Verslag van de vergadering van 8 juli 2025 (2024/2025 nr. 38)
Aanvang: 16.00 uur
Status: ongecorrigeerd
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Aan de orde is de behandeling van:
-
-het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) (36725-XIV).
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de behandeling van het wetsvoorstel 36725-XIV, Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2025. Ik heet de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van harte welkom in de Eerste Kamer.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan mevrouw Kluit namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Welkom aan de minister. Ons land zucht jaarlijks onder 15 miljard euro schade als gevolg van de stikstofcrisis, hoorden we een aantal weken geleden. Dat is schade die wordt betaald door mensen die gezondheidsproblemen hebben, door natuur die niet herstelt en door bedrijven die niet kunnen verduurzamen, en dus ook niet meer mee kunnen komen in de wereldeconomie, die heel snel elektrificeert en klimaatvriendelijker produceert. Het grootste probleem dat we met deze begroting hebben, is dat die geen enkele oplossing biedt, noch voor de PAS-melders, noch voor een duidelijke duurzame route naar een natuurinclusieve landbouwsector die maatschappelijk en economisch een toekomst heeft in Nederland. Ook de natuur heeft het nakijken. Daarover later meer.
We hebben eerst een aantal vragen. In de begroting zit een regeling die gaat over de adoptie en opschaling van robotisering. Die wordt opengesteld voor agrarische ondernemingen. De vraag is of de minister ook kan toezeggen dat deze regeling wordt opengesteld voor de achterban van Cumela, dus de grondbewerkers. Die werken namelijk ook veel in het buitengebied. Als die middelen alleen voor agrarische bedrijven beschikbaar komen, krijg je ook een vorm van oneerlijke concurrentie op de markt. Dat hebben we eerder gezien bij de regeling voor de elektrificatie van agrarische landbouwbedrijven. De vraag is dus of de minister ook deze regeling voor beide groepen open kan stellen.
Dan extensivering. De minister wil 600 miljoen steken in extensivering. Er ligt echter nog geen concreet voorstel voor de normering voor die extensivering, bijvoorbeeld een grootvee-eenheid. Hoe gaat de minister garanderen dat die extensivering structureel is, dat de extensivering rond Natura 2000-gebieden gebeurt, waar het een dubbel doel heeft, en dat we alleen investeren in extensivering op locaties waar boeren ook daadwerkelijk een toekomst hebben? Want we moeten toch uitsluiten dat boeren, zoals eerder gebeurd is, gebruikmaken van een regeling en zich vervolgens alsnog laten uitkopen?
Dan een derde vraag, die over de uitkoopregelingen gaat. Mijn partij is al jarenlang voor boeren die samenwerken met de natuur, mensen rechtvaardig behandelen en hun buren niet met landbouwgif overladen. We weten allemaal dat er onder de uitkoopregeling veel van dat soort boeren zitten en dat het landbouwbeleid al jarenlang richtingloos voortdobbert. Het resultaat is onder andere dat grond van uitgekochte bedrijven niet meer voor veeteelt gebruikt wordt, maar juist intensiever gebruikt wordt, vaak via kortlopende pachtcontracten, met grote vervuilingen op het perceel. Daardoor drijft het doel van de oorspronkelijke regeling, namelijk natuurherstel, alsnog weg. Hoe gaat de minister zorgen voor extensivering van het grondgebruik die daadwerkelijk bijdraagt aan natuurherstel? Met andere woorden, hoe garandeert het kabinet dat de externe milieudruk vanuit een perceel daadwerkelijk afneemt na gebruik van de extensiveringsregeling? Kan de minister toezeggen dat er bij deze nieuwe openstelling van de uitkoopregeling voorwaarden worden gesteld voor toekomstig grondgebruik om intensief gebruik te voorkomen? Welke inzet gaat zij komende zomer plegen richting de begroting van 2026 om tot een effectief plan te komen waarmee de natuur- en waterdoelen wel behaald gaan worden? Hoeveel geld heeft ze daarvoor nodig en is er enigszins zicht op beweging bij de minister van Financiën?
Vorige week hadden wij een mondeling overleg met de minister over de algemene en specifieke zorgplicht rond agrarische bedrijven. De Gezondheidsraad heeft kort daarna zijn eerste rapport over geitenhouderijen gepubliceerd. Hierin heeft de raad niet alleen aangegeven dat er ingegrepen moet worden om burgers te beschermen, maar ook dat het kabinet niet moet wachten tot het tweede rapport, dat dit najaar verschijnt. Onze vragen zijn dus de volgende. Wat gaat de minister doen? Komt het moratorium in de drie resterende provincies er bijvoorbeeld wel? Zij stelt in de brieven die we deze week kregen namelijk dat er vanwege stikstof geen uitbreidingen of nieuwe bedrijven komen, maar dat klopt volgens mij niet. De minister heeft namelijk ook de regeling voor 1 mol aangekondigd en iedereen die onder 1 mol blijft, kan wel degelijk uitbreiden of een nieuw bedrijf starten. Elk geitenbedrijf dat minder dan 1 mol toename oplevert, krijgt dus geen vergunningsproblemen. Klopt dit?
Daarnaast speelt een rol dat niet alleen de plaatsing van een geitenhouderij een probleem is: in Brabant alleen al worden er op dit moment 4.300 woningen gepland binnen de kritieke zones van bestaande geitenhouderijen. Dat zijn dus duizenden nieuwe mensen die, ondanks een moratorium, met onverantwoorde risico's worden opgezadeld. De vraag is dan ook of er, naast het voorkomen van nieuwe bronnen, ook maatregelen nodig zijn om problemen rond bestaande bronnen aan te pakken. Om hoeveel woningen gaat het landelijk? Wat gaat de minister doen om haar zorgplicht na te komen? Welke begrotingsposten wil zij inzetten om de gezondheidsproblemen rond geitenhouderijen dit jaar al aan te pakken? Is dat voldoende? Ik herhaal nog maar even wat de Gezondheidsraad heeft gezegd: er moet nu al gehandeld worden.
Dan de PAS-melders. De minister wil deze beknelde boeren verder in de problemen jagen met een juridisch zeer kwetsbare regeling in de hoop dat het goed komt, ook al zeggen al haar adviseurs dat dit een heel slecht idee is en worden er tegen de bestaande PAS-melders al honderden rechtszaken voorbereid. Wat is nu de komende maanden het spoor voor de PAS-melders die in de knel komen bij de rechter? Het is niet waarschijnlijk dat alle PAS-melders gebruik kunnen maken van de uitkoopregeling zoals die is aangekondigd, omdat die zich focust op de Natura 2000-gebieden. Welke andere regelingen staan tot de beschikking van de PAS-melders als ze in grote problemen komen?
Voorzitter. Het kabinet stelt extra middelen ter beschikking. Deze zijn niet alleen volstrekt onvoldoende om het doelbereik van natuurherstel en waterkwaliteit te realiseren, ze schieten vooral ook enorm tekort bij het schetsen van een eerlijker toekomstbeeld voor zowel de natuur en het water als de boeren in Nederland. Als gevolg hiervan kunnen wij ook heel slecht inschatten wat de effectiviteit van die maatregelen is. We besteden zo meteen miljarden en geven boeren valse hoop, terwijl we ook aan normeren en gericht stimuleren hadden kunnen doen, en daarmee vertrouwen hadden kunnen herwinnen.
Ik zeg het niet snel, maar ik kan niet anders dan vernietigend oordelen over het beleid van deze minister, dat ook weer in deze begroting wordt voortgezet. De natuur wordt niet hersteld. De economische crisis en de wooncrisis als gevolg daarvan worden ook niet opgelost. Ook de PAS-melders wordt geen enkel perspectief geboden. Die staan zo meteen in hun eentje voor de rechter, terwijl de minister Den Haag weer achter zich zal laten. En of de bestaande PAS-melders niet genoeg zijn: met die 1 molgrens komen er nog honderden en misschien wel duizenden nieuwe PAS-melders bij. Dat is echt onverantwoord bestuur. Daar houden wij ons verre van.
Daarmee sluit ik mijn inbreng af. Ik ben benieuwd naar de reactie van de collega's en de minister.
De voorzitter:
Dank u wel mevrouw Kluit. Dan is het woord aan mevrouw Van Aelst namens de SP.
Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):
Dank, voorzitter. Laat ik beginnen met te zeggen dat het verhaal van mevrouw Kluit ons ook zeer aan het hart gaat en dat we ons daar geheel bij kunnen aansluiten. Wij hebben zelf ook nog een aantal punten.
We beginnen graag met landbouwgif, in de Voorjaarsnota "gewasbeschermingsmiddelen" genoemd. Er wordt gesproken over afbouw en verbeterde naleving. Echter, een werkbezoek aan de NVWA enige tijd geleden was ontnuchterend wat betreft de naleving op dit moment. We spraken er bij de begroting al met elkaar over. We zijn heel benieuwd of er de afgelopen maanden, bijna een halfjaar sinds deze begroting, stappen zijn gezet op het gebied van naleving bij het gebruik van landbouwgif.
Immers, bedrijven die door het begaan van overtredingen, zoals het gebruik van te veel landbouwgif of het uitrijden van te veel mest, meer winst maken, zijn nu nog steeds in oneerlijke concurrentie met bedrijven die zich wel netjes aan de geldende wetten en regels houden. Immers, als jij meer landbouwgif gebruikt en daardoor mooiere kersen oogst dan je buurman die zich wel netjes aan de regels hield, dan heb jij een oneerlijk voordeel. Dat oneerlijke voordeel wordt op dit moment in stand gehouden. Als jij op dit moment stiekem meer mest uitrijdt en daardoor lage kosten hebt, heb je ook een oneerlijk voordeel ten opzichte van je buurman, die hogere kosten maakt voor het afvoeren van mest. Dit werkt op dit moment de naleving niet in de hand en het gaat ten koste van de gezondheid van omwonenden.
Over de NVWA. Wij lazen dat zij in 2024 een klein duizendtal boetes hebben opgelegd voor een bevinding in het kader van dierenwelzijn bij slachthuizen. Gemiddeld zijn dat er drie per dag. We vragen ons zeer af hoe het ministerie werkt aan preventie, en daarmee aan dierenwelzijn. De Voorjaarsnota doet daarnaast vermoeden dat er op dit moment overheidssteun gaat naar roodvleesslachthuizen, doordat het kabinet de NVWA-tarieven wil dempen. Is de minister het met ons eens dat er reële kosten voor controle moeten worden betaald door de sector? We vragen ons ook zeer af hoe het dempen van de kosten voor de roodvleesslachthuizen zich verhoudt tot de drie boetes per dag bij slachthuizen op dit moment. Is het kabinet niet slecht gedrag van slachthuizen aan het belonen door de NVWA-tarieven te dempen?
Er worden kennelijk de afgelopen jaren ook meer dieren in beslag genomen, waardoor er hogere kosten zijn op dat dossier. We zijn benieuwd waarom er meer dieren in beslag worden genomen. Zijn er meer overtredingen? Dit gaat, vanzelfsprekend, gepaard met veel dierenleed. We willen met name weten hoe de minister dit dierenleed voorkomt.
Voorzitter. Ik sprak vanmiddag ook over de suppletoire begroting van VWS, waarbij het belang van gezond voedsel en preventie aan de orde kwam. Voor lagere zorgkosten, meer gezondere jaren en een hogere arbeidsproductiviteit is gezond voedsel van groot belang. We zijn benieuwd hoe dat perspectief in de voedselstrategie van dit ministerie zit. Ook een gezonde leefomgeving met meer groen is van groot belang voor de gezondheid van onze inwoners. Gek genoeg was het plan van dit kabinet om, ondanks het pas vastgestelde beleid, structureel te bezuinigen op nationale parken en natuureducatie. Gelukkig greep de Tweede Kamer vorige week in, maar het was wel het voornemen van dit kabinet.
Hoe rijmt het kabinet dit voornemen met een beleid van preventie, zoals wij vanmorgen hebben besproken bij VWS? Hoe rijmt het kabinet het voornemen van deze bezuiniging met goed bestuur, op het moment dat het manifest Samenwerken aan karakteristieke natuurgebieden, door deze minister zelf geïnitieerd, enkele dagen voor deze Voorjaarsnota nog werd ondertekend met belangrijke samenwerkingspartners? Vrijwilligers, overheden, grondeigenaren, boeren, natuurondernemers en natuurorganisaties werkten aan natuur dicht bij de leefomgeving. Dat is natuur die van belang is voor de gezondheid en voor kinderen die anders vooral in een versteende omgeving leven. Dit kabinet had het voornemen dat enkele dagen later te schrappen. We horen daar graag een reactie op.
Voorzitter, een laatste punt: stikstof. We hoorden mevrouw Kluit er ook al even over. Ook hier is na het afschieten van de Programmatische Aanpak Stikstof, de PAS, door de Raad van State in 2019 niets of vrijwel niets op gebeurd. Dat betekent niet alleen dat de uitstoot en depositie van stikstof na 2019 onveranderd of onverminderd is doorgegaan, maar ook dat de milieumaatregelen die voortkwamen uit de PAS nooit zijn uitgevoerd. Nog steeds is er geen zicht op een werkbare oplossing, niet voor de natuur, maar zeer zeker ook niet voor boeren. Wij vragen ons dan ook af of wij van deze demissionaire regering nog iets van een aanzet tot een oplossing kunnen verwachten. Of kunnen we er weer van uitgaan dat we een nieuw verloren jaar hebben en dat we voor half 2027 geen oplossing hoeven te verwachten? Kan de minister garanderen dat dit niet gaat leiden tot een verdere achteruitgang van de natuur en dat dit geen koude sanering van de agrarische sector betekent?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Aelst. Dan is het woord aan de heer Jaspers namens de BBB-fractie.
De heer Jaspers i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. De Voorjaarsnota en de begroting van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur bieden dit jaar ruimte voor voorzichtig optimisme. Vanuit de BBB-fractie spreken wij onze waardering uit voor de stappen die gezet worden met oog voor zowel de agrarische sector als het brede platteland. Juist in een tijd van grote transities zijn degelijke investeringen essentieel. De begroting laat zien dat voedselzekerheid, natuurbeheer en het perspectief voor boeren steeds serieuzer worden genomen. Dat is een goede ontwikkeling, maar wat ons betreft nog maar het begin.
De 600 miljoen die wordt uitgetrokken voor de stikstofmaatregelen kan, mits goed besteed, het begin zijn van een herstel van vertrouwen tussen overheid en boer. Niet alles hoeft van bovenaf te worden opgelegd. Wij roepen het kabinet op om deze middelen via de gebiedsgerichte aanpak in te zetten, met de boeren aan tafel, want vertrouwen groeit van onderop. Specifiek in de regio's zoals de Peel en de Veluwe, waar de stikstofdruk hoog is, kunnen deze middelen het verschil maken. In de Peel kunnen deze middelen bijvoorbeeld worden ingezet voor extensivering van veehouderijbedrijven en innovatieve mestverwerking. Op de Veluwe liggen er kansen voor de proeftuinen, waterbeheer en het combineren van landbouw met natuur. Wij pleiten voor maatwerk in deze gebieden, niet van bovenaf opgelegd, maar in overleg met de regio en met respect voor het boerenerf. Graag een reactie van de minister.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Dit is een mooi geluid vanuit de BBB. Zouden we dit ook niet in de rest van Nederland kunnen doen? Hoe verschilt dit van het NPLG, dat er eerder was?
De heer Jaspers (BBB):
Het NPLG, dat er eerder was, was vooral een papieren tijger, waarbij de middelen vooral beschikbaar werden gesteld aan de adviesbureaus en niet bij de primaire sector terechtkwamen. Daarbij zie je dus niet het duidelijke maatwerk. Dat misten we bij het NPLG, maar daar zetten we nu wel duidelijk op in.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Begrijp ik dan goed dat u het budget niet via de provincies wil laten lopen, en niet via de gebiedsgerichte aanpak, zoals het nu loopt? Dan begrijp ik het verschil misschien nog niet helemaal.
De heer Jaspers (BBB):
Provincies zijn voor de ontwikkeling en de gebiedsgerichte plannen uiteindelijk de uitvoerende partij. Uiteindelijk zullen we het samen met alle partijen, dus gemeente, provincie, Rijk en overheid, moeten gaan doen, om specifiek dat maatwerk te kunnen leveren.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kluit.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Tot slot. Is dit dan ook een aanpak voor de rest van Nederland?
De heer Jaspers (BBB):
Laten we eerst eens in de regio's beginnen. Dan kijken we hoe we verder kunnen gaan. Ik denk dat dat verstandiger is.
Voorzitter. Daarnaast vragen we aandacht voor de praktische uitvoering. Hoe zorgen we ervoor dat de middelen ook echt in de regio belanden? Hoe voorkomen we dat het geld blijft steken in plannen, onderzoek en overlegtafels, zonder dat er op het erf iets verandert? Dat vraagt om een overheid die uitvoerbaar beleid maakt en durft te vertrouwen op de mensen in het veld. Ook hierop graag een reactie van de minister.
Verder zijn we blij met de voorgestelde aanpassing van de wetgeving wat betreft de 1 mol. Ik vraag aan de minister: hoeveel PAS-melders kunnen hiermee gelegaliseerd worden?
De afroming van de productierechten. De stikstofexcretie blijft volgens het CBS onder het nationaal plafond met -1,4%. Acht u het verantwoord om met deze prognose het afromingsbeleid ongewijzigd voort te zetten of ziet u aanleiding om een nieuwe koers te bepalen? Kan de minister aangeven onder welke omstandigheden het kabinet bereid is om het afromingspercentage per sector bij te stellen, bijvoorbeeld wanneer de plafondonderschrijding structureel blijkt te zijn? Graag een reactie.
Een indicatie van de NVWA en de RVO is een broodnodige erkenning. De extra middelen voor uitvoeringsorganisaties zoals de NVWA en de RVO zijn belangrijk. Jarenlange onderinvestering heeft sporen nagelaten. Dat we nu zorgen voor een stabiel fundament, is een stap vooruit. Wij vragen wel aandacht voor efficiëntie, zodat deze organisaties slagvaardiger worden en niet bureaucratischer. Wat BBB betreft mogen deze diensten beter aansluiten bij de praktijk. Als een agrariër zes maanden moet wachten op een vergunning of drie keer dezelfde controle krijgt, gaat er iets mis. Dat kost vertrouwen en energie. Digitalisering, kennis van de praktijk en klantgerichtheid moeten prioriteit krijgen.
De beheerskosten voor AERIUS: realisme boven idealisme. De structurele meerkosten voor AERIUS-beheer worden transparant benoemd. Dat waarderen wij. Wij vragen wel om een langetermijnvisie. Hoe maken we dit systeem gebruiksvriendelijk voor boeren en beleidsmakers? Daarnaast vragen we of het kabinet bereid is om te investeren in alternatieve of aanvullende rekenmodellen, zodat we kunnen toetsen en verbeteren waar dat nodig is. Blindvaren op één systeem zonder kritische reflectie past niet bij een lerende overheid.
Het advies van de commissie-Hordijk was: AERIUS is doelongeschikt. Toch blijven we het gebruiken, met als gevolg uitgebreide juridische procedures. Kan de minister toezeggen dat er niet meer afgegaan wordt op modellen, maar op doelstellingen? Graag een reactie hierop van de minister.
Ruimte voor voedselzekerheid en innovatie. We zien met genoegen dat voedselzekerheid explicieter in het vizier komt. Dat sluit aan bij de kernwaarden van BBB. Wij hopen dat dit leidt tot meer ruimte voor innovatieve boeren die willen verduurzamen zonder dat zij vastlopen in regels, zoals bij de subsidie voor de stikstofkraker en Kopros. Wanneer gaan we echt inzetten op innovatie, minister? Zeker in deze onzekere tijden met geopolitieke spanningen en klimaateffecten is het investeren in de eigen voedselproductie van strategisch belang. Nederland moet niet alleen koploper zijn in duurzaamheid, maar ook in robuustheid.
Tot slot, voorzitter. De LVVN-begroting biedt een basis om vooruit te kijken. Wat de BBB-fractie betreft gaan we nu doorpakken: minder wantrouwen, meer maatwerk, meer innovatie en bovenal het boerenerf niet vergeten, maar juist versterken. Laat deze Voorjaarsnota het begin zijn van een koers waarin boer, natuur en samenleving samen optrekken met respect voor elkaar.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil eigenlijk graag een actuele zaak aan de orde stellen. Die had ik even willen bespreken met staatssecretaris Rummenie, maar die is ziek, heb ik begrepen. Ik moet me nu dus tot de minister richten, maar dat doe ik met alle plezier, want zij kan de vragen ook zeker beantwoorden.
De brief die we gisteren hebben gekregen, gaat over een prangende kwestie, namelijk het beschermingsniveau van de wolf. Op 24 juni van dit jaar is de Habitatrichtlijn — dat is dus Europa — gewijzigd. Het strengste beschermingsniveau voor dieren bestond in bijlage V. De wolf is uit bijlage IV gehaald en in bijlage V van de Habitatrichtlijn geplaatst. Dat is ook een beschermingsniveau, maar wel een lager beschermingsniveau. Wat is nu het probleem en waarom staan we hier? In Nederland hebben we de vergunningsplicht voor het doden en vangen van de wolf, en het jagen erop, niet in de wet staan. In de Nederlandse wet staat niet dat het zonder vergunning verboden is om een wolf te doden of erop te jagen. In de Nederlandse wet staat dat het zonder vergunning verboden is om te jagen op een wild dier dat in bijlage V van de Habitatrichtlijn staat. Wanneer de wolf uit die Habitatrichtlijn wordt gehaald, valt de vergunningsplicht dus weg. Dat is over ruim een week het geval. Dan kan dus iedereen zonder vergunning op de wolf jagen, hem vangen of doden, of andere fauna-activiteiten doen. Dat willen wij niet en dat wil de staatssecretaris ook niet.
De staatssecretaris is zich ervan bewust dat die Habitatrichtlijn vervolgens een verplichting oplegt aan de Nederlandse regering om in de nationale wetgeving dat lagere beschermingsniveau ook te effectueren. Dat lagere beschermingsniveau effectueer je door de wolf te plaatsen op de lijst in het Besluit activiteiten leefomgeving. Dat is bijlage IX. Als de wolf daarop geplaatst wordt, wordt voldaan aan de Habitatrichtlijn zoals die nu gaat gelden. Daarover heeft de staatssecretaris ook een voornemen tot een besluit aan de Kamers meegedeeld. Dat is voorgehangen. Voorgehangen betekent dat wij als Kamers kunnen zeggen: wij willen daarover discussiëren en zolang wij daarover discussiëren, kan je dat besluit niet nemen. Wat is het probleem voor ons? Als wij daarover willen discussiëren en het neemt tijd, dan is over een week de wolf in één keer vergunningvrij. Dan kan je 'm bejagen, doodschieten, enzovoort. Vandaag gaat mijn vraag aan de minister over die kwestie. Volgens mij hoeft er maar een kleine stap gezet worden. In ieder geval zijn we het er in onze partij over eens, en ik denk overigens ook in de commissie van de Eerste Kamer, dat het plaatsen op die lijst in bijlage IX van groot belang is en zo spoedig mogelijk moet gebeuren. Dat zegt de staatssecretaris in die brief eigenlijk ook.
Maar om het te doen, moet je bij de Raad van State advies inwinnen, want het is een algemene maatregel van bestuur en die moet je eerst voorleggen aan de Raad van State. Als de Raad van State nu advies moet geven over het hele besluit dat de staatssecretaris ons heeft voorgelegd, waarin verschillende dingen worden geregeld, ook de probleemwolf, dan gaat dat zeker een paar maanden duren. Ook als het een spoedadvies is, gaat het in ieder geval zo lang duren dat er dus zo direct een hiaat valt in de zin dat er geen vergunning meer geldt voor het bejagen, doden of vangen van de wolf. Daar moeten we wat aan doen.
Mijn vraag is nou als volgt. Ik heb gezien dat de staatssecretaris heeft gezegd "ik ga hangende die voorhang — die voorhang duurt namelijk ook na het reces nog voort en dan zou dus er niks kunnen gebeuren — toch alvast advies vragen aan de Raad van State". Nou, daar ben ik blij mee, want dat betekent dat er snelheid in komt. Nou moet er eigenlijk nog één stapje gezet worden, namelijk dat als je dat advies aan de Raad van State vraagt, je zegt: Raad van State, adviseer nou even apart over dat onderdeel van dat voorgehangen besluit waarin het gaat over het voornemen om de wolf op die lijst in bijlage IX te zetten. Daar zou de Raad van State in mijn inschatting binnen een paar dagen advies over kunnen uitbrengen, want dat vloeit gewoon voort uit de Habitatrichtlijn. Daar hoef je ook helemaal niet een afweging of iets anders voor te doen. Dat is één.
Twee: de minister wil het zelf en er is ook geen discussie over. Ook met ons is hier geen discussie over. Ik denk dat we het allemaal willen. Mijn vraag is: als dat nou gebeurt, kan de staatssecretaris dan toezeggen dat de wolf direct, in ieder geval voorlopig voor de periode waarin we nog gaan praten over dat voorgehangen besluit, in bijlage IX wordt geplaatst? Dat betekent weer dat het beschermingsniveau dat we ook volgens de Habitatrichtlijn moeten invoeren, voorlopig alvast geldt. De enige kwestie is dat hij geen onomkeerbare besluiten mag nemen, omdat het is voorgehangen. Maar als je zegt dat je dit tijdelijk doet in afwachting van de definitieve beslissing over dat voorgenomen besluit, kan je dit gewoon doen, want dan is het geen onomkeerbaar geheel. Als de staatssecretaris zegt "klopt dit dan wel met de voorhangbepalingen in de Omgevingswet?", dan kan je zelfs wijzen naar artikel 23.5 van de Omgevingswet, want daarin staat dat de voorhangprocedure achterwege kan worden gelaten als het ontwerp wijzigingen van ondergeschikte betekenis bevat die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving of als het ontwerp alleen strekt tot uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen. Het gaat hier dus om een tijdelijke maatregel, die bovendien ter uitvoering dient van de Habitatrichtlijn. Je zou dus zelfs kunnen stellen dat je een apart besluitje kan nemen om het tijdelijk even in bijlage IX te zetten in afwachting van het definitieve besluit. Dan hoef je het niet eens voor te hangen. Als jurist zeg ik dus dat de staatssecretaris wat mij betreft zijn gang kan gaan.
In de brief staat ook dat er geen hiaat is, dat er een soort zorgplichtbepaling is en dat mensen niet gewoon hun gang mogen gaan. Ja, maar wat is een "zorgplichtbepaling"? Daarbij is ook sprake van een strafbaarstelling. De zorgplichtbepaling is precies wat ze zegt: de zorgplicht ligt bij de burger. De afweging "ga ik nu die wolf vangen of staat die op dit moment bij het hek en ga ik hem doodschieten? — ligt dus bij de burger. We missen dus dat de afweging bij de overheid ligt, want dat doet zich voor wanneer het beschermingsniveau met zich meebrengt dat die afweging van tevoren door de overheid gemaakt wordt en neergelegd wordt in een vergunning. Die zorgplicht is er dus wel, maar betekent praktisch niks. Uiteindelijk ga je pas wanneer het gebeurd is kijken of iemand zijn zorgplicht is nagekomen. Ik ben bang dat we echt in ons hemd staan als op de voorpagina van De Telegraaf op een gegeven moment een foto van de eerste doodgeschoten wolf verschijnt en als men dan in Europa zegt: ik dacht dat jullie de Habitatrichtlijn naar behoren zouden uitvoeren. Dat heb je dan kennelijk niet gedaan. Dat moeten we voorkomen. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of deze staatssecretaris bereid is om aan de Raad van State alleen spoedadvies te vragen over die plaatsing in bijlage IX. Als dat gebeurt, kunnen we dat waarschijnlijk nog voor 15 juli aanstaande doorvoeren en dan hebben we allemaal geen zorgplichtbepalingen nodig en dan is het ook niet nodig dat provincies maatwerkvoorschriften moeten invoeren. En we komen straks uiteindelijk tóch uit op plaatsing in bijlage IX. Dat is mijn vraag.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nicolaï.
Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Wenst u een schorsing?
Minister Wiersma i:
Kan er twintig minuten geschorst worden? Ik denk dat mijn ambtenaren nog wat dingen aan het uitzoeken zijn.
De voorzitter:
Zullen we eerst tien minuten proberen? Dan kijken we, als u dat goedvindt, over tien minuten hoe ver u bent.
De vergadering wordt van 16.30 uur tot 16.42 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Minister Wiersma i:
Dank, voorzitter. Ik heb een aantal vragen gekregen. Ik antwoord niet in blokjes vandaag, maar ik ga een beetje kriskras door de beantwoording heen. De onderwerpen lopen dus een beetje door elkaar heen. Fijn om hier vandaag over de begroting te kunnen praten. Het is altijd mooi om ook met de Eerste Kamer van gedachten te kunnen wisselen. Ik zei al dat de onderwerpen een beetje door elkaar lopen, want ik heb hier één stapel met vragen en antwoorden.
Ik begin bij de SP. Die had een vraag over stikstof en vroeg of deze regering nog iets voor elkaar krijgt. Ik hoorde mevrouw Van Aelst zeggen dat er sinds 2019 eigenlijk niets meer gebeurd is. Ik zou willen aanraden om even naar de site emissieregistratie.nl te gaan. Dan zie je dat er vanaf 2020 een significante emissiereductie van zowel ammoniak als NOx heeft plaatsgevonden. Het probleem was echter dat we die als overheid niet konden inboeken. Het was geen geborgde dalende stikstofreductie vanuit een programma of vanuit beleid vanuit de overheid anderszins. Maar er zijn ook in de afgelopen jaren enorme stappen gezet. Ik wil dat beeld dus echt ten zeerste bestrijden, want er zijn grote stappen gezet op het gebied van stikstofemissiereductie. Binnen de ministeriële commissie werk ik natuurlijk heel hard om ervoor te zorgen dat we alles wat in de nabije toekomst gaat gebeuren, in kunnen boeken en dat we als overheid kunnen zeggen: we hebben daarop gestuurd, dus we kunnen daar additionaliteit mee onderbouwen en we kunnen weer vergunningen gaan verlenen.
Gaat deze regering nog wat voor elkaar krijgen? We hebben al een heel mooi startpakket opgeleverd vanuit de ministeriële commissie. Ik zie dat zowel de provincies als de kennisinstellingen dat in de basis positief appreciëren. Richting de augustusbesluitvorming gaan we een belangrijke volgende stap nemen. In de basis heeft het PBL al heel wat van het totaalpakket bekeken en positieve appreciaties gegeven. Het is nu aan het kabinet om tot besluitvorming te komen. Volgens mij is er heel veel gebeurd op het gebied van stikstof. Het is een onderwerp waar ik elke dag mee bezig ben.
De heer Jaspers van de BBB — ik ga er even snel doorheen hoor — had een vraag over AERIUS. De meerkosten voor AERIUS worden transparant benoemd en vragen om een langetermijnvisie. Hoe maken we het systeem gebruiksvriendelijk voor boeren en ondernemers, was zijn vraag. AERIUS wordt voortdurend bijgehouden en geüpdatet. Het RIVM probeert het zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken. Daarbij speelt natuurlijk ook de feedback van de gebruikers een rol. Iedereen kan via het Landelijk Informatiepunt Stikstof en Natura 2000 via BIJ12 feedback en wensen indienen. Die feedbackloop functioneert. Op basis daarvan wordt AERIUS zeer regelmatig bijgesteld.
De tweede vraag van de heer Jaspers was of wij bereid zijn om te investeren in alternatieven voor AERIUS. Het antwoord daarop is ja. Daar is de komende drie jaar ook geld voor gereserveerd. U vindt in mij een minister die heel graag af wil van de modellenwerkelijkheid. Ik heb dat ook gezegd met betrekking tot de rekenkundige ondergrens. Maar we moeten wel met elkaar concluderen dat je nooit helemaal zonder modellen kunt, want dat is wel de realiteit waar we in leven. Maar ik ben het helemaal eens met de opmerking over de manier waarop we een en ander nu hebben ingeregeld. Die richting hebben we met dit kabinet ook echt ingezet.
Op de vraag over de commissie-Hordijk, die al een negatieve appreciatie gegeven heeft over het abstractieniveau waarop AERIUS gebruikt wordt, heb ik net eigenlijk al antwoord gegeven. We gaan inzetten op de daadwerkelijke staat van de natuur, op een stuk doelsturing, op bedrijfsspecifieke emissiedoelen. Dat zijn allemaal stapjes om ervoor te zorgen dat AERIUS straks van minder groot belang wordt. Maar op dit moment hebben we als het gaat om vergunningverlening gewoon nog niets beters. We werken daar wel hard aan.
Dan een vraag van de heer Nicolaï. Heel terecht merkte hij op wat anderen misschien is ontgaan, namelijk dat de staatssecretaris mij vandaag niet kan vergezellen. Er zijn wel een aantal vragen op zijn dossiers gesteld. Ik zal proberen ze zo goed mogelijk te beantwoorden, maar als dat te technisch wordt, wil ik ze toch doorgeleiden, omdat het vandaag over de begroting gaat. Maar de heer Nicolaï had specifiek een vraag over een apart spoedadvies door de Raad van State en het aansluitend vast voorlopig plaatsen van de wolf in bijlage IX van de Omgevingswet. Het antwoord daarop is dat de Raad van State nooit in twee gedeelten advies geeft over voorgelegde regelgeving. Hij geeft altijd een integraal advies over het geheel. Als we gefaseerd advies willen, zou de AMvB gewijzigd moeten worden. Dan moet die weer opnieuw door de ministerraad. De staatssecretaris — ik ken hem — wil vaart maken met het geheel. Op dit moment is dit het voorstel dat nu voorligt. In al die gevallen, ook als je het op zou knippen in verschillende AMvB's, moeten die weer langs de ministerraad. Dan loopt het traject vertraging op. Dat is niet de wens van de staatssecretaris.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Misschien is dit een vraag die ook in tweede termijn beantwoord kan worden. Mijn vraag was eigenlijk de volgende. Als het probleem waar de minister nu op wijst, zich voordoet, dan kan je natuurlijk ook een apart, tijdelijk besluitje nemen, los van datgene wat nu in zijn algemeenheid wordt voorgelegd. Dat aparte, tijdelijke besluitje is geen onderdeel van iets anders, maar dat is een apart besluitje. Over dat aparte besluitje kan je ook aan de Raad van State een spoedadvies vragen en dan zou je dat kunnen nemen. Dat was mijn vraag. Ik hoor graag in tweede termijn of dat ook zou kunnen.
Minister Wiersma:
Ik kan daar in tweede termijn even op terugkomen. De staatssecretaris zet geen onomkeerbare stappen — daar werd ook aan gerefereerd — want daar is pas sprake van als de AMvB's vastgesteld zijn en het besluit gepubliceerd is. Tot die tijd zal hij dus echt de ruimte nemen om de beide Kamers daarbij te betrekken.
Dan kreeg ik een vraag van mevrouw Kluit over het VGO. Zij vroeg of er maatregelen nodig zijn die zijn gericht op het voorkomen van nieuwe bronnen, of er maatregelen nodig zijn rond bestaande bronnen en welke begrotingsposten ik hiervoor in ga zetten. De Gezondheidsraad heeft zijn eerste deeladvies gepubliceerd en gesteld dat er op basis van het voorzorgsbeginsel maatregelen genomen zouden kunnen worden. Daar is geen tijdsaanduiding bij gecommuniceerd. We hebben de Gezondheidsraad over dit advies gesproken. Zij geven aan dat ze in het tweede deel van het advies ingaan op die onderliggende … We hebben het er vorige week in het gesprek hier in de Kamer natuurlijk uitgebreid over gehad hoe we dit moeten duiden, ook in relatie tot andere gezondheidsrisico's, en waar de mogelijke handelingsopties zitten. Voor weloverwogen en onderbouwde beleidskeuzes is het echt van groot belang om dat af te wachten. In de tussentijd, zoals vorige week uitgebreid hier in het gesprek besproken is, is de voorzorgsmaatregel natuurlijk dat de moratoria door de negen provincies gehandhaafd worden.
Over de begrotingsposten van dit jaar is een advies gevraagd bij de WUR. Het is ook vormgeven aan het voorzorgsbeginsel om te kijken naar de bacteriën die in het rapport zijn genoemd. We hebben de WUR gevraagd om te kijken wat je daartegen zou kunnen doen. Daar is een som geld van €135.000 voor begroot.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag ging er juist over dat wat we vorige week besproken hebben ofwel niet klopt, ofwel dat er grote lacunes in zitten. Ik heb genoemd dat er in de drie provincies zonder moratorium wel degelijk nieuwe bedrijven en uitbreidingen komen als wij 1 mol gaan toepassen. Maar ook in de provincies met een bestaand moratorium kunnen er dan uitbreidingen komen als een bedrijf bijvoorbeeld al een vergunning heeft, want dan vervalt het internsalderenargument.
Ten tweede is er los van deze ontwikkeling ook de ontwikkeling dat iemand al een geitenhouderij heeft en een gemeente gewoon besluit om dichter bij die geitenhouderij woningen te plaatsen. Dat is in Brabant aan de hand. Daar gaat het al om 4.300 woningen. Het gaat dus over grote aantallen. Het derde is dat de Gezondheidsraad wel degelijk tegen het kabinet heeft gezegd: wacht niet tot ons tweede advies met het nemen van maatregelen. Mijn vraag is dus wat de minister gaat doen, want volgens het voorzorgsprincipe neem je ... Nou, ja, dat kan ook een antwoord zijn. Daar ging mijn vraag vorige week ook over. Als de Gezondheidsraad zegt dat de minister maatregelen moet nemen, moet ik het antwoord van de minister dan zo duiden dat ze zegt: ik pas de specifieke zorgplicht zo toe dat ik er nog eens maandenlang over ga nadenken tegen de achtergrond van al de woningen rond de geitenhouderijen?
De voorzitter:
We gaan naar de minister.
Minister Wiersma:
Wat betreft de gemeentelijke ruimtelijke-ontwikkelingsplannen zijn de gemeentes het bevoegd gezag. Dat zou ik daar ook graag willen laten, want zij hebben dit in het licht en kunnen het advies van de Gezondheidsraad ook betrekken bij hun planvorming. Wat betreft de voorzorgsmaatregel heb ik zojuist gezegd dat daar invulling aan wordt gegeven door het handhaven van de moratoria door de negen provincies. De Gezondheidsraad heeft niet gezegd op wat voor termijn je wat dan ook zou moeten doen, maar die heeft wel gezegd: op basis hiervan kun je voorzorgsmaatregelen treffen. Dat wordt gedaan op basis van de moratoria die gehandhaafd worden. Daarnaast hebben we dus een rapport opgevraagd bij Wageningen om te bekijken welke handelingsopties er zouden kunnen zijn met betrekking tot die 23 geïdentificeerde bacteriën. Om een echt weloverwogen keuze hierin te kunnen maken, hebben we bovendien écht, écht dat tweede rapport nodig. Dan kunnen we kijken wat we daar verder mee doen. Volgens mij geven we op deze manier dus juist invulling aan het voorzorgsbeginsel. Voor weloverwogen en onderbouwde beleidskeuzes over verdere stappen zullen we echt het tweede advies van de Gezondheidsraad moeten afwachten.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Ik ga het nog één keer proberen, omdat ik me hier echt enorm zorgen over maak. De conclusies die we in dit parlement eerder hebben getrokken, worden nu opzijgeschoven na elf jaar onderzoek naar de geitenhouderijen en de adviezen van de Gezondheidsraad daarover. De Gezondheidsraad zegt nu dat daar ernstige problemen zijn en dat het kabinet stappen moet zetten. Dat moet daar niet mee wachten. Vervolgens is het antwoord van de minister: we gaan toch wachten. Ook in het gesprek van twee weken geleden hebben we met elkaar gewisseld dat de gemeentes geen gezondheidsscreening toepassen op ...
De voorzitter:
Mevrouw Kluit, wilt u de interruptie kort houden en een gerichte vraag stellen?
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Hier is een zwaar belang, het gezondheidsbelang van mensen, in het geding, dus ik wil toch aan de minister vragen om wél stappen te zetten.
Minister Wiersma:
Ik hoor een herhaling van de vraag die ik zojuist beantwoord heb. Ik blijf bij het antwoord dat ik net gegeven heb.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kluit.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Dat is zeer teleurstellend, na de Q-koorts en alle ellende die mensen hebben gehad.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Wiersma:
Even kijken. Ik kreeg een vraag van de SP over de demping van de NVWA-tarieven. De vraag was of ik vind dat de reële kosten van de gedane controles moeten worden betaald door de sector. Mevrouw Van Aelst had het over het dempen van de kosten voor slachthuizen en vroeg of we ze dan niet aan het belonen zijn. In principe worden de kosten juist doorbelast aan het bedrijfsleven. Dit is overigens ook een vraag aan de staatssecretaris. De tarieven worden beïnvloed door exogene ontwikkelingen. Dat betekent dat demping soms gewoon op zijn plaats is. Uiteindelijk stelt het ministerie de tarieven vast. De sector betaalt uiteindelijk echt het grootste deel van de kosten van de controles. Een heel klein deel van deze kosten wordt structureel en gericht gedempt. Dat gaat dan bijvoorbeeld om kosten in het kader van "reistijd is werktijd" en een tegemoetkoming in een tarief voor zelfslachtende slagers, omdat dat zeer kleine, lokale bedrijven zijn die dat anders gewoon niet kunnen dragen. Er is ook vanuit het andere parlement een stevige oproep gedaan om deze categorie juist tegemoet te komen. Dat even in antwoord daarop.
Mevrouw Van Aelst had nog een vraag, over gewasbescherming. Zij vroeg of er in het afgelopen halfjaar stappen gezet zijn. Er zou een oneerlijk voordeel zijn met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen en mest. Sommige boeren zouden zich niet aan de regels houden, waardoor boeren die zich hier wel aan houden, benadeeld zouden worden. Ik vind naleving uiteraard belangrijk. Bij een vrijstelling die vorig jaar gegeven is, hebben we gezien dat de naleving bij de gecontroleerde bedrijven niet goed op orde was. Maar ik vind niet dat we moeten doen alsof dat beeld generiek, voor alle boeren, geldt, want ik ken echt veel meer boerenbedrijven die gewoon netjes naar eer en geweten hun mestboekhouding bijhouden en met gewasbeschermingsmiddelen omgaan. Ik wil dat beeld dus wel nuanceren. Wat betreft de bedrijven die gebruik hebben gemaakt van de vrijstelling: bij de nieuwe vrijstelling heb ik aangekondigd dat ik, als bij de vrijstelling die nu gegeven is — we zien daar landbouwkundige noodzaak toe — weer hetzelfde gebeurt, wil kijken of die bedrijven dan in de toekomst uitgesloten kunnen worden van deelname aan een eventuele vrijstelling. Ik vind namelijk ook dat de voorschriften gewoon moeten worden nageleefd.
Zijn er nog andere stappen gezet? Jazeker. Kijk bijvoorbeeld naar de bollensector. Die hebben zelf een convenant afgesloten met een harde, bindende stok achter de deur, waarin de keten zegt: als u niet in 2030 uw gewasbeschermingsmiddelengebruik gehalveerd heeft, dan nemen we uw product niet meer af. Dus ook op dit gebied — ik ben hier ook over in gesprek met BO Akkerbouw — zijn we bezig om een benchmarksystematiek in elkaar te zetten om, los van de naleving, in de toekomst echt wel toe te gaan naar het minimaliseren van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Maar ik heb zojuist ook iets gehoord over gezond en veilig voedsel. Als wij voedsel willen produceren, hebben wij gewoon wel middelen nodig tegen ziekte en plagen. Maar voor het behoud van die middelen is het van belang dat er ook vanuit de landbouw stappen gezet worden om het gebruik te reduceren daar waar dat kan. Daar sta ik voor. Daar trek ik ook samen met de sector in op.
Mevrouw Van Aelst had ook een vraag over de voedselstrategie. Hoe zit het perspectief van VWS op gezondheid in de voedselvisie van dit ministerie? De nationale voedselstrategie richt zich met name op het behouden en versterken van de Nederlandse voedselzekerheid. Daarbij kijken we met name ook naar het functioneren van het hele voedselsysteem in internationale context. Maar we maken ook een objectieve analyse van de nutriëntenbehoefte die wij hebben in Nederland. We leggen ook een verband met de toegang tot en de benutting van voedsel. Ik hoor namelijk vaak het exportargument. Nu is het zo dat wij 80% van het voedsel dat we hier produceren, binnen 500 kilometer exporten. Maar ik zie dat echt als verkapte ruilhandel, want juist om te beschikken over gezond voedsel, dat in essentie geproduceerd wordt door onze landbouw … Wereldwijd zijn wij zo'n beetje leider qua voedselveiligheid en voedselkwaliteit. Maar je wilt niet hebben dat je in een land alleen afhankelijk bent van de teelten die binnen je landsgrenzen plaatsvinden. Stel dat je dan een plaag of een ziekte en daardoor één keer een misoogst hebt. Wat dan? Dan heb je per direct hongersnood. Sri Lanka is daar een goed, of beter gezegd, slecht voorbeeld van. Vandaar dat handel onderling bijdraagt aan de beschikbaarheid van gezond voedsel.
Innovatie. De heer Jaspers vroeg wat ik ga doen om in te zetten op innovatie als belangrijke pijler van voedselzekerheid. Dan ging het met name over subsidies. Ik ben een fervent pleitbezorger van innovatie. Ik zie dat in alle takken van sport binnen de landbouw, ook de biologische landbouw. Dat kan hooginnovatief plaatsvinden. Wat betreft de stikstofkraker ben ik op dit moment nog afhankelijk van de Europese toelating van kunstmestvervangers. Daar ben ik op dit moment volop mee bezig. De Europese Commissie wil dat in september in stemming brengen in het Nitraatcomité. De begroting waar we vandaag over spreken, bevat ook een voorstel om stikstofkrakers financieel te ondersteunen. Maar daar houdt het natuurlijk niet bij op, want het gaat om innovatie in de breedste zin des woords.
Mevrouw Kluit had nog een vraag over de adoptie en opschaling van robotisering voor agrarische ondernemingen. Zij vroeg of die ook breder opengezet kunnen worden voor bedrijven die aan grondbewerking doen. Ik vind het absoluut belangrijk dat die regeling tegemoetkomt aan al die grondbewerkers. Het is dus juist de intentie om boeren, tuinders en andere partijen met deze regeling te faciliteren om adoptie en opschaling aan te jagen. Volgens mij kan ik dus, in de geest van de inbreng van mevrouw Kluit, instemmend antwoorden.
Dan ben ik bij de laatste vragen, al zijn het er nog wel een paar. De heer Jaspers had een vraag over de afroming. Hij vroeg onder welke omstandigheden het kabinet bereid is om het afromingspercentage per sector bij te stellen. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in deze Kamer — als ik het mij goed herinner, was dat in december — is aangegeven dat de afromingspercentages bijgesteld kunnen worden per AMvB. Daarvoor is een weegmoment voorzien. Ik hoop uw Kamer op korte termijn te kunnen informeren over deze weging. Dat is een proces dat nu loopt, dus ik ben dat nu aan het wegen binnen het kabinet.
Mevrouw Kluit had ook een vraag over de beëindigingsregelingen. De vraag ging over extensivering van het grondgebruik die bijdraagt aan natuurherstel en of er in de regelingen voorwaarden gesteld worden voor toekomstig grondgebruik. Hoe grond gebruikt wordt na beëindiging van een bedrijf is natuurlijk een belangrijk thema. Ik heb daar andere instrumenten voor. We hebben bijvoorbeeld de graslandsubsidie. Hectareprijzen in Nederland zijn tamelijk hoog. Als u een hectare wilt kopen, kunt u dat met alleen de opbrengsten van gras niet financieren, kan ik u vertellen. We zullen als overheid echt iets moeten doen qua stimulering als we dat toch willen behouden, zeker in bepaalde gebieden. Ik zet natuurlijk gericht, zeker rondom Natura 2000-gebieden, het instrument ANLb, Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, in. We hebben focus aangebracht om juist een extensievere vorm van landbouw te stimuleren. Op de Veluwe en in de Peel werken we zelfs aan een vorm van zonering, waar ik nauw met de provincies in optrek. Daarbij is dit ook echt een expliciet punt van aandacht. Wat ik met die medeoverheden oppak … Het past echter niet in de regeling zelf, want als je de grond daarin op zou nemen, zou je het uitsluiten van agrarisch gebruik in de toekomst. Dat heeft te maken met de staatssteunkaders. Dat kan dus niet, maar het kan wel met andere instrumenten, zoals ik zojuist zei.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
U noemde mooie instrumenten, maar mij ging het vooral over de bedrijven die dan een bomenkwekerij of lelieteelt beginnen en daarmee veel middelen in de grond en in het oppervlaktewater brengen. Dit gebeurt dus ook in de natuurgebieden, onder andere bij de Peel, maar ook in het oosten van het land. Maar op het moment dat wij afspraken maken met een bedrijf over uitkoop, dan zou het toch mogelijk moeten zijn om tegelijkertijd met de provincie kaders op zo'n land te leggen ten aanzien van bijvoorbeeld middelengebruik?
Minister Wiersma:
Ik ben hierover in gesprek met de provincies. Door Wageningen wordt op dit moment ook een onderzoek gedaan naar of en hoe er effecten zijn van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, mede naar aanleiding van de rechtszaak met betrekking tot de lelieteelt rondom Natura 2000-gebieden. Daar loopt nu een onderzoek naar. Ik pak met de provincies op of en, zo ja, hoe we daar iets mee moeten doen. Maar goed, ik wil dat onderzoek even afwachten. We hebben Wageningen natuurlijk niet voor niets gevraagd om het in kaart te brengen.
Los daarvan maakt grond op dit moment natuurlijk geen onderdeel uit van die regelingen. Grond is een zeer kostbaar bezit voor een landbouwbedrijf. Als je daar echt hard op wilt gaan reguleren, dan krijg je te maken met planschade. Dan zul je als overheid dus ook moeten gaan compenseren. Dat zijn geen instrumenten die je zo even in kunt zetten. Ik trek samen met de provincies op in situaties waar het daadwerkelijk gaat om aangetoonde schade of negatieve effecten. Wageningen komt binnenkort met een analyse.
Mevrouw Kluit (GroenLinks-PvdA):
Kunt u op dat moment dan met een brief richting ons komen waarin u ingaat op het onderzoek van de WUR, maar ook integraal kijkt naar de impact van die vrijkomende gronden en naar wat voor regels of compensatieregelingen er nodig zijn? Je ziet namelijk dat er in sommige gebieden, als die van grasland naar landbouwgrond gaan, veel meer water wordt gebruikt, waardoor de natuur net zo hard achteruitboert als wanneer ze te veel belast wordt met stikstof. De hele integrale aanpak die in het NPLG zat, was er natuurlijk wel op gestoeld te voorkomen dat je een soort domino-effect krijgt, dat je het ene oplost en vervolgens het volgende probleem krijgt.
De voorzitter:
Minister, een brief.
Minister Wiersma:
In de basis hebben we met dit kabinet natuurlijk de keuze gemaakt om over te gaan op doelsturing. Dat gaat een antwoord zijn op heel veel onderwerpen die we hier zojuist besproken hebben. Dat gaat er ook voor zorgen dat dat in de kern iets met structurering doet. Los daarvan, of je nu in de zonering wel of niet gaat zeggen welke teelten er wel of niet toegestaan zijn, wil ik daar wel een goede onderbouwing voor hebben, want het gaat gewoon over het eigendom van mensen. Als je dat keihard gaat reguleren ... Zoals ik net al zei: een hectare ... De zuivelsector is een sector die mij zeer lief is. Koeien kunnen iets met gras. We hebben grasland gewoon keihard nodig voor de waterkwaliteit en de klimaatdoelen; het draagt echt bij aan heel veel doelen die we met elkaar na willen streven. Maar we moeten wel met elkaar die sector in de benen houden. Juist hierom is het van het grootste belang dat we dat met elkaar doen.
Een brief? Ja, ik zoek een beetje, want het is natuurlijk de normale volgorde om daar eerst met de Tweede Kamer het gesprek over aan te gaan. Ik zoek dus een beetje naar de vorm. We kunnen natuurlijk een afschrift maken als ik de Tweede Kamer geïnformeerd heb. Dat kunnen we dan met uw Kamer delen.
De voorzitter:
Dan noteren we een toezegging.
Minister Wiersma:
Ja. Er was nóg een vraag over de extensiveringsregeling, namelijk of die een structurele component heeft. Dat heeft die, omdat het een onderdeel van de extensiveringsregeling is dat de rechten die daarmee gemoeid zijn, worden doorgehaald. Op landelijk niveau is er dus een definitieve reductie.
"Aandacht voor de praktische uitvoering van de plannen voor de Veluwe en de Peel. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de middelen ook echt in de regio landen?" BBB heeft die vraag gesteld. Ik ben daarin juist heel erg met de provincies samen aan het optrekken, zodat we dat echt in de gebieden wegzetten. Voor een gedeelte doen we dat ook via Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. We weten dat de overhead daarvan echt heel laag is en dat dat echt het geijkte instrument is om daaraan bij te dragen. Ik ben natuurlijk ook provinciebestuurder geweest, dus ik ken uit eigen ervaring het papieren monster waar zojuist over gesproken werd. Het is echt de intentie om heel gericht, daar waar het bijdraagt aan doelbereik, middelen in de uitvoering weg te zetten. Dat is dus zeker het uitgangspunt van het beleid waar dit kabinet op stuurt.
Even kijken, deze hebben we nu al in het debatje gehad. Over de PAS-melders. Mevrouw Kluit had daar een vraag over. Ik probeer in het MCEN-traject, met name in spoor 1, waarin we op dit moment met wetgevingsproducten aan de slag zijn, echt te kijken of we binnen die kaders ook een oplossing kunnen bieden aan de PAS-melders. Ik heb voortdurend gezegd: wie er in Nederland ook nog maar een aanvullend idee heeft om de PAS-melders te helpen, laat hij zich melden, want ik grijp alles aan. Op mijn departement wordt ook echt ieder mogelijk spoor uitgelopen. Denk bijvoorbeeld aan de rekenkundige ondergrens. Ik zag ergens de vraag hoeveel PAS-melders daarmee geholpen zouden zijn. Om even terug te komen op net: de rekenkundige ondergrens is er niet van vandaag op morgen; dat is een proces dat echt nog wel een paar maanden duurt. Als de rekenkundige ondergrens wordt ingesteld, zou circa 85% à 86% van de PAS-melders daarmee uit de brand zijn.
Maar dat is niet het enige. Op dit moment lopen we ook de andere sporen uit. De PAS-melders kunnen individuele hulp krijgen op hun bedrijf om hun individuele situatie in kaart te brengen. Ik trek ook samen met de provincies op. Ik heb iedere maand een bestuurlijk overleg met de provincies om te kijken wat de stand van zaken rond de PAS-melders is. De provincie Noord-Holland kijkt bijvoorbeeld op Texel of ze daar in een gebiedsproces alles opnieuw kan vergunnen en de PAS-melders daarin mee kan nemen. We lopen dus echt alle sporen uit. We doen er alles aan om deze bedrijven, die niets verkeerd gedaan hebben, verder te helpen. Ik laat daartoe echt geen mogelijkheid onbenut. Er zijn ook bedrijven — sommige daarvan ken ik persoonlijk — die geholpen zijn met bedrijfsbeëindiging. Ik ben aan het kijken hoe zij toegang kunnen krijgen tot een regeling. Daarnaast is er ook een onafhankelijke schadecommissie voor PAS-melders waar zij hun schadekosten kunnen opvoeren en declareren. Ik laat echt geen mogelijkheid onbenut.
Tot slot nog iets over de handhavingsverzoeken. Er zouden honderden handhavingsverzoeken zijn. Dat is niet het beeld dat ik ken. Ieder handhavingsverzoek voor een PAS-melder vind ik er persoonlijk een te veel, want zij hebben niets verkeerd gedaan, maar op dit moment zijn het er in totaal 97. Dat zijn geen nieuwe handhavingsverzoeken, maar dat zijn al lopende handhavingsverzoeken. Helaas heb ik het als provinciebestuurder ook van dichtbij meegemaakt. Het is zeer ingrijpend, dus iedere zaak is er een te veel wat mij betreft. Ik help de provincies ook. We doen er alles aan om te kijken hoe ze die zaken zo goed mogelijk kunnen onderbouwen, zodat handhaving uiteindelijk niet nodig is.
Mevrouw Van Aelst had ook nog een vraag over de nationale parken. Die vraag was ook voor de staatssecretaris. Ik zie ook de verbazing over het feit dat er een manifest was ondertekend, kort voor het kabinetsbesluit. Dit kabinet is wel met enorme taakstellingen geconfronteerd geweest. Dat betekent dat je prioriteiten moet stellen. Wij hebben echt in heel veel budgetten moeten zoeken naar hoe we dat handen en voeten zouden geven. Ik heb dat natuurlijk op mijn dossiers gedaan. De staatssecretaris is zijn papieren in gedoken. Inmiddels heeft de Tweede Kamer met een amendement anders besloten. Wij zijn op dit moment dus aan het kijken waar we dan op kunnen bezuinigen om dit terug te draaien. Het is dus passé. Dus dit is het wat dat betreft even, so far.
Dan nog een vraag over het voornemen voor het beleid voor preventie en natuureducatie. Nogmaals, wij hebben een hele financiële taakstelling. Daar heb ik overigens ook veel pijnlijke keuzes in moeten maken. De LVVN-begroting is volgens mij de kleinste begroting die we hebben bij de departementen. De taakstelling is groot. Dat heeft ook echt geleid tot een reorganisatie binnen mijn departement. Uiteindelijk hebben wij een afweging gemaakt in de balans van alle opgaves waar we voor staan en het hoofdlijnenakkoord waaraan we uitvoering moeten geven. Dat heeft geleid tot een aantal prioriteiten. De samenhang daarvan is bij ons wel een uitgangspunt geweest: voedselzekerheid, woningbouw, defensie en energietransitie. Nogmaals, op dit moment is er een amendement aangenomen. Daarbij wordt dan ook weer geld gereserveerd voor natuureducatie. We zijn nu aan het zoeken hoe we dat gaan oplossen.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Dan gaan we verder met de tweede termijn van de kant van de Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Kluit namens GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kluit i (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb niet zo veel meer, want nadat ik de tijd had doorgegeven heeft de minister een aantal vragen alsnog beantwoord.
Ik dank de minister voor de toezegging dat de regeling voor robotisering opengaat voor de grond-, weg- en waterbouwbedrijven. Ook dank voor de brief over extensivering op het perceel.
Dank ook voor de opmerking dat de uitkoopregeling ook voor de PAS-melders opengaat of dat er een aparte regeling komt. Misschien kan de minister daar nog iets meer over vertellen. Is dat dan onderdeel van de regeling die al in de begroting zit of wordt het een aparte regeling? Wil ze bevestigen dat ze de toezegging doet dat er in ieder geval een uitkoopregeling komt voor PAS-melders?
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Van Aelst namens de SP.
Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):
Voorzitter, dank. Ik wil toch nog even terugkomen op de samenhang met het debat van vanmorgen op het gebied van preventie. In het debat van vanmorgen hebben we namelijk aangegeven dat preventie iets zou moeten zijn wat in alle ministeries naar voren komt en niet alleen bij VWS. Heel eerlijk gezegd: als we de antwoorden van vandaag horen, lijkt het toch vooral op de schouders van VWS te komen. Vanmorgen zagen we dat in de antwoorden over geitenhouderijen en nu ook weer in de reactie op het gebied van landbouwgif.
Wij zien dan ook niet hoe het gebruik van landbouwgif een bijdrage levert aan gezond en veilig voedsel. Het te veel gebruiken van landbouwgif vervuilt de leefomgeving en tast de gezondheid aan na consumptie van producten waar dat landbouw gif op zit. We zien daarnaast zorgwekkende berichten waarin het vooral over sierteelt gaat, zoals je in het recente rapport van de Noordelijke Rekenkamer zag. Zij constateerden: vernietigend. De provincie Drenthe biedt nagenoeg onbeperkt ruimte aan bollentelers, ondanks dat onzeker is of het intensieve gebruik van gewasbeschermingsmiddelen bij die teelt veilig is voor mens, water en natuur. Dat is slechts een van de vele voorbeelden waar landbouwgifgebruik de gezondheid aantast.
En ja, voorzitter, stikstof. Ik denk dat wij daar verder over zullen spreken als er wel een plan voorligt, maar vooralsnog zitten boeren, bouw en vele anderen volledig klem.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Jaspers namens de BBB.
De heer Jaspers i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de minister en de ambtelijk medewerkers voor het beantwoorden van de vragen. Ik heb nog één korte vraag, over de weging van de afroming. De minister gaf aan dat ze binnenkort met een voorstel komt. Wat is dan de termijn? Is "binnenkort" over een halfjaar of over twee maanden? Graag daar nog een reactie op.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Nicolaï namens de Partij voor de Dieren.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Voorzitter, dank u wel. Ik was begonnen met zeggen dat ik deze discussie eigenlijk graag met de staatssecretaris had gevoerd, maar de minister is er wel. Maar ik kan deze minister toch iets voorhouden, denk ik. Dit is eigenlijk ook een vraag aan mijn medecollega's hier: het is toch eigenlijk een beetje bizar dat we, doordat de staatssecretaris niet tijdig voor de verminderde bescherming van de wolf gezorgd heeft, over een week de situatie krijgen dat de bescherming van de wolf, waarover de kranten vol gestaan hebben, wegvalt en dat die dan minder beschermd is dan de das, de steenmarter, de vos en — lach niet! — de eekhoorn? Ik heb het even opgezocht in bijlage IX. De eekhoorn en de vos worden zo meteen sterker beschermd dan de wolf, waar we het allemaal over gehad hebben. We staan toch gewoon in ons hemd als ze dat in Europa horen? Als er dan ook nog iemand is die de wolf gaat doodschieten, staan we helemaal in ons hemd. Dat is één.
Twee. Ik lees toch echt in de brief van de staatssecretaris dat de bescherming van de wolf via de geregelde vergunningplicht de voorkeur heeft omdat zo wordt voorzien in een voorafgaande toetsing bij handelingen jegens de wolf op basis van een eenduidig beoordelingskader. De staatssecretaris zegt nu dus ook, in de brief van gisteren: de voorkeur heeft natuurlijk dat die in bijlage IX komt. Nu vraag ik alleen maar: doe dat nou even tijdelijk, in afwachting van hoe de Kamers omgaan met het voorgehangen besluit. Ik heb daar nog geen toezegging over gekregen. Die zal ik ook wel niet krijgen, maar ik dien in ieder geval de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de wijziging van bijlage IV bij de Habitatrichtlijn, inhoudende dat de wolf daaruit is verwijderd en naar bijlage V is overgebracht, op 15 juli 2025 in werking treedt;
overwegende dat dit tot gevolg heeft dat voor het doden en vangen van de wolf vanaf dat moment geen omgevingsvergunning is vereist;
overwegende dat het van belang is dat zo snel mogelijk een vergunningsvereiste wordt ingevoerd door de wolf te plaatsen op bijlage IX bij het Besluit activiteiten leefomgeving, om op die wijze uitvoering te geven aan de wijziging van de Habitatrichtlijn;
overwegende dat de regering terecht voornemens is om zo snel als mogelijk die plaatsing van de wolf op bijlage IX te realiseren en om die reden hangende de voorhangprocedure bij de Raad van State reeds een spoedadvies gaat vragen;
verzoekt de regering om de Raad van State om een spoedadvies te vragen over een apart besluit tot het tijdelijk plaatsen van de wolf op bijlage IX voor de periode dat nog niet is beslist over het voorgehangen besluit;
verzoekt voorts om tot die tijdelijke plaatsing op bijlage IX te besluiten zodra van de Raad van State het advies heeft uitgebracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Nicolaï en Visseren-Hamakers.
Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.
Zij krijgt letter C (36725-XIV).
De heer Nicolaï (PvdD):
Het is een kleine stap. Ik vraag eigenlijk ieders medewerking, met name die van de minister en staatssecretaris, om die kleine stap te maken, want we staan anders in ons hemd.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Nicolaï. Wenst een van leden in de tweede termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Minister, bent u in de gelegenheid om direct te reageren op de vragen van de Kamer? Ja, dat is het geval. Dan geef ik het woord aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Minister Wiersma i:
Ik heb ergens een link waarin de vragen worden bijgehouden. O nee, die kan ik hier niet openen. Nou ja, dan doe ik het maar even zo. Ik hoop dat ik alles goed heb opgeschreven. Anders hoor ik het wel bij de interruptiemicrofoon.
Mevrouw Kluit vroeg naar de PAS-melders. Ja, de vrijwillige beëindigingsregeling wil ik ook voor PAS-melders openstellen. Die is in ontwikkeling. Die komt straks in notificatie. Dat zit dus in het huidige plan.
Mevrouw Van Aelst van de SP had een aantal opmerkingen. Ik heb daar niet echt een vraag uit gehaald, moet ik zeggen, en mijn ambtenaren ook niet. Er werd wel iets gezegd over "veilig voor mens, dier en milieu". Ik wil toch weer even benadrukken dat wij wat betreft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, het Ctgb hebben. Dat zorgt ervoor dat er voorschriften zijn voor hoe je die moet toepassen. Ik weet: boeren gaan echt niet zomaar, zonder dat het nodig is, rondstrooien. Dat wil niet zeggen dat er geen reductie van gewasbeschermingsmiddelen kan plaatsvinden. Sterker nog, ik heb net iets gezegd over een convenant dat besproken is. Ik vind ook dat de landbouw daarin kan en moet leveren. Maar we kunnen niet zonder middelen. Voor gezond voedsel hebben wij middelen nodig.
Vorige week hebben we het volgende ook uitgebreid besproken. Ik ben ook voorstander van het toepassen van laagrisicomiddelen. Maar begrijp me niet verkeerd: ook biologische middelen kunnen in potentie supergiftig zijn. Alles hangt af van de dosering en een goede toepassing en naleving. Ik vind ook dat goed moet plaatsvinden. Het Ctgb toetst alle toegestane middelen, want gewasbeschermingsmiddelen zijn verboden. Je mag die niet gebruiken, tenzij is aangetoond dat ze veilig zijn voor mens, dier en milieu.
Dan had ik nog een vraag van de heer Jaspers over stikstof, over welke termijn en de weging. Ik hoop daar zo snel mogelijk over te kunnen informeren. Mijn streven is deze zomer, en liever vandaag dan morgen. Maar goed, ik moet processen doorlopen voordat ik dat kan doen.
Dan kom ik weer terug op de heer Nicolaï, die inmiddels ook een motie heeft ingediend. Het aparte tijdelijke besluitje bestaat eigenlijk niet in die zin. Dat moet namelijk ook worden voorbereid en door de Kamers. Het gaat hierbij om een AMvB. Die moet langs de ministerraad en behoeft uiteindelijk ook advies van de Raad van State. Het kost meer tijd om nu een apart besluit op te stellen dan wanneer we doorgaan met de huidige AMvB, want die is al wel door de ministerraad heen. De staatssecretaris wil, net als uw Kamer, echt snelheid maken. Dat is ook de reden om hier nu zo snel mogelijk mee door te gaan. We willen uiteraard ook graag input van het parlement. Tot die tijd zal er niets onomkeerbaars plaatsvinden. De snelste weg om tot dit beleid te komen is: nu een spoedadvies vragen aan de Raad van State en dan in gesprek gaan met de Kamers.
De voorzitter:
Wat is uw appreciatie van de motie?
Minister Wiersma:
Ik moet 'm ontraden, want … "Om de Raad van State om een spoedadvies te vragen over een apart besluit tot het tijdelijk plaatsen van de wolf op bijlage IX voor de periode dat nog niet beslist is over het …" Ik moet 'm ontraden, met de toelichting die ik zojuist gegeven heb.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Ik hoor de minister zeggen dat ook de staatssecretaris het allemaal graag met spoed wil. Maar ik begrijp toch eigenlijk uit het verhaal en uit de brief dat dat pas ergens in september of oktober aan de orde zal zijn. Dat betekent dus dat we — juli, augustus, september, oktober — vier maanden in de situatie zitten waarin de wolf vogelvrij is verklaard. Past dat nou bij de opmerking dat het de voorkeur heeft van de staatssecretaris om die wolf zo snel mogelijk op bijlage IV te zetten? Als we daar niet tijdelijk iets voor doen, dan zitten we gewoon vier maanden met een vreselijke situatie.
De voorzitter:
Uw punt is duidelijk.
Minister Wiersma:
Het is niet zo dat er geen bescherming geldt, want er is wel bescherming via de specifieke zorgplicht. Dat is er wel. Maar het is belangrijk dat het nog specifiekere regime, waarbij een vergunningplicht geldt, snel wordt vastgesteld. Daarom wil de staatssecretaris ook snelheid maken. Ik zou u erop willen wijzen dat wij aanstaande vrijdag de laatste ministerraad hebben. De AMvB is daar al doorheen, dus dit is echt de allersnelste manier om tot dit regime te komen.
De heer Nicolaï (PvdD):
Als dat zo is, dan zou ik graag van de minister willen horen hoe het zover heeft kunnen komen dat we nu vier maanden in deze vogelvrije schietmogelijkheid terechtgekomen zijn. Het proces van de wijziging van de Habitatrichtlijn was al lang aan de gang. Dat was dus voorzienbaar. Waarom is er dan zo lang gewacht?
De voorzitter:
Uw vraag is helder.
De heer Nicolaï (PvdD):
De staatssecretaris is er niet, dus dat is lastig. Maar ik zou daar toch wel de visie van deze minister op willen weten.
Minister Wiersma:
Ik ben hier om de begroting te behandelen. Ik heb volgens mij redelijk uitgebreid de vragen aan de staatssecretaris beantwoord. Ik zou toch willen verzoeken om dit soort specifieke overwegingen met de staatssecretaris te bespreken.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Nicolaï.
De heer Nicolaï (PvdD):
Wij hebben de staatssecretaris uitgenodigd, maar als de staatssecretaris niet kan komen, om welke reden dan ook, dan komt er een andere bewindspersoon. Die is gewoon verantwoordelijk op dat niveau. Hoe je het ook wendt of keert, ik kan deze minister daar best op aanspreken.
De voorzitter:
Tot slot, de minister.
Minister Wiersma:
Ik weet dat de staatssecretaris hier heel hard aan gewerkt heeft. Dit is waar dat uiteindelijk toe geleid heeft. Er is een zorgplicht. Die is er. De AMvB gaat nu door. Dit is het snelste dat vanaf dit punt kan. Dat is het antwoord. Ik kan dat op dit punt niet veranderen. Maar er is een zorgplicht, en we werken eraan dat die uitgebreide procedure tot stand komt.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het einde van uw beantwoording, minister?
Minister Wiersma:
Ja.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Dan sluit ik de beraadslaging en kom ik tot de afronding van het wetsvoorstel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor om zo dadelijk, aan het eind van de vergadering, te stemmen over het wetsvoorstel. Kan de Kamer zich daarin vinden? Ik zie enthousiasme. Ik stel voor om dan ook over de ingediende motie te stemmen. Aldus besloten. Dan schors ik nu de vergadering tot 18.00 uur, zodat de Griffie een stemmingslijst kan opstellen.
De vergadering wordt van 17.30 uur tot 18.15 uur geschorst.