgetten in het sociaal domein.
De voorzitter:
Ik hoop niet dat dat een lange lijst is.
Minister Van Hijum:
Nou, lang …
De voorzitter:
Kan dit alsnog schriftelijk? Dat vraag ik ook in het kader van de openbaarvervoerplannen van sommige leden.
Minister Van Hijum:
Ik ben bereid om dat op papier te zetten. Ik kan het ook hier voorlezen — dat scheelt weer een brief — maar als u de voorkeur heeft voor een schriftelijk …
De voorzitter:
Wij hebben de voorkeur voor een brief.
Minister Van Hijum:
Akkoord.
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 12, item 13
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 12, item 3
-
10 december 2024
toezegging gedaan