Plenair Bakker-Klein bij behandeling Wet tegenbewijsregeling box 3



Verslag van de vergadering van 7 juli 2025 (2024/2025 nr. 37)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 15.42 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Voorzitter. De Wet tegenbewijsregeling box 3, die we vandaag behandelen, heeft als doel om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad. In de specifieke situatie van de box 3-arresten heeft de Hoge Raad bepaald dat de schending van het EVRM opgeheven kan worden door de mogelijkheid van het kunnen leveren van tegenbewijs. Het is vandaag dus niet de vraag óf deze wet nodig is, maar of we met deze wet herstellen wat naar de mening van de Hoge Raad in strijd was met het discriminatieverbod en de bescherming van het eigendomsrecht, zoals vastgelegd in het EVRM.

Voorzitter. Onze fractie in de Tweede Kamer heeft geconcludeerd dat dit niet het geval is. Ook de Raad van State, de NOB en diverse wetenschappers hebben daar twijfels bij. Er wordt immers nog steeds belasting geheven over ongerealiseerde waardestijgingen, bijvoorbeeld van vastgoed of effecten, dus over boekwinsten die in de praktijk helemaal niet zijn vrijgevallen. Volgens vaste jurisprudentie moet belastingheffing proportioneel, voorzienbaar en billijk zijn. Belastingen over papieren waardevermeerdering zonder reëel inkomen en zonder aftrek van kosten zijn dat niet. Ik heb een vraag hierover aan de staatssecretaris. In dit wetsvoorstel wordt nog steeds vastgehouden aan een vermogensaanwasbelasting naast een vermogenswinstbelasting voor onder meer onroerend goed. Hoe schat de staatssecretaris de kans in dat wordt geoordeeld dat een vermogensaanwasbelasting in strijd is met het EVRM, omdat dan inkomen wordt belast dat niet is gerealiseerd?

Voorzitter. Voor onze fractie is het feit dat de kosten niet voor aftrek in aanmerking kunnen komen moeilijk verteerbaar. Alleen directe financieringsrente komt in aanmerking voor aftrek. Cruciale lasten zoals onderhoud, verzekeringen, vve-bijdragen, beheervergoedingen, afschrijvingen en zelfs belastingen zoals ozb en waterschapslasten, die het rendement feitelijk drukken, worden volledig genegeerd. Voor veel belastingplichtigen en met name kleine vastgoedbeleggers leidt dit tot disproportionele belastingdruk. Ik heb in dit verband een vraag aan de staatssecretaris. Een verbod op kostenaftrek is in strijd met de gedachte van belastingheffing naar werkelijk rendement. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de kostenaftrek niet hoeft te worden toegepast op basis van de systematiek in 2001, maar op die visie bestaat veel kritiek. Zou de wetgever in 2001 ook hebben ingestemd met een verbod op kostenaftrek als die had geweten dat het toenmalige stelsel van vermogensrendementsheffing in strijd zou zijn met het EVRM?

Voorzitter. De CDA-fractie heeft in het overleg met de staatssecretaris vragen gesteld over de stapeling van maatregelen op de woningmarkt, waar deze fiscale maatregel er slechts een van is. Grote vastgoedbeleggers verkopen hun panden als die niet langer rendabel zijn, met nog niet te voorziene gevolgen voor de woningmarkt. Maar met name kleine vastgoedbeleggers, die een of twee panden verhuren en daarmee hun pensioen aan willen vullen, komen in de problemen. Zij zijn niet altijd in staat om de woningen te verkopen, ook vanwege de huurbescherming. De kleine vastgoedbeleggers die ik heb gesproken — dat zijn over het algemeen kleine ondernemers — willen dat ook helemaal niet, omdat ze een band hebben met hun huurders. Ze geven aan dat ze de kosten straks moeten verrekenen door een hogere huur te vragen. Ze zien het ook voor hun verhuurders als pijnlijk dat ze dat moeten doen.

Ik heb vernomen dat ze van hun belastingadviseurs het advies krijgen om te gaan beleggen in het buitenland, maar dat is vooral voor grotere ondernemingen haalbaar. Wel gaan zij op hoop van zegen voor slechts een paar honderd euro meedoen aan massaclaims die momenteel al in voorbereiding zijn. De staatssecretaris gaf aan dat mensen met een vermogen in box 3 in de afgelopen jaren weinig hebben bijgedragen aan de maatschappij en dat daar nu een correctie op komt. Dat zijn harde woorden, vooral voor kleine vastgoedbeleggers, die veelal ook lokale ondernemers zijn die altijd keurig belasting hebben afgedragen en zich op tal van manieren voor de samenleving inzetten.

Ik heb een vraag aan de staatssecretaris hierover. Voorziet de staatssecretaris ook het weglekken van vermogen naar het buitenland ten gevolge van dit wetsvoorstel? Is bij de uitvoering van dit wetsvoorstel, die volgens de uitvoeringstoets toch al zeer problematisch is, voorzien in de verwerking van mogelijke massaclaims? Dat hebben andere partijen ook al gevraagd. En krijgen we nu niet weer een wet waarvan we later zeggen: dit hadden we niet moeten doen? Hoe gaat de staatssecretaris met de collega van Volkshuisvesting de wenselijke en onwenselijke gevolgen van dit wetsvoorstel voor de woningmarkt monitoren?

Voorzitter. Dit wetsvoorstel stelt ons voor een dilemma. In het wetsvoorstel Werkelijk rendement box 3 komt hopelijk in 2028 een nieuw stelsel op basis van werkelijk gerealiseerd netto rendement en wordt wel de kostenaftrek opgenomen. Dat laatste zit er nu al in, dat eerste nog niet. Het gaat dus met dit wetsvoorstel over een overbruggingsperiode. We moeten concluderen dat met dit wetsvoorstel, waarin niet wordt uitgegaan van werkelijk rendement en dus ook van vermogensaanwasbelasting en waarin geen oog is voor de kosten, in die overbruggingsperiode hoogstwaarschijnlijk geen sprake is van werkelijk rechtsstatelijk herstel. Als we kostenaftrek zouden toevoegen aan dit wetsvoorstel, dan zou dat deze wet in ieder geval al rechtvaardiger maken. Aan de budgettaire derving die daarvan het gevolg zou zijn, is met enige politieke wil ook nog wel een mouw te passen. Een veel groter probleem is dat de structuuraanpassing die hiervoor nodig is, zou leiden tot een vertraging en dat ieder jaar uitstel van de Wet werkelijk rendement box 3 vanaf 2028 de Staat 1,7 miljard euro kost.

Voorzitter. Is dat voldoende reden voor het aannemen van een niet eerlijke wet? Dat is de afweging die we als Eerste Kamerfractie moeten maken. Ik zie uit naar de beantwoording van de vragen door de staatssecretaris. Ik wens uiteraard ook mevrouw Van der Linden veel succes met haar maidenspeech.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bakker-Klein. Er is een interruptie voor u van de heer Crone namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Ik heb al geponeerd in mijn termijn dat het CDA, maar overigens ook andere partijen, zomaar tegen dit wetsontwerp hebben gestemd. Het CDA heeft zelfs ook tegen een amendement gestemd om, nu het zo ten koste gaat van het arbeidsinkomen, dat te corrigeren om het meer in balans te maken. Het CDA is toch een wat progressievere partij die de sterkste schouders de zwaarste lasten wil laten dragen? Dus als u hiertegen stemt, waar komt dan het geld vandaan?

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Bij het wetsvoorstel waar het hier over gaat, hebben we gekeken: kan dit ook de toets van het EVRM doorstaan? Hoe zit het met de uitvoeringsrisico's? Dat zijn vragen die we bij de behandeling van dit wetsvoorstel hebben geagendeerd. We zijn er in ieder geval in de Tweede Kamer niet voldoende gerust op gesteld dat dit goedkomt. De vraag die u stelt, gaat veel verder. Dat gaat over wat nou echt een evenwichtige en rechtvaardige manier van belasting heffen is en wie de zwaarste lasten moet dragen. Daar kan ik met u een politiek debat over beginnen. Daar hebben we ook heel veel opvattingen over. Maar dat gaat denk ik te ver voor de behandeling van dit wetsvoorstel.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dat hoort hier onverbrekelijk bij. Nu wordt er dus 16 miljard uitgetrokken voor de reparatie, waarvan de helft door vermogenden wordt betaald. Dat zijn overigens voor een deel de kleine vermogenden, want er komt een lagere vermogensvrijstelling. Dat betekent dat de helft van die 16 miljard wordt betaald door mensen met een werkend middeninkomen. Een motie is aangenomen in de Tweede Kamer om dit zo mogelijk te corrigeren. Dat horen we straks van de staatssecretaris. Maar daar heeft u niet voor gestemd. En in de tweede plaats slaat u een enorm gat als u nu tegenstemt.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Dat enorme gat heb ik net ook geproblematiseerd. Dat is zo. Dat realiseren we ons ook. Maar moet je hier dan alleen maar vanwege financiële gronden onrechtvaardige wetten vaststellen? Overigens zien we nog wel andere risico's van het niet aannemen van de wet. Maar het is wel een weging. Daar wil ik graag de reactie van de staatssecretaris op horen.

U zegt dat het hier om vermogende mensen gaat. Deels is dat waar, maar hier wordt het beeld neergezet dat het om heel rijke mensen gaat die al jarenlang veel te weinig bijdragen en dat we dat nu eens even gaan corrigeren. Ik heb ondernemers gesproken die in één of twee en soms in drie panden hebben geïnvesteerd, zodat ze daar huur uit krijgen waarmee ze hun pensioenvoorziening zekerstellen. Dat zijn niet de rijkste mensen op aarde. Dat zijn hardwerkende ondernemers die hun hele leven niet alleen via de belastingen hebben bijgedragen aan de schatkist, maar ook op andere manieren hebben bijgedragen aan de samenleving. Zij voelen zich hierdoor enorm gepakt. Dat gevoel van onrechtvaardigheid begrijpen we ook. Die zit in dit systeem, bijvoorbeeld al omdat zij hun kosten niet mogen aftrekken. Zij willen hun huisjes niet meteen verkopen, want daar zitten mensen in die daar al jaren in zitten en die ze er ook helemaal niet uit willen hebben. Er zit dus echt wel een onrechtvaardigheid in dit systeem waar we naar moeten kijken. Dat wil niet zeggen dat wij niet ook voor een evenwichtig belastingstelsel zijn. Dat betekent dat we niet alleen kijken naar de economische gevolgen, maar ook kijken of het een sociaal rechtvaardig stelsel is. Daar staat het CDA ook voor.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

De helft van het geld gaat naar de degenen met het hoogste vermogen, zoals in de stukken staat. Meer dan de helft van het geld gaat naar de mensen met meer dan twee keer modaal. Dat is een hele kleine groep. Die krijgt het grootste deel van die miljarden. Dat steunt u. In de tweede plaats heeft u geen dekking bij tegenstemmen. Dus ik zou de heer Bontenbal kunnen citeren: gratis bier. Het CDA is voor gratis bier, want het stemt in de Tweede Kamer tegen een wetsontwerp, dat dan niet door zou gaan.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Overigens is in de Tweede Kamer een motie ingediend om de wet in ieder geval rechtvaardiger te maken. Daar is ook tegen gestemd. Daar zat een deugdelijke dekking onder. Daar kunt u van alles van vinden, maar die was er wel. De discussie gaat hier niet om de vraag welke bevolkingsgroep de meeste belasting moet betalen. Nogmaals, daar hebben we allemaal verschillende opvattingen over. Dat het evenwichtig moet zijn en dat we het over een sociale belastingheffing hebben, daar zijn we het met elkaar over eens. Maar over wat sociaal rechtvaardig en ook economisch verstandig is, hebben we verschillende politieke opvattingen. Hier gaat het om een wet waarin elementen zitten waarover wij zeggen: dit is niet rechtvaardig; dit kunnen we zo niet doen. De vraag is of dit het haalt bij het EHRM en de vraag is of dit het haalt bij de uitvoering. Dat zijn aspecten die wij hier aan de orde willen stellen voordat we een wet aannemen, want anders krijgen we daar later misschien spijt van.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Het is helaas een keuze uit twee kwaden. Daar heeft u gelijk in. Maar als u tegen de wet stemt, dan slaat u een gat van nog een paar miljard extra in de begroting. Dat komt ten gunste van de meest verdienenden en meest vermogenden in Nederland. En het is gratis bier. Ons wordt altijd verweten dat wij dingen doen die niet gedekt zijn. Wij hebben hier voorgestemd, en dit is een gedekt systeem. Het valt me tegen: gratis bier van Bontenbal.

Mevrouw Bakker-Klein (CDA):

Hier staat een Eerste Kamerfractie. Wij zijn op dit moment helemaal niet bezig met discussies over gratis bier. We behandelen een wet en we kijken of die wet doelmatig, rechtmatig en uitvoerbaar is. Dat is ook de rol van de Eerste Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bakker-Klein. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van der Linden van de VVD-fractie voor haar maidenspeech.