Verslag van de vergadering van 8 april 2025 (2024/2025 nr. 25)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 11.01 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Ik heet ook de minister van Binnenlandse Zaken bijzonder welkom. In de brief van 12 december 2023 aan de Tweede en Eerste Kamer schrijft de demissionair staatssecretaris van Financiën dat hij gebruik wil maken van een voor de Staten-Generaal nieuw wetgevingsinstrument, namelijk een goedkeurend beleidsbesluit. De context waarin dit zijns inziens zou moeten gebeuren, laat ik voor nu achterwege. Het gaat mijn fractie om de vraag of zo'n goedkeurend beleidsbesluit als wetgevingsinstrument wel deugdelijk en aanvaardbaar is. Onder een goedkeurend beleidsbesluit wordt een beleidsbesluit verstaan dat zonder wettelijke basis afwijkt van wetgeving, vooruitlopend op de inwerkingtreding van een in te dienen wetsvoorstel.
Voorzitter. Kennelijk is het de wens om met behulp van het goedkeurend beleidsbesluit fouten en tekorten in nieuwe wetgeving in formele zin op korte termijn te repareren. Blijkens de genoemde brief heeft de Afdeling advisering van de Raad van State aandacht gevraagd voor de keerzijde van de werkwijze met het goedkeurend beleidsbesluit. Volgens de Afdeling zet een ruimhartige inzet van goedkeurende beleidsbesluiten de democratische legitimatie, de rechtsstatelijkheid van regels, de kwaliteit van de regels van de politieke besluitvorming en de kwaliteit van de uitvoering onder druk. Blijkens genoemde brief achtte het toenmalig kabinet goedkeurende beleidsbesluiten onder omstandigheden passend, maar onderkent het dat aan de ruimhartige inzet ervan belangrijke nadelen kleven. De afwijking steunt immers nog niet op een wettelijke grondslag en is daarom comptabel onrechtmatig. Bovendien doorloopt het niet het wetgevingsproces dat in democratische legitimatie en kwaliteitsborgen voorziet. De Staten-Generaal vervullen bij zo'n goedkeurend beleidsbesluit geen medewetgevende rol. Wel worden beide Kamers vooraf geïnformeerd, zodat zij eventueel bezwaar kunnen maken.
Voorzitter. Mijn fractie concludeert het volgende. Eén. Voor een goedkeurend beleidsbesluit bestaat geen wettelijke grondslag. Twee. De Staten-Generaal worden bij zo'n goedkeurend beleidsbesluit in hun rol als medewetgever gepasseerd. Drie. De inhoud van een goedkeurend beleidsbesluit zal in vrijwel alle gevallen afwijken van de op dat moment geldende wetgeving. Vier. De Staten-Generaal worden beperkt in hun vrije oordeelsvorming en besluitvorming omdat verwacht gaat worden dat zij in een later stadium het wetsvoorstel dat dezelfde aangelegenheid formeel zal regelen, wel zullen aannemen.
Daarnaast is 50PLUS van oordeel dat er voor spoedeisende gevallen een goed alternatief is, namelijk een spoedwet. De praktijk laat zien dat beide Kamers altijd bereid zijn daaraan hun medewerking te verlenen, zodat de aangelegenheid op de juiste en op een verantwoorde wijze kan worden geregeld. Een spoedwet is dus in feite de koninklijke weg om een en ander te regelen en geeft beide Kamers de gelegenheid hierover een oordeel te geven. Het instrument goedkeurend beleidsbesluit raakt dus principieel aan de grondwettelijke positie van beide Kamers der Staten-Generaal in het wetgevingsproces. Het doet daar afbreuk aan en verdient daarom op z'n minst nadere wederzijdse aandacht van regering en parlement.
Voorzitter. Mijn fractie stelt de volgende vragen aan de minister. Ziet de minister net als mijn fractie de principieel aan de Grondwet ontleende bezwaren? Zo nee, waarom niet? Hoe beoordeelt de minister een regeling die via een goedkeurend beleidsbesluit tot stand is gekomen, terwijl daarna de kans bestaat dat het latere wetsvoorstel door de Staten-Generaal wordt verworpen? Kan de minister hierop reageren? Is de minister het met mijn fractie eens dat een spoedwet een goed alternatief is? Zo nee, waarom niet? Is de minister het eens met de stelling dat in de afweging om een spoedwet te entameren dan wel de procedure te volgen van een goedkeurend beleidsbesluit, de voorkeur zonder meer moet uitgaan naar het entameren van een spoedwet, gelet op de grondwettelijke positie van de Staten-Generaal? Als de minister het niet eens is met dit standpunt van 50PLUS, dan horen wij graag van haar waarom niet.
De uitkomst van deze afweging wordt nog versterkt door het gegeven dat voor een goedkeurend beleidsbesluit een formeel wettelijke grondslag ontbreekt en de inhoud van een goedkeurend beleidsbesluit veelal contra legem zal zijn. Deelt de minister deze opvatting? Zo nee, waarom niet? Ten slotte: waarom zijn door de Raad van State geformuleerde sterke contra-argumenten voor het kabinet toch niet doorslaggevend geweest? Graag een motivering van de minister.
Voorzitter. De zorgen van 50PLUS nemen alleen maar toe, want in december 2024 zijn twee goedkeuringsbesluiten genomen door de staatssecretaris van Financiën met de toezegging dat in het eerste kwartaal 2025 de wetsvoorstellen hierover zouden worden ingediend. Tot heden is dat echter niet gebeurd. Deelt de minister deze zorgen? Zo niet, waarom niet?
Mijn fractie concludeert dat aan het instrument goedkeurend beleidsbesluit grote bezwaren verbonden zijn en dat het gebruik van dit instrument afbreuk doet aan de positie van beide Kamers der Staten-Generaal in het wetgevingsproces. Op basis van deze conclusie stel ik de minister de volgende indringende vraag. Is het kabinet bereid om ervoor zorg te dragen dat dit instrument in de toekomst niet meer zal worden gebruikt?
Mijn fractie heeft op 11 februari bij het debat over de begroting van Financiën een motie ingediend met letter F (36600-IX), die mede is ondertekend door de BBB-fractie. In die motie is met klem gevraagd om af te zien van het gebruik van het goedkeurend beleidsbesluit. Die motie heb ik aangehouden in afwachting van verdere discussie met het kabinet. Ik zie uit naar de beantwoording van de door onze fractie gestelde vragen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. De heer Dittrich namens D66.
De heer Dittrich i (D66):
Dat was een interessant betoog. Ik wacht graag de beantwoording van de minister af. Maar één ding viel mij op. In uw bijdrage komt u met een soort oplossing voor dit probleem, namelijk de spoedwet. Maar ik herinner mij uit andere debatten dat er gezegd werd: eigenlijk bestaat er helemaal geen spoedwet, want de Kamers gaan over het tempo van het behandelen van een wetsvoorstel. Mijn vraag aan u is eigenlijk: is de oplossing die u aandraagt een reële oplossing, of ziet u daar ook haken en ogen aan?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
U vond mijn betoog interessant. Ik vind uw vraag ook interessant. Het woord "spoedwet" zet ik tussen aanhalingstekens, want die bestaat inderdaad. Wat ik ermee bedoel is dat er een wet op korte termijn wordt ingediend. U zegt of vraagt of dat dan wel kan. Ik herinner mij nog dat in de Tweede Kamer het eigen risico zou worden verhoogd. Toen heeft de Kamer, overigens met een demissionair kabinet, gevraagd om de verhoging van het eigen risico niet door te laten gaan en te bevriezen. Onder grote druk van de Kamer heeft de minister toen op maandagmorgen een wetsontwerp ingediend. Dat is naar de Raad van State gegaan. Het is dinsdagmiddag in de Tweede Kamer goedgekeurd en dinsdagavond in de Eerste Kamer, want dat kan dan. Als de nood dus hoog is, kan het altijd. Dat is het antwoord op uw vraag. Het is een wet die gelet op de indringendheid van het onderwerp op de meest korte termijn kan worden ingediend. Er zijn ook latere voorbeelden. Denk aan corona. Daarbij hebben we soms op vrijdagnacht in de Ridderzaal met twaalf Kamerleden noodwetgeving behandeld. Dat gebeurde ook binnen twee dagen.
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Als de nood hoog is, is de redding nabij.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Nou ben ik geneigd om ook een interessante vraag te stellen. Ik ben het met de heer Van Rooijen eens. We delen de opvatting dat het een gevaarlijke kant opgaat. De vragen die de heer Van Rooijen stelt, zijn volgens mij correct. Ik wacht ook graag de antwoorden daarop af. Over die spoedwetgeving is net al het een en ander verduidelijkt, maar ik zou de heer Van Rooijen nog wat willen vragen. Ook in de schriftelijke beantwoording van vragen die hierover gaan, wordt gezegd: ja, maar spoedwetgeving kan soms niet. Als dat nou het geval is, moeten we er dan maar mee leven dat zo'n situatie met zo'n goedkeurend beleidsbesluit dan wel wordt gecreëerd? Dat is een. Een tweede is dat ik me ook kan voorstellen dat je zegt dat een goedkeurend beleidsbesluit aanvaardbaar is op het moment dat er al een wetsvoorstel is ingediend, dus dat hangende de behandeling van die wet — dan is het verder aan de Kamers hoeveel spoed daarmee betracht wordt — in ieder geval wel al een afwijkende, zeg maar contra legem, situatie zich zou kunnen voordoen. Hoe denkt de heer Van Rooijen daarover?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dit zijn twee goede vragen. De eerste. Het is natuurlijk zo dat er altijd een situatie kan zijn dat zelfs een wetsvoorstel op korte termijn indienen niet de adequate oplossing is voor een situatie die nog grotere spoed vereist. Laat ik zeggen: een noodsituatie bijna. Dat moet je denk ik nooit uitsluiten, maar dat doet niets af aan de principiële stellingname die mijn fractie heeft. Dan uw tweede vraag. Dat is een interessante, een goede. U zegt: stel nou dat er al een wetsvoorstel is ingediend. Dat duurt soms heel lang, om welke reden dan ook. Kan zo'n goedkeurend beleidsbesluit dan worden genomen? Ik moet eerlijk zeggen dat ik die casus nog niet goed voor ogen heb. Ik wil daar nog wel in tweede termijn op terugkomen eventueel. Dat is inderdaad wel een iets andere situatie, omdat er dan eigenlijk een wetsvoorstel ligt. Mijn punt gaat over als er geen wetsvoorstel is en men ook niet een wetvoorstel wil indienen en gewoon zegt: wij timmeren vandaag een goedkeurend beleidsbesluit. Dat is in december door de staatssecretaris van Financiën twee keer gebeurd een jaar nadat het instrument door Van Rij, de demissionaire staatssecretaris, was uitgevonden. Dat wetsvoorstel zou er komen in het eerste kwartaal. Dat lijkt me het minste. Dat is er niet gekomen. Misschien met sint-juttemis. De staatssecretaris zei: ik dien het in het eerste kwartaal in en dan wordt het aan het eind van het jaar wel goedgekeurd. Daar gaat hij helemaal niet over. Dat schrijft hij aan de Tweede Kamer, maar wij hebben daar het laatste woord over.
De heer Nicolaï (PvdD):
Dat zijn verhelderende antwoorden. Ik had nog een opmerking over het betoog van de heer Van Rooijen. Hij zegt daarin: als je kijkt naar het kader dat er nu gemaakt is door de minister en dat dan gevolgd gaat worden, is daarin voorzien dat de Kamers zich wel over dat goedkeurende besluit kunnen gaan uitspreken. In hoeverre worden wij in de Tweede en hier in deze Kamer beperkt in onze wetgevende bevoegdheid als later dat wetsontwerp komt? Dat zie ik niet zo.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Daar worstel ik met u mee. Dat wetsvoorstel is er nog steeds niet. Ik ga ervan uit dat het wel komt.
De heer Nicolaï (PvdD):
Ik bedoel niet uw concrete voorbeeld, maar gewoon in z'n algemeenheid. U zei: ja, maar als de Kamers dan met zo'n goedkeurend besluit hebben ingestemd, dan zitten ze er ook aan vast om later de wet aan te nemen die de correctie die nodig is, zou gaan realiseren. Dat zie ik niet.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
De Kamer stemt nooit in met een goedkeurend beleidsbesluit, want dat neemt de staatssecretaris of bewindsman, bewindsvrouw, minister, staatssecretaris. Daar is geen instemming mee. Er wordt alleen gezegd: wij komen met een wetvoorstel. Dat bindt de Tweede en Eerste Kamer uiteraard niet, maar ik wijs erop dat er een kans is dat dat wetsvoorstel uiteindelijk in de Tweede of daarna in de Eerste Kamer wordt verworpen. Dat is natuurlijk heel raar. Dan had men met spoed een besluit willen nemen waarvan later de wetgever zegt, een jaar later: maar dat gaat niet gebeuren. Dan krijg je dus hele nieuwe vragen over terugwerkende kracht en hoe de betreffende bewindspersoon de gevolgen van het verwerpen van dat wetsontwerp weer gaat regelen. Dat wordt helemaal een puinhoop.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Perin-Gopie namens Volt.