36.746

Wet meer zekerheid flexwerkers



Dit wetsvoorstel beoogt meer zekerheid te bieden aan werknemers met een flexibel contract, zowel in hun werk als in hun inkomen. Het voorstel maakt deel uit van een bredere hervorming van de arbeidsmarkt, die gericht is op een betere balans tussen vaste en flexibele banen.

Het voorstel bevat verschillende maatregelen. Zo krijgen uitzendkrachten voortaan minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden als medewerkers die regulier in dienst zijn. Ook wordt de periode waarin uitzendkrachten elke dag kunnen worden ontslagen of onzekere uren hebben verkort van anderhalf jaar naar één jaar. Daarnaast worden draaideurconstructies aangepakt. Nu mag een werkgever iemand na drie tijdelijke contracten pas na zes maanden opnieuw tijdelijk in dienst nemen, deze termijn wordt verlengd naar vijf jaar. Voor seizoenswerk en bijbanen blijven uitzonderingen mogelijk.

Verder worden nulurencontracten afgeschaft en vervangen door bandbreedtecontracten. In een bandbreedtecontract wordt vooraf een minimum- en maximumaantal uren afgesproken, met maximaal 30% verschil. Oproepen die boven het maximum aantal uren zitten mogen door de werknemer geweigerd worden. Als er structureel meer uren worden gewerkt moet de werkgever een contract aanbieden met een hoger aantal uren. Jongeren met een bijbaan, zoals scholieren en studenten, mogen wel op oproepbasis blijven werken.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Schriftelijke voorbereiding
Eerste Kamer
Plenair
 
Afkondiging
Staatsblad(en)

Het voorstel is in behandeling bij de Tweede Kamer.


Kerngegevens

ingediend

16 mei 2025

titel

Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs en de Wet financiering sociale verzekeringen teneinde aan flexibele arbeidskrachten meer zekerheden te verschaffen over werk en inkomen (Wet meer zekerheid flexwerkers)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Documenten