Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Bezaan bij behandeling Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten



Verslag van de vergadering van 11 november 2025 (2025/2026 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.18 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bezaan i (PVV):

Voorzitter, dank voor het woord. Vandaag buigen wij ons over de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten, kortweg de Wtta. Het is al eerder gezegd: het is een stukje wetgeving dat de uitzendsector wil temmen als een wild paard in een manege. In de Tweede Kamer vond het brede bijval en dat is geen toeval. Het belooft orde in een chaos van malafide praktijken. De kern van de Wtta is helder: een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus, detacheerders en payrollbedrijven. Zonder het felbegeerde stempel mogen zij geen arbeidskrachten uitlenen en inleners mogen alleen aankloppen bij de goedgekeurde garde. De voorwaarden zijn streng doch fair: een verklaring omtrent het gedrag voor de bestuurders, naleving van de regels rond loon, huisvesting en tewerkstelling, en periodieke controles door geaccrediteerde inspecteurs die als waakhonden de boel in de gaten houden. Het doel is om uitbuiting te stoppen en een gelijk speelveld te creëren. Te lang hebben malafide uitzendbureaus de markt vertroebeld met hun vluchtige modellen en lage tarieven voor inleners, ten koste van fatsoenlijke lonen en banen.

Voorzitter. De weg naar een goede wet is bezaaid met valkuilen, en deze wet kent er nogal wat. De Wtta vergelijk ik met enige zelfspot met een dieet: goedbedoeld, maar hoe voorkom je dat het de verkeerde uithongert? De reikwijdte van deze wet is enorm. Naar schatting vallen er onder deze wet zo'n 20.000 tot 25.000 uitlenende bedrijven, vaak met uitlenen als nevenactiviteit, en zo'n 150.000 à 160.000 inlenende bedrijven, die dan weliswaar niet geregistreerd zijn als uitzendbureau, maar wel voldoen aan de criteria. Dit zijn veelal bonafide ondernemingen. Denk aan een mkb-familiebedrijf dat specialisten detacheert, zoals adviseurs of technici. De minister presenteert de waarborgsom van €50.000 tot €100.000 als beheersbaar. Voor bonafide mkb-uitleners met nevenactiviteiten vormt dit echter een onevenredige last. Welke concrete maatregelen treft de minister om mkb'ers te ontzien, zoals gedifferentieerde waarborgsommen op basis van omzet of risico? Hoe wordt de drempel van 10% omzet voor uitlenen concreet toegepast? Overweegt de minister vrijstellingen voor marginale uitleenactiviteiten? Kan zij een impactanalyse overleggen die de effecten op kleine familiebedrijven kwantificeert? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. De voornoemde waarborgsom kan dus leiden tot hogere tarieven voor inleners en druk op de kleine ondernemer. De inlenersbeloning is een ander pijnpunt. Uitzendbureaus moeten jaarlijks de arbeidsvoorwaarden van al hun klanten inventariseren, van brutoloon tot vakantiedagen, ploegentoeslagen en secundaire arbeidsvoorwaarden zoals reiskosten of fitnessabonnementen, om deze vervolgens correct toe te passen op hun uitzendkrachten. Dit brengt aanzienlijke administratieve lasten met zich mee, zeker voor bureaus die actief zijn in meerdere sectoren of met uiteenlopende inleners. Bovendien leidt dit tot risico's op fouten of rechtsongelijkheid onder uitzendkrachten. Hoe rechtvaardigt de minister deze proportionele last? Zijn er plannen om dit te vereenvoudigen? Denk bijvoorbeeld aan sectorale standaarden, een centraal referentiekader of digitale tools om juridische geschillen en overbelasting te voorkomen. Graag een overzicht van lopende pilots of voorstellen hiertoe.

Voorzitter. Zonder duidelijke kaders dreigen juridische geschillen en administratieve overbelasting. Ik neem even een slokje water; ik heb een kikker in mijn keel. De effectiviteit van de Wtta roept ook vragen op. Het SNA-keurmerk — er werd al eerder aan gerefereerd — dat een vergelijkbaar doel had, heeft uitbuiting niet significant verminderd. Malafide bureaus vinden steeds sluiproutes zoals schijnconstructies of buitenlandse omwegen. De Wtta voorziet in uitzonderingen voor collegiale uitleen zonder winstoogmerk en voor intraconcernconstructies. Hoe voorkomt de minister dat malafide partijen zich via deze uitzonderingsposities aan de toelatingsplicht onttrekken? Zijn er waarborgen om misbruik te voorkomen, bijvoorbeeld bij schijnconstructies die zich voordoen als interne detachering? Welke waarborgen, zoals strenge toetsing van uitzonderingen door de toelatende instantie en evaluatiecriteria, hanteert de minister om na invoering de effectiviteit te meten, en dan met name op snelle actie tegen vroege misstanden in de lange overgangsperiode tot 2031?

Voorzitter. Juist in die overgangsjaren dreigt namelijk een handhavingsvacuüm. Malafide spelers kunnen jarenlang opereren onder het mom "in afwachting van toelating". De toelatende instantie krijgt een signalerende functie, maar hoe garandeert de minister dat signalen leiden tot directe proportionele ingrepen, zoals bijvoorbeeld een voorlopige schorsing of intrekking van de voorlopige toelating, nog voor 2031? Is de minister bereid om toe te zeggen dat zij jaarlijks een tussentijdse voortgangsrapportage aan de Kamer zal sturen met concrete indicatoren zoals het aantal geconstateerde schijnconstructies en de doorlooptijd van handhavingsacties? Ik overweeg een motie op dit punt, dus graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Bureaucratie mag bonafide ondernemers niet de das omdoen. Handhaving is het toverwoord. De Arbeidsinspectie krijgt extra capaciteit, zo'n 135 fte. Dat is substantieel. Maar er is ook sprake van benodigde inzet bij de inspectie-instellingen, met schattingen van 337 fte, geloof ik, en bij de toekomstige instantie, een nog op te richten eenheid binnen het ministerie. Buitenlandse uitleners vallen onder de wet, maar handhaving bij een EU-dienstverrichter zonder vestiging in Nederland is bijzonder complex. Hoe waarborgt de minister een effectieve controle op deze partijen en welke instrumenten of internationale afspraken worden daarvoor ingezet? Ook hier krijg ik graag weer een reactie op.

Voorzitter, ik ga afronden. De Wtta pakt een urgent probleem aan, maar de uitvoering roept grote vragen op. De brede reikwijdte, de toenemende regeldruk, de zware lasten voor het mkb en de twijfels over effectiviteit verdienen serieuze aandacht. Wij dringen aan op een grondige evaluatie na invoering met focus op de impact en de effectiviteit. De minister moet helder maken hoe deze wet een eerlijke en werkbare arbeidsmarkt garandeert.

Voorzitter. Wij zien uit naar de beantwoording van de minister. Ik dank u voor uw tijd.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Huizinga-Heringa van de fractie van de ChristenUnie.