De minister van Justitie en Veiligheid zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de vraag of de interpretatieruimte bij terroristische activiteiten kan leiden tot regionale verschillen te betrekken bij de invoeringstoets.
Nummer | T04018 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 21 januari 2025 |
Deadline | 1 januari 2026 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. R.A. Janssen (SP) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | interpretatie invoeringstoets terroristische activiteiten |
Kamerstukken | Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (36.225) |
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 – blz. 21
De heer Janssen (SP):
“Voorzitter, dank u wel. Even terugkomend op de reikwijdte: de minister zei dat de criteria geen meetlat of checklist zijn. Vervolgens — ik vat het maar even samen — zei de minister het volgende: het is een lokale afweging op basis van objectieve criteria, die geen meetlat zijn. Dat is best ingewikkeld, vind ik, als dat de samenvatting is van wat de minister ons vandaag verteld heeft. Het betekent dat regionaal of lokaal bepaald kan zijn of iemand wordt opgenomen of niet. Dezelfde casus zou op een andere locatie tot een andere afweging kunnen leiden; het is maar net hoe vaak het voorkomt of hoe ver iemand boven het maaiveld uit- komt. Die couleur locale vind ik best ingewikkeld bij zo'n zwaar middel als deze wet geeft. Ik wil de minister vragen of bij de invoeringstoets gekeken kan worden of dit soort lokale verschillen in zwaarte zich voordoen bij de vraag of iemand wordt opgenomen in het proces. Ik vind dat wel van belang om te weten. Ik kan me voorstellen dat daar regionale verschillen in ontstaan, afhankelijk van hoe vaak iets voorkomt en dus: hoe erg of hoe bedreigend je iets vindt. Dat kan wel degelijk lokaal en regionaal verschillen. Ik wil de minister vragen of hij wil toezeggen dat daar bij de invoeringstoets aandacht aan wordt besteed.”
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 - blz. 24.
Minister Van Weel:
“U vroeg nogmaals naar de interpretatieruimte bij terroristische activiteiten en of die niet kan leiden tot regionale verschillen. Daar werden ook andere vragen over gesteld door de heer Janssen. Ik zeg aan hem toe dat we dat gaan meenemen bij de invoeringstoets. In die zin komen we daar dus op terug, ook weer binnen het jaar. Ik moet wel zeggen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat gebruikte termen in deze open vorm gehanteerd kunnen worden en dat dat ook getoetst is tot en met het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. In die zin menen we dat deze open formulering voldoet. Maar we zullen de definitiekwestie meenemen, waar dit punt wat mij betreft ook bij hoort, evenals eventuele lokale en regionale afwijkingen.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 15, item 7
-
21 januari 2025
toezegging gedaan