Verslag van de vergadering van 18 maart 2025 (2024/2025 nr. 22)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 14.22 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Nanninga i (JA21):
Het gebeurt me niet vaak, voorzitter, dat ik mijn tekst kwijt ben. Gelukkig bood mevrouw Huizinga mij haar tekst aan.
De voorzitter:
Behulpzaam als altijd.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Zeker, voorzitter. Ik denk alleen niet dat dit de vergaderorde ten goede zou komen.
Voorzitter. Er is een begroting op ons bureau beland waar, als ik de bijdragen in deze Kamer beluister, niemand echt blij mee is. Het is ook veelzeggend dat de regeringspartijen BBB en VVD niet deelnemen aan dit debat. Dat is geen verwijt, dat wil ik duidelijk zeggen, maar ik benoem dit duidelijke signaal toch even expliciet.
Ook onze fractie zat met lange tanden op deze begroting te kauwen, moet ik eerlijk zeggen. De term is al vaker gevallen: de minister baseert deze begroting een beetje op wensdenken in plaats van op realisme. Dat moet ik met frisse tegenzin toch wel eens zijn met met name de linkse fracties. Het opent ook mijn deur voor enkele kritische vervolgvragen, zoals: wat doet het kabinet als de beoogde daling niet plaatsvindt? Wordt er dan weer nieuw crisisbeleid uitgerold, dat weer extra miljarden moet gaan kosten? Strengere regels — we hadden daar vanochtend al een interruptiedebatje over — helpen wel degelijk om de instroom naar beneden te brengen; daar is Denemarken een lichtend voorbeeld van.
Zoals eerder door nota bene Volt al is gezegd, wil dit kabinet ons asielbeleid niet fundamenteel anders aanpakken. Er is geen politieke wil om uit die dwingende en knellende verdragen te stappen, om te kiezen voor Nederland en om de Nederlandse belangen op één te zetten. Deze begroting is dus in feite het herschikken van de meubeltjes in een gevangeniscel: er verandert wel wat, maar zonder enige vrijheid om de zaken rigoureus anders aan te pakken.
Waarom zijn er geen scenario's bij deze begroting geleverd die gebaseerd zijn op een aanhoudend hoge instroom? Waarom is er geen plan B, voor het geval de weerbarstige realiteit anders uitpakt? Waarom is er ook niet geleerd van eerdere foute prognoses? De afgelopen jaren is de instroom structureel hoog gebleven, ondanks optimistische voorspellingen. Ik vraag de minister waarom dat nu anders zou zijn.
Dan toch ook nog even de vraag: is deze minister wel bezig met haar taak om deze wet, maar ook andere wetten, door deze Kamer te loodsen? Ik kan me zomaar voorstellen dat de minister zegt "er komen nog prachtige wetten aan, mevrouw Nanninga, en dan gaat de instroom echt wel naar beneden". Maar nog los van de vraag of dat klopt, heb ik niet de indruk dat die wetten op een heel warm welkom kunnen rekenen. Ook wij hebben als rechtse oppositiefractie — dus niet per se biologisch tegengesteld aan wat het kabinet wil — weinig tot niets van de minister vernomen over deze begroting en ook niet over de aanstaande wetgeving, die echt cruciaal is om deze begroting hout te doen snijden.
Hoe beoordeelt de minister haar onderlinge contacten in vak K? Aan criminele en overlastgevende asielzoekers — de heer Van Hattem stipte het net al even aan — zal het OM straks zonder tussenkomst van de rechter straffen opleggen, wat uitzetting nog moeilijker zal maken dan het al is. Is daar overleg over geweest tussen de minister en haar ambtsgenoot Van Weel? Is zij vooraf door hem hierover gebeld? Wat is er dan over gezegd? Heeft zij gezegd "dat vind ik geen goed idee; zullen wij dat even samen afstemmen, of zullen wij doordenken welke effecten dat heeft voor de overlast, voor het asielbeleid en misschien zelfs voor deze begroting"? Als dat contact er niet is geweest, vind ik dat ook wel weer zorgelijk, want waarom dan niet? Het is toch cruciaal dat deze minister, met een grote coalitieminderheid in dit huis, alle zeilen bijzet om de formele en informele contacten en het lobbyen voor haar eigen portefeuille en wetgeving goed te onderhouden. Het oliemannetje in minister Faber zou daar toch iets meer naar voren moeten komen. Maar dat is niet zo. Dat, in samenspel met een begroting waar wij ook met lange tanden op hebben zitten kauwen, hm … Dat gezegd hebbende, volg ik de discussie en met name de antwoorden die de minister wil gaan geven, met heel veel belangstelling.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Nanninga. De heer Dittrich namens D66.
De heer Dittrich i (D66):
Ik heb een vraag. We weten dat er een discussie is over het verlenen van voorrang aan statushouders bij sociale woningbouw. Ik hoorde mevrouw Nanninga in een interruptie vanmorgen zeggen dat zij er voorstander van is dat dat wordt verboden, dat dat wordt afgeschaft. Maar in deze begroting lezen we daar niks over. Ook in de begroting van de minister van Volkshuisvesting lezen we niks over dat nieuwe beleid. Wel horen we van allerlei organisaties dat dit desastreus is, omdat mensen veel langer in de centrale opvang blijven zitten. Wat is de visie van JA21 daarop?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Wij zijn echt principieel voor het afschaffen van die voorrang voor statushouders. Het is gewoon een onrechtvaardigheid. Kijkend naar een gelijke behandeling voor iedereen, kan het niet zo zijn dat mensen niet uit huis kunnen en geen gezin kunnen starten omdat andere groepen, op grond van in onze ogen geen goede uitzonderingsgronden, voorrang krijgen op de woonmarkt. Dat is niet uit te leggen aan de mensen thuis. Meneer Dittrich kent het verhaal ongetwijfeld ook. Hij heeft gelijk dat het niet in de begrotingen staat — ik vind dat ook onverstandig — maar we zijn echt voor het schrappen van die voorrang, want dat is volstrekt onrechtvaardig.
De heer Dittrich (D66):
Maar in een eerdere fase van het debat zei u ook dat er gekeken moet worden naar de uitvoerbaarheid van voorstellen. Al die organisaties zeggen "niet doen", want het wordt een puinhoop als mensen niet kunnen doorstromen. Ik hoor u zeggen dat u daar principieel voor bent, maar voor dat soort principes koop je niet veel als blijkt dat het een puinzooi wordt. Hoe consequent bent u als u enerzijds zegt goed naar de uitvoering te moeten kijken en anderzijds de uitvoeringsorganisaties zeggen "niet doen"?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik weet dat D66 en principes niet rotsvast aan elkaar verankerd zitten, maar nee, wij vinden dat een fundamentele ongelijkheid. Wij zullen er echt nooit voorstander van zijn om die mensen voorrang te geven. Met die uitvoeringsorganisaties werd ook al geschermd door onder meer GroenLinks/PvdA. Dat zijn belanghebbenden in die situatie. Zij hebben daar een mening over, een bepaalde ideologie. Dat zal, maar dat is niet de mijne. En dat zijn natuurlijk niet per se feiten.
Mevrouw Perin-Gopie i (Volt):
Ik heb even een vervolgvraag daarop. Waar moeten die mensen die een status hebben gekregen dan heen?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Die moeten net als iedereen achteraan aansluiten. Dat is rechtvaardig. Dat is hoe we het met elkaar hebben afgesproken in dit land.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
We hebben natuurlijk een enorm tekort aan woningen in Nederland. Zegt mevrouw Nanninga daarmee dat deze mensen op straat moeten leven?
Mevrouw Nanninga (JA21):
Als het gaat om een sociale huurwoning, moeten deze mensen achteraan aansluiten, zoals iedereen. Moeten mensen die nog bij hun ouders wonen op straat gaan leven? Moeten mensen die door een slecht huwelijk willen scheiden, samen blijven wonen of onder een brug gaan leven? Er zijn te weinig huizen en die schaarste gaan wij niet verdelen met voorkeursbeleid. Dat is volstrekt onrechtvaardig. Iedereen wacht op zijn beurt.
Mevrouw Perin-Gopie (Volt):
Wat ik mevrouw Nanninga dus hoor zeggen, is dat statushouders op straat moeten gaan leven. Zij kunnen niet bij hun ouders blijven, wat andere mensen wel kunnen en wat overigens ook heel vervelend is. Iedereen heeft recht op een woning en een dak boven zijn hoofd. Maar ik hoor mevrouw Nanninga zeggen dat deze mensen dan maar op straat moeten leven, terwijl ik haar tegelijkertijd vaak hoor spreken over onveiligheid en chaos. Hiermee heeft mevrouw Nanninga dus eigenlijk hetzelfde standpunt als de PVV. Daarmee wordt er meer chaos gecreëerd, want het wordt onveiliger als er meer mensen op straat moeten leven.
Mevrouw Nanninga (JA21):
Ik denk dat mevrouw Perin-Gopie de notulen even moet teruglezen van dit debat. Ik heb geen één keer gezegd dat die mensen op straat moeten leven. Dat is gewoon niet door mij gezegd.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Janssen namens de SP.