Verslag van de vergadering van 7 juli 2025 (2024/2025 nr. 37)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 21.31 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Marquart Scholtz i (BBB):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. De aanleiding voor het indienen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet en het wetsvoorstel tot wijziging van het voorstel is dat het gevangeniswezen in toenemende mate wordt geconfronteerd met een groep gedetineerden met enorme macht en middelen die hun criminele handelen vanuit detentie voortzetten. Als ik het Marengoproces noem, weet u allen voldoende op welk kaliber daders ik doel.
Deze gedetineerden zoeken bij voortduring naar mogelijkheden en kanalen om ongecontroleerd te communiceren met de buitenwereld, berichten naar buiten te brengen en daarmee criminele opdrachten te geven. Er waren en zijn nog steeds duidelijke signalen dat zij vanuit detentie een grote bedreiging vormen voor de openbare orde, veiligheid en democratische rechtsstaat. Ik noem een aantal voorbeelden, wellicht ook bekend uit de media: bedreiging van DJI-personeel privé, buiten werktijd dus, en van dien aard dat medewerkers in het stelsel bewaken en beveiligen zijn opgenomen; bedreiging van getuigen in strafzaken; verdenking van opdracht geven tot het plegen van moord; voorbereiding van gewelddadige ontsnapping uit ebi en AIT en zodanige druk uitoefenen op hun raadslieden dat deze zich tot boodschappenjongens lieten degraderen.
De maatregelen in deze wetsvoorstellen opgenomen gelden dus alleen voor een heel specifieke groep gedetineerden, de beperkte doelgroep van hoogrisicogedetineerden, die na een individuele afweging door een selectie functionarissen in de ebi en de AIT worden geplaatst, een plaatsing die elke twaalf maanden wordt getoetst. Kort gezegd komt het erop neer dat dit wetsvoorstel voorziet in het mogelijk maken van het beperken van de communicatiemogelijkheden van deze gedetineerden en in bepaalde individuele gevallen die zelfs tot nul terugbrengen en om strikter toezicht te kunnen houden op de contacten die nog wel mogelijk zijn met de buitenwereld.
Voorzitter. De wetsvoorstellen hebben in deze Kamer aanleiding gegeven tot 40 schriftelijke vragen aan de regering door een zestal fracties. In de beslisnota van 5 juni 2025 bij de nota naar aanleiding van het verslag van de Kamer wordt gesteld dat het opvallend is dat de VVD-fractie en de BBB-fractie geen inbreng hebben geleverd. Uiteraard kan ik niet namens de VVD-fractie spreken, maar de reden dat mijn fractie geen vragen heeft gesteld is voornamelijk gelegen in het feit dat, zoals de beslisnota opmerkt, de ingediende vragen zich richten op met name de thema's die zo goed als geheel reeds in de behandeling in de Tweede Kamer aan de orde waren geweest. Mijn fractie heeft goede nota genomen van het aldaar verhandelde en zag geen noodzaak meer de regering extra te bevragen. Daarbij verwijs ik ook naar de Handelingen van de Tweede Kamer, bij beide wetsvoorstellen tezamen meer dan 70 pagina's lang.
Voorzitter. Ik sprak van gedetineerden die vanuit detentie een grote bedreiging vormen voor de openbare orde, veiligheid en rechtsstaat. In het kader van dat laatste, de bedreiging van de rechtsstaat in verband met het heersende detentieregime, wordt dikwijls Immanuel Kant geciteerd. Die zei: aan de manier waarop een staat gevangenen behandelt, kan men aflezen hoe hij zijn burgers behandelt. Dit benadrukt dat de manier waarop een staat zijn gevangenen behandelt een reflectie is van zijn algemene houding en waarde als rechtsstaat. Maar vrij naar dat citaat poneer ik dat ook aan de manier waarop en in de mate waarin de staat zijn ernstigste criminele gevangenen de mogelijkheid ontneemt hun criminele handelen vanuit detentie voort te zetten, men kan aflezen hoe ernstig de staat zijn plicht opvat zijn burgers tegen dergelijk crimineel en bedreigend handelen te beschermen. Immers: de staat dient zijn burgers vrijheid van vrees te garanderen. Dit houdt in dat de Staat ervoor moet zorgen dat burgers zich veilig en beschermd voelen, zonder angst voor willekeurig geweld en intimidatie. Dat is ook een fundamentele eis voor een democratische samenleving en een van de pijlers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Tot slot, voorzitter. Dit wetsvoorstel en het wijzigingsvoorstel dragen op rechtmatige en doelmatige wijze bij aan die bescherming. Het is om die reden dat ik mijn fractie zal adviseren voor beide voorstellen te stemmen, alsook voor de motie-Van Toorenburg.
Ten slotte, geheel ten slotte, wijs ik de regering erop dat in de geconsolideerde tekst van de wetsvoorstellen een aantal taalfouten voorkomt. Ik zal mijn gecorrigeerde versie gaarne ter beschikking van de staatssecretaris stellen.
Dank u wel, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Van Toorenburg over een nog niet bestaande motie-Van Toorenburg.
Mevrouw Van Toorenburg i (CDA):
Natuurlijk hebben wij hierover met elkaar gesproken. Ik zag de staatssecretaris al even schrikken. Met de meerderheid van de Kamer hebben we een paar kritische vragen gesteld die we echt terug willen zien. Natuurlijk hebben we dat helemaal briljant in een motie gevat, maar een keiharde toezegging zou ook mooi zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Dit was volgens mij geen vraag. De heer Recourt.
De heer Recourt i (GroenLinks-PvdA):
Ik heb ook geen vraag aan de heer Marguart Scholz van de BBB, maar aan u, voorzitter. Ik zag deze wetten nog niet op de stemmingslijst staan. Ik neem aan dat hierover morgen gestemd gaat worden. Mijn verzoek is, waarschijnlijk is dit louter theoretisch, om eerst over de supernovelle over de herstelwet te stemmen en pas daarna over de originele wet.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat is geen onredelijke vraag. Dit komt inderdaad pas na de behandeling van dit wetsvoorstel op de stemmingslijst.
Wij hebben de eerste termijn van de Kamer afgesloten, tenzij een van de leden in eerste termijn nog het woord wenst. Dat is niet het geval.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Morgenochtend, dus dinsdag, gaan we deze vergadering voortzetten met het antwoord van de regering in eerste termijn. Dat zal zijn om 9.15 uur. Ik dank de leden, de staatssecretaris en de medewerkers die deze vergadering mogelijk hebben gemaakt. Ik schors de vergadering tot dinsdagochtend 8 juli 9.15 uur en ik wens u allen wel thuis of wel hotel.