Verslag van de vergadering van 23 september 2025 (2025/2026 nr. 01)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.14 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
Mevrouw Belhirch i (D66):
Voorzitter. Stel je voor: je hebt een arbeidsbeperking en je wilt meedoen, maar in plaats daarvan beland je, juist door het systeem dat je zou moeten helpen, in de problemen. We zien jongeren die maanden wachten op een uitkering en daardoor hun volwassen leven beginnen met schulden. We zien mensen die worden gekort omdat een buurvrouw boodschappen bracht. En we zien ouders die vrijwilligerswerk mijden omdat ze bang zijn om toeslagen te verliezen. Dit zijn geen uitzonderingen. Dit zijn signalen van een systeem dat mensen niet vangt, maar laat vallen. Dat maakt de noodzaak duidelijk. We moeten het nu anders doen. Achter elke uitkering zit een mens, met dromen, met zorgen. Hen laten vallen, mag nooit gebeuren. Daarom verwelkomen wij dat deze wet uitgaat van de menselijke maat, van vertrouwen, eenvoud en kansen. Zo bouwen we aan een samenleving die niemand achterlaat, waarin regels voor mensen werken en iedereen de waardigheid voelt van meedoen.
Voorzitter. Wij waarderen het dat dit wetsvoorstel meer ruimte geeft voor maatwerk: de giftenregeling, het bufferbudget, verruimde participatie. Die kunnen voor mensen het verschil maken, het verschil tussen lucht, rust en erbij horen. Maar de Raad van State wees er terecht op: dit wetsvoorstel zet stappen, maar lost het probleem in de kern niet op. Daarbij baart de uitvoerbaarheid zorgen. Gemeenten krijgen meer taken met minder middelen, terwijl maatwerk tijd en expertise vraagt. Voor mensen in de bijstand betekent dat: wachten, onzekerheid en het gevoel dat ze er niet toe doen. Precies dat moeten we doorbreken. Daarom heb ik een aantal vragen aan de staatssecretaris. Hoe garandeert hij voldoende voorbereidingstijd en middelen voor uitvoeringsorganisaties? Is hij bereid onderdelen pas in te voeren zodra de regels volledig zijn uitgewerkt en getest? Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat gemeenten heldere en tijdig aangeleverde kaders krijgen, zodat hun energie naar mensen gaat in plaats van naar systemen?
Voorzitter. Meer ruimte voor gemeenten heeft ook een keerzijde. Het mensbeeld van de behandelaar kan bepalen of iemand meer of minder ruimte krijgt. Dat brengt risico's van willekeur en zelfs discriminatie met zich mee. We hebben dat eerder pijnlijk gezien bij een organisatie als DUO. Daarom dringen wij erop aan dat gemeenten actief de discriminatietoets van de staatscommissie tegen racisme en discriminatie toepassen. Zo voorkomen we dat deze wet ongelijk en onrechtvaardig uitpakt. Kan de staatssecretaris toezeggen dat gemeenten deze toets gaan gebruiken en er actief op toezien dat willekeur en discriminatie worden voorkomen?
Voorzitter. Ik wil in het bijzonder spreken over jongeren. Jongeren die zelfstandig wonen, hebben dezelfde lasten als volwassenen, maar ontvangen een lagere jongerennorm. Vaak belanden zij daardoor maanden in onzekerheid of schulden. Dat is onacceptabel. Bestaanszekerheid betekent: je huur kunnen betalen, boodschappen kunnen doen, meedoen in de samenleving. Voor jongeren is dat extra belangrijk. Het geeft hun de basis om te studeren, werk te zoeken, ervaring op te doen. Jongeren zijn geen kostenpost maar mensen met potentie. Daarom pleiten wij voor eenvoud, voor een norm die rechtdoet aan hun lasten, met een snelle en duidelijke procedure. Ook de zoektermijn van vier weken blijft een probleem. Het is goed dat er flexibiliteit komt, maar door hiervan een kan-bepaling te maken, ontstaat willekeur. Wat gaat de staatssecretaris concreet doen om te garanderen dat jongeren, ongeacht de gemeente waarin zij wonen, dezelfde kans op bestaanszekerheid hebben en hun leven niet beginnen met schulden?
Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):
Ik hoor mevrouw Belhirch een paar keer zeggen: blij met de menselijke maat, maar heel erg bang voor willekeur. Dat is, zoals ik in mijn bijdrage zei, waar ambtenaren iedere dag bij de uitvoering mee te dealen hebben: hoe gaan we deze mensen helpen en misschien moeten we iemand anders net op een andere manier behandelen. Hoe ziet u het voor zich als er allemaal nieuwe regels moeten komen over wat gemeenten allemaal moeten doen om willekeur te voorkomen, maar ambtenaren toch de vrijheid nemen om maatwerk toe te passen? Is het niet voldoende om gewoon één regel te hebben, namelijk dat je met iedereen het gelijke gesprek aangaat en kijkt wat er nodig is, in plaats van te zeggen dat alles voor iedereen hetzelfde geregeld moet zijn? Dat is waar u feitelijk voor pleit.
Mevrouw Belhirch (D66):
Daar pleit ik helemaal niet voor. Dan heeft u mij verkeerd begrepen. Ik pleit voor maatwerk. Juist omdat nu meer vrijheid aan gemeenten wordt gegeven en er eigenlijk geen kader wordt meegegeven, kan er sprake zijn van willekeur en discriminatie. Daarom pleit ik voor bijvoorbeeld het laten toepassen van een discriminatietoets.
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
In welk kader is dat? U zegt dan dat alle ambtenaren dat moeten gaan toepassen. Er staat ook al in de Grondwet dat je niet mag discrimineren. Ik stel me zo voor dat iemand iets nodig heeft dat echt voor die persoon van toepassing is, bijvoorbeeld een jongere, maar een ander heeft een hele andere benadering nodig. Voor je het weet wordt er dan gezegd dat het willekeur of discriminatie is. Het gaat er toch om dat het juiste gesprek plaatsvindt? Hoe meer van dat soort kaders, hoe meer angstcultuur er bij gemeenten komt om niet de menselijke maat toe te passen. Ik zou heel voorzichtig zijn met het vragen om kaders.
Mevrouw Belhirch (D66):
Allereerst de opmerking dat er iets over discriminatie in de Grondwet staat. Dat staat er, maar helaas zijn er dagelijks gevallen van discriminatie en racisme. Het is dus onvoldoende dat het in de Grondwet staat. Ik ben het met u eens dat het belangrijk is om daarover een gesprek aan te gaan, maar we zien ook in de praktijk, bij bijvoorbeeld DUO, dat dit nog steeds niet alle situaties ondervangt. Helaas zijn er vele gevallen van discriminatie en onrechtvaardigheid. Daarom is het belangrijk om daar toch kaders voor te stellen. Dat sluit een goed gesprek niet uit.
Mevrouw Ramsodit i (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Belhirch, ik heb in mijn bijdrage gesteld dat het belangrijk is dat bij een kan-bepaling de afweging gemotiveerd wordt en dat deze kenbaar is. De redelijkheid van deze afweging moet te traceren zijn. Is dat voldoende kader wat u betreft? Ik heb die vraag net gesteld, maar die omvat ook dit soort situaties. Zou dat voldoende zijn, wat u betreft?
Mevrouw Belhirch (D66):
Dat zou ik steunen.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Oké.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Belhirch (D66):
Voorzitter. Dat geldt voor alle jongeren, maar juist jonge statushouders worden hierdoor extra hard geraakt. Zij beginnen zonder buffer, met hoge kosten en vaak zonder netwerk. Een voorschot is dan geen oplossing, want dat betekent direct een schuld. Kan de staatssecretaris toezeggen dat gemeenten in de handreiking nadrukkelijk worden gewezen op deze specifieke omstandigheden? Is hij bereid in de monitor expliciet op te nemen hoe gemeenten met deze groep omgaan, zodat we landelijk zicht krijgen op de gevolgen van dit beleid?
Voorzitter. Dezelfde les geldt breder. Ook bij de nieuwe participatieplicht moeten regels kansen geven en niet mensen klein houden. Het wetsvoorstel vervangt de tegenprestatie door een bredere plicht. Dat klinkt beter. Maar participatie mag nooit een doel op zich worden. Voor D66 draait maatschappelijke participatie om eigen regie en ontwikkeling. Vrijwilligerswerk, mantelzorg, scholing en training zijn volwaardige vormen. Onderwijs moet expliciet erkend worden. Wie een opleiding wil volgen, mag niet bang zijn voor sancties. Wie een opleiding wil volgen, moet juist gestimuleerd worden. Alleen zo versterken we kansengelijkheid. Kan de staatssecretaris toezeggen dat gemeenten scholing en training altijd erkennen als volwaardige vormen van participatie, zodat mensen worden gestimuleerd hun kansen te vergroten in plaats van dat zij gestraft worden? Welke maatregelen neemt hij om verdringing op de arbeidsmarkt te voorkomen?
Voorzitter. Participatie moet een pad zijn naar perspectief en zelfstandigheid. Het moet geen last zijn en geen straf. D66 steunt het wetsvoorstel, maar we zien het als beginpunt en niet als eindpunt. Zolang jongeren hun toekomst met schulden beginnen en mensen in de bijstand vastlopen in regels, is ons werk niet klaar. Ons doel blijft een stelsel dat eenvoudiger is, dat werken beloont en dat mensen perspectief biedt: een overheid die vertrouwt en ondersteunt in plaats van wantrouwt en afrekent. Alleen zo bouwen we samen aan vooruitgang en aan een samenleving die niemand laat vallen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Kemperman van de fractie van FVD.