Plenair Koffeman bij behandeling Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota



Verslag van de vergadering van 8 juli 2025 (2024/2025 nr. 38)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.23 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Koffeman i (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Vorige week hadden we een mondeling overleg met de minister en met de minister van LVVN over de effecten van de veehouderij op de gezondheid van omwonenden. Het ging toen over het VGO-onderzoek van het RIVM dat sprak van een waarschijnlijk verband tussen geitenhouderijen en longontsteking bij omwonenden, maar er werd ook gesproken over glyfosaat en het mogelijke verband met parkinson en ALS. We kwamen in dat kader uitvoerig te spreken over het voorzorgsbeginsel. Het was — laat ik me netjes uitdrukken — op z'n minst bijzonder te noemen dat beide ministers het voorzorgsbeginsel wel erg beperkt uitlegden. Ze zeiden — ik parafraseer: als we een signaal krijgen dat iets niet veilig zou zijn, dan gaan we dat onderzoeken om te bezien of daar wetenschappelijk bewijs voor is.

Dat is bijzonder, want mijn fractie, maar ook de Europese Commissie vatten het voorzorgsbeginsel als volgt samen: als er een redelijk vermoeden bestaat dat iets niet veilig is, dan neem je maatregelen en daarbij hoeft niet gewacht te worden op wetenschappelijke onderbouwing. Dat is echt precies het omgekeerde van wat beide ministers vorige week hier in dit huis naar voren brachten. Ik citeer de Europese Commissie: "Het voorzorgsbeginsel is een benadering van risicomanagement waarbij, als een bepaald beleid of handeling mogelijk schade kan veroorzaken aan de bevolking of het milieu en indien er nog geen wetenschappelijke overeenkomst over de kwestie bestaat, het beleid of de actie in kwestie niet mag worden uitgevoerd." Precies het omgekeerde van wat hier gezegd werd.

Toch was het VGO-onderzoek niet voldoende voor de ministers van VWS en LVVN om in te grijpen bij geitenhouderijen. Er moest meer onderzoek komen, tijdrovend onderzoek, dit keer door de Gezondheidsraad, dat in twee delen verschijnt. In het mondeling overleg werd duidelijk dat de kabinetsappreciatie pas na deel twee volgt. Regeren is vooruitschuiven kennelijk. Mijn fractie vindt dat onverantwoord, zeker nu de resultaten van het eerste deel van het onderzoek, publicatie 3 juli, zo duidelijk zijn. De Gezondheidsraad spreekt van een waarschijnlijk oorzakelijk verband tussen geitenhouderijen en longontstekingen bij omwonenden. De open stallen bij geitenhouderijen, de hoeveelheid fijnstof en mest en de aanwezigheid van bacteriën die longontsteking kunnen veroorzaken spelen volgens de raad allemaal een rol.

De heer Kemperman i (Fractie-Kemperman):

Toch een moment waarop we elkaar wellicht kunnen vinden, meneer Koffeman.

De heer Koffeman (PvdD):

Fijn.

De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):

Ik hoor u pleiten voor een onderzoek naar en het serieus nemen van een mogelijke koppeling tussen glyfosaat, gewasbescherming en geitenhouderij en de volksgezondheid. Bent u het met mij eens, vind ik u aan mijn zijde als we dat aanvullen met bijvoorbeeld ook de effecten van cumulatieve straling in de openbare ruimte, het effect op bijen, insecten, maar ook de volksgezondheid? Zou u dat misschien aan uw lijstje kunnen toevoegen als pleidooi: als er een aanleiding is, dan zouden we dat gewoon moeten kunnen onderzoeken?

De heer Koffeman (PvdD):

Ja, ik ben daar een voorstander van. Zeker. Het is alleen zo dat we moeten oppassen dat niet — dat wordt veel in beleid gedaan — het ene kwaad met het andere verzacht wordt of dat je op het ene onderzoek moet wachten in afwachting van het andere. Ik zie het niet als: we gaan het onderzoeken als we het hele pakket hebben. Ik ben dus voorstander van alle onderdelen van het pakket, inclusief door u genoemde suggesties.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Kemperman.

De heer Kemperman (Fractie-Kemperman):

In mijn vraag zat juist de suggestie opgesloten om het allebei heel serieus te nemen en separaat te behandelen, dus niet en-en-en en dan pas, maar om het allemaal separaat serieus op de agenda van ons werk te plaatsen.

De heer Koffeman (PvdD):

Dan zijn we het eens.

Voorzitter. De resultaten van het eerste deel van het onderzoek, van 3 juli, zijn heel duidelijk. De Gezondheidsraad spreekt van een waarschijnlijk oorzakelijk verband tussen geitenhouderijen en longontstekingen bij omwonenden. Eigenlijk ligt dan vers in het geheugen wat we hebben meegemaakt met de Q-koorts, waar inmiddels meer dan 100 mensen aan overleden zijn en een groot deel chronisch ziek van is geworden. Ook daarbij is geen echte actie ondernomen. Natuurlijk, de geiten worden op dit moment gevaccineerd, maar omwonenden en risicogroepen worden nog steeds niet gewaarschuwd. In die zin is het toch wel heel belangrijk om in preventieve zin te proberen de risico's van schapen- en met name geitenhouderijen serieuzer te nemen.

Voorzitter. De Gezondheidsraad adviseert het kabinet om nu al maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico's voor omwonenden van geitenfokkerijen te beperken. De voorzitter van de Gezondheidsraad, Karien Stronks, adviseert het kabinet om vooral níét te wachten op het tweede deel van het rapport, dat in december verschijnt en specifiek over maatregelen gaat. Zij spreekt over communicatie naar omwonenden nu, of een landelijk moratorium op uitbreiding van de nieuwvestiging van geitenbedrijven. Gaat de minister dit advies opvolgen? Als zij toch het tweede deel wil afwachten, hoe kan zij dit dan verantwoorden vanuit het voorzorgsbeginsel in de algemene definitie van het voorzorgsbeginsel? Welke boodschap heeft zij voor de honderden mensen die in de buurt van geitenhouderijen wonen en longklachten hebben? We horen het graag.

We horen ook graag of de minister van VWS en de minister van Landbouw hetzelfde denken over de gekozen weg en wie doorzettingsmacht heeft. In het mondeling overleg gaf de minister van VWS aan dat alles in goed onderling overleg ging, maar wij kunnen ons voorstellen dat er tussen beide departementen grote verschillen over de aanpak zouden kunnen bestaan. Graag een reactie daarop.

We begrepen ook dat in Brabant, een provincie met meer dan honderd geitenhouderijen, plannen zijn voor de bouw van 4.000 woningen in de buurt van de stallen, onder andere in Altena en Waalwijk. Is er overleg tussen deze minister en de minister van Volkshuisvesting over deze kwestie? Graag een reactie.

Voorzitter. Ik noemde al kort glyfosaat. Ik weet dat dit geen landbouwdebat is, maar het mag duidelijk zijn dat landbouw gevolgen heeft voor de gezondheid van Nederlanders en daarmee ook gevolgen heeft voor de VWS-begroting. Nederland staat in de top van Europese landen met het hoogste pesticidegebruik per hectare. De residuen uit deze middelen worden niet alleen aangetroffen in landbouwgebieden, maar komen ook voor in het water, in de natuur en zelfs in het huisstof van woningen. Hoe staat de minister tegenover de onderzoeken van het Ctbg naar de gevolgen van glyfosaat, maar ook ander landbouwgif, voor de gezondheid van omwonenden en boeren? Erkent zij dat de onderzoeken een groot hiaat kennen, namelijk dat de opeenstapeling van verschillende soorten pesticide vooralsnog niet wordt onderzocht? In hoeverre heeft het Ctbg zijn werkwijze aangepast na de uitspraak van het Europese Hof dat het Ctbg zijn werk niet goed uitvoert? Is de minister het met ons en het Europese Hof eens dat de bescherming van mens en natuur belangrijker moet zijn dan economische belangen, zoals een goede kersen- of lelieoogst? Graag een reactie.

Voorzitter. Zorg is de grootste kostenpost in Nederland. Uit onderzoek van KNMP blijkt dat dit jaar alleen al waarschijnlijk meer dan 100 miljard zal worden uitgegeven aan zorg. Preventie is essentieel om de zorg betaalbaar te houden. We zijn blij dat als gevolg van de accijnsverhoging vorig jaar 200.000 mensen gestopt zijn met roken. Dat is een mooi succes en dat geeft ook aan dat prijsprikkels kennelijk werken. Wij zijn ook positief over de plannen voor een verbruiksbelasting op vapes, al willen we de staatssecretaris vragen om daar vaart mee te maken en niet te wachten tot dit in Europees verband wordt opgepakt. Vapes maken te veel slachtoffers, vooral welbewust onder jongeren in een poging van de industrie om nieuwe junks te maken. Hoe sneller dit wordt opgelost, hoe beter. Klopt het dat er nu eindelijk geld wordt vrijgemaakt voor MRI-onderzoek bij vrouwen met dicht borstweefsel? Dat was mijn fractie nog niet helemaal duidelijk, maar wij vinden het wel belangrijk dat dit snel wordt geregeld. Graag een reactie.

Voorzitter. Het aandeel van de begroting dat naar preventie gaat, is nog altijd schrikbarend laag. Welke stappen gaat de staatssecretaris concreet zetten om de uitgave aan preventie substantieel te verhogen in de komende jaren? En wat vindt zij van de nieuwe plannen van het Britse ministerie van Volksgezondheid om supermarkten en voedselproducenten een rol te geven in het bestrijden van obesitas? Supermarkten daar krijgen tien jaar de tijd om te voldoen om minimale voedingsnormen. Doen ze dat niet, dan riskeren ze een boete. Het doel? Een gezonder winkelmandje en minder druk op de NHS. Het mooie is dat supermarkten hun verantwoordelijkheid nemen en positief op dit plan reageren. Is de staatssecretaris van plan dit voorbeeld in Nederland te volgen? Dat wil zeggen meer gezonde producten in de winkel, minder promotie van ongezonde producten, vooral aanbiedingen voor gezond eten en drinken en stoppen met ongezonde kassakoopjes. Graag een reactie.

Voorzitter. De primaire sector in Nederland neemt meer dan 50% van ons grondoppervlak in, veroorzaakt tientallen miljarden aan maatschappelijke kosten en levert slechts 1,4% van het bruto binnenlands product op. Hoelang laten we ons nog gijzelen door die wanverhouding, vraag ik de kabinetsleden.

Ook daarom ben ik voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even de Kamer rond: zijn er leden die de behoefte hebben nog het woord te voeren in eerste termijn? Dat is niet het geval.

Dan gaan we naar de eerste termijn van de kant van het kabinet. Kunt u direct antwoord geven, of heeft u behoefte aan een korte schorsing? Een korte schorsing. Hoeveel tijd heeft u ongeveer nodig? Tien minuten? Een kwartier. We hebben tot ongeveer half een voor dit debat, dus dat moet wel lukken. Dan schors ik de vergadering tot 11.50 uur.