Plenair Huizinga-Heringa bij behandeling Begroting Asiel en Migratie 2025



Verslag van de vergadering van 18 maart 2025 (2024/2025 nr. 22)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.11 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Huizinga-Heringa i (ChristenUnie):

Voorzitter. Vandaag behandelen we de begrotingsstaten van het ministerie van Asiel en Migratie en ik zeg u alvast dat mijn bijdrage heel veel punten zal aanstippen die ook door de vorige sprekers al zijn genoemd. Formeel stellen we volgende week bij de stemmingen enkel de begroting over 2025 vast. De fractie van de ChristenUnie vindt het onverstandig om bij het beoordelen van deze begroting alleen naar dit jaar te kijken. Immers, wat wordt voorgesteld voor latere jaren heeft nu al gevolgen. Vanaf 2027 krijgen met name de IND en het COA het zwaar te verduren. Ze staan al onder druk, maar ontvangen vanaf dat jaar veel minder geld om hun taken uit te voeren. Omdat het opleiden van personeel alleen nut heeft als het langere tijd inzetbaar is en het realiseren van duurzame opvanglocaties alleen zin heeft als ze langere tijd bruikbaar zijn, hebben deze bezuinigingen direct gevolgen voor de plannen van de IND en het COA. Mijn fractie kan daarom niet anders dan vooruitkijken bij de beoordeling van deze begroting en heeft ook vragen bij de voorgenomen bezuinigingen in de ramingen.

De minister antwoordt op schriftelijke vragen over deze begroting dat er bij de Voorjaarsnota een besluit wordt genomen over de middelen voor de IND en het COA over 2027. Het gevolg daarvan is dat het nog maanden duurt voor er duidelijkheid is over de bezuinigingen op beide uitvoeringsorganisaties. Mijn fractie begrijpt heel goed dat de IND het aantal hoor- en beslismedewerkers niet met één vingerknip kan vergroten, maar vreest dat de onzekerheid over de lange termijn het aantrekken van nieuwe medewerkers nu al bemoeilijkt. Wie wil er solliciteren bij de IND als het erop lijkt dat de dienst op korte termijn moet reorganiseren? Volgens de huidige begroting zou het aantal fte's bij de IND in 2027 meer dan gehalveerd worden, waarna er in 2028 nog een halvering volgt. Het aantal fte's daalt daarmee van zo'n 6.000 op dit moment naar net iets meer dan 1.000 in 2028. Mijn fractie heeft daar grote vragen bij. Als het de minister ernst is met het verlichten van de druk op de IND en het COA, zal zij eerlijk moeten bezien of het aankondigen van bezuinigingen op dit moment wel zo'n goed idee is, want als de reeds ingeboekte bezuinigingen doorgaan, beschikt de IND in 2027 over slechts 35% van de huidige capaciteit, terwijl de werkvoorraad volgens de prognoses blijft toenemen.

Mijn fractie vreest daarom dat deze bezuinigingen niet zullen leiden tot het strengste asielbeleid ooit, maar tot de meest verstopte asielketen ooit. Mijn fractie stelt de minister daarom de volgende vragen. Kan de minister uitleggen waarom zij nu al aangeeft vanaf 2027 te willen bezuinigen op de IND, terwijl de scenario's uit de Meerjaren Productie Prognose laten zien dat de resterende besliscapaciteit naar alle waarschijnlijkheid onvoldoende is? En kan de minister toelichten hoe de 115 miljoen die het kabinet wil vrijmaken voor de invoering van de tweestatusstelselwet en de Asielnoodmaatregelenwet, over rechtsspraak en IND verdeeld wordt en of dit gaat om een eenmalig of jaarlijks uit te keren bedrag?

Voorzitter. Dan het COA. In 2023 is afgesproken dat het COA zou toewerken naar een vaste voorraad van 41.000 opvangplekken, zodat er minder noodopvang nodig zou zijn. Als de bezuinigingen in 2027 en latere jaren doorgaan, heeft het COA onvoldoende financiële middelen om dit aantal te handhaven, terwijl de ijzeren voorraad nu al niet wordt gehaald. Minder vaste opvangplekken betekent meer noodopvang. Ik ben niet de eerste die dit zegt, terwijl een noodopvangplek gemiddeld ruim twee keer zo duur is als een reguliere opvangplek. Op 15 januari 2025 beschikte het COA over 35.400 reguliere opvangplekken. Als het COA zou toegroeien naar de ijzeren voorraad van 41.000, kan het dus toe met zo'n 5.600 noodopvangplekken minder. Door de lagere kosten van reguliere opvang resulteert dat alleen al in een bezuiniging van zo'n 156 miljoen per jaar, zoals de minister berekende in antwoord op een vraag van mijn fractie. Als zij wil bezuinigen, kan de minister dus veel resultaat boeken met het vervangen van noodopvangplekken door duurzame opvangplekken, die gewoon veel goedkoper zijn. Mijn fractie heeft daarom de volgende vragen. Welke concrete stappen zet de minister om noodopvangplekken zo snel mogelijk te vervangen door duurzame opvangplekken? Kan de minister aangeven of zij van plan is om het COA in staat te stellen om toe te groeien naar de ijzeren voorraad van 41.000 opvangplekken en om dat aantal ook op langere termijn te kunnen garanderen?

Voorzitter, tot slot. Ik hou het kort. De ChristenUniefractie is van mening dat de Eerste Kamer bij de behandeling van begrotingswetten inhoudelijk terughoudend moet zijn, maar heeft grote vragen bij de uitvoerbaarheid van deze begroting. Alle heil verwachten van een toekomstige onzekere daling van de instroom acht mijn fractie hoogst onverstandig. Onze fractie vindt dat de minister bij het vormgeven van het strengste asielbeleid ooit eerlijk moet zijn over de kosten daarvan. Daarmee voorkomt zij dat er door tekorten op haar eigen begroting elders naar geld gezocht zal moeten worden, een situatie die in het kader van transparant begrotingsbeleid zo veel mogelijk dient te worden vermeden.

Mijn fractie heeft daarom tot slot de volgende vragen. Hoe verhouden de bezuinigingen die in het hoofdlijnenakkoord zijn afgesproken, 500 miljoen in 2027, 1 miljard vanaf 2028, zich volgens de minister tot de noodzaak de IND en het COA van voldoende financiële middelen te voorzien? Vindt zij het waarschijnlijk dat bij de Voorjaarsnota zal blijken dat de ingeboekte bezuinigingen om praktische redenen haalbaar zijn? Kan de minister toezeggen om bij de Voorjaarsnota allereerst te kijken naar het bedrag dat de IND en het COA op basis van de Meerjaren Productie Prognose nodig hebben om hun taak naar behoren te vervullen, en pas daarna te bezien welke bezuinigingen er eventueel mogelijk zouden zijn? Mijn fractie ziet uit naar het antwoord van de minister.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Schalk van de SGP. Het streven is om rond 12.30 uur te schorsen voor de lunchpauze. De heer Schalk.