Verslag van de vergadering van 11 november 2025 (2025/2026 nr. 07)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 10.33 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Petersen i (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Met enige vertraging wil ik alsnog onze nieuwe minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid feliciteren met haar eervolle benoeming. Haar ministerie is van grote betekenis voor onze samenleving en ontfermt zich over complexe beleidsterreinen. We kennen deze minister als een ervaren bewindsvrouw met een grote staat van dienst. Wij wensen haar in haar nieuwe functie veel succes en wijsheid toe. We zien uit naar de samenwerking, die we eigenlijk al vorige maand hadden willen beginnen in dit huis. Uiteindelijk is het toch nog op zijn pootjes terechtgekomen; van harte welkom hier.
Helaas is het onderwerp waarover we vandaag spreken, minder feestelijk. Met enige regelmaat worden we immers opgeschrikt door mensonterende misstanden waaraan arbeidsmigranten in Nederland worden blootgesteld. Vaak betreft het mensen uit Midden-Europese landen die werken in de bouw, in transport en logistiek, in de landbouw of in de vleesverwerkende industrie. Kwetsbare mensen die slachtoffer zijn van gewetenloze malafide uitzenders die over de ruggen van deze mensen hun geld verdienen. Deze malafide bedrijven maken niet alleen het leven van deze arbeidskrachten zuur; ze ondermijnen ook het normaal functioneren van de uitzendbranche in Nederland, een branche waarin elk jaar 1 miljoen mensen een inkomen verdienen. Hiervan zijn ook eerlijke, bonafide ondernemers het slachtoffer.
Het is dan ook begrijpelijk dat het initiatief is genomen om middels wetgeving tegen deze misstanden op te treden. Arbeidsmigranten hebben in een fatsoenlijk land recht op een fatsoenlijk bestaan en bonafide ondernemers verdienen het in een markt te opereren waar ze op een eerlijke manier met anderen kunnen concurreren. Dat zijn de twee hoofddoelstellingen van de Wtta en die doelstellingen worden door de VVD-fractie dan ook volledig onderschreven.
De wet biedt een helder preventief toetsingskader waarmee malafide uitzenders met hun kwalijke praktijken geweerd kunnen worden. Maar de regering heeft met dit wetsvoorstel wel de keuze gemaakt voor een heel brede reikwijdte, een one-size-fits-all-aanpak. Praktisch alle uitleners en inleners vallen onder het regime van deze wet omdat volgens de regering alleen dan de ontsnappingskans voor malafide uitleners minimaal is. De keerzijde is dan ook dat ondernemers in sectoren waar de bedoelde misstanden zich niet voordoen, ook te maken krijgen met de lasten die uit deze wet voortvloeien. Bovendien moeten hierdoor in relatief korte tijd ruwweg 20.000 uitzendbedrijven worden geïnspecteerd om te kunnen worden toegelaten tot dit stelsel. Daarmee is de Wtta niet een doorsneewet, maar in onze ogen eerder een voorstel om een grote bedrijfstak fors te hervormen. Dat roept vragen op over de gerichtheid om de problemen op te lossen daar waar ze zich voordoen.
De VVD-fractie plaatst dan ook een aantal kanttekeningen bij dit voorstel en hoopt dat de minister ons een geruststellend perspectief kan geven. De eerste vraag van de VVD-fractie is een praktische. Kan de minister bevestigen dat het haar ministerie gaat lukken om de naar verwachting kleine 20.000 uitleners tijdig en kwalitatief adequaat te inspecteren en toe te laten tot het nieuwe stelsel zonder dat dat de businesscontinuïteit van deze ondernemingen in gevaar brengt? Ondanks de brede reikwijdte vindt de VVD het van cruciaal belang dat de pakkans voor malafide ondernemers wordt gemaximaliseerd. Er is al over gesproken. Kan de minister toelichten welke mogelijkheden zij heeft om ervoor te zorgen dat juist malafide uitzenders in de risicosectoren met kraakheldere prioriteit worden aangepakt? Is zij bereid om van die mogelijkheden gebruik te maken en, zo ja, hoe dan? Met de enorme reikwijdte ontstaat tegelijkertijd de kans dat juist bonafide ondernemers ten onrechte veel administratieve en financiële hinder van deze wet zullen ondervinden. Welke mogelijkheden heeft de minister om ervoor te zorgen dat nette, bonafide ondernemers in niet-risicosectoren niet onnodig worden belast en is zij ook bereid om van deze mogelijkheden gebruik te maken?
Dan de lasten voor ondernemers. De Wtta brengt zowel financiële als administratieve lasten met zich mee, waaronder een in te brengen borgsom van maar liefst €100.000 en in sommige gevallen — het is gememoreerd — €50.000. Dit beperkt ondernemers in hun financiële ruimte om te ondernemen en zal voor een aantal ondernemers het einde van hun bedrijf betekenen. Daarnaast vormen de inspecties die twee keer per jaar worden uitgevoerd voor ondernemers een zware administratieve last. Kan de minister ervoor zorgen dat uitzendondernemers hun financiële continuïteit beter kunnen verzekeren door de waarborgsom van €100.000 in twee termijnen te voldoen, bijvoorbeeld 50% bij toetreding en een percentage na toetreding? Welke mogelijkheden heeft de minister om ervoor te zorgen dat inspecties door private inspectie-instellingen worden beperkt tot één keer per jaar in plaats van twee keer per jaar? Is zij bereid om van die mogelijkheden gebruik te maken en, zo ja, hoe?
Het grootschalige karakter van de Wtta is wat betreft de uitvoerbaarheid een uitdaging. Het ministerie schat in dat tussen de 14.000 en ruim 19.000 uitzenders uit alle denkbare sectoren een aanvraag zullen doen om tot het nieuwe stelsel te worden toegelaten. De in mijn ogen beperkte capaciteit van de Arbeidsinspectie en de ook door de minister erkende beperkte capaciteit van de private inspectie-instellingen dwingt tot het stellen van prioriteiten. De VVD-fractie vindt dat de prioriteit dan moet liggen bij het inspecteren van ondernemingen in de genoemde risicosectoren. De praktijk zal moeten uitwijzen of dat daadwerkelijk lukt. Daarom is het belangrijk om een vinger aan de pols te houden. De VVD-fractie zou daarom graag zien dat de implementatie van de Wtta al één jaar na inwerkingtreding door een onafhankelijke partij wordt geëvalueerd, waarbij zowel de bestrijding van malafide praktijken als de effecten op bonafide ondernemers worden betrokken. Kan de minister deze Kamer zo'n vroege onafhankelijke evaluatie toezeggen? Is de minister daarnaast bereid om samen met brancheorganisaties en maatschappelijke partners jaarlijks te reflecteren op de uitvoering van de wet en waar nodig bij te sturen? En mocht zo'n evaluatie daartoe aanleiding geven, kan de minister dan de implementatie van de Wtta pauzeren om ruimte te geven voor het verwerken van de opgedane inzichten en is zij daar in dat geval ook toe bereid?
Voor de effectiviteit van de Wtta is de handhaafbaarheid van groot belang. Daar ga ik straks iets meer over opmerken.
De voorzitter:
Inderdaad, na een interruptie van mevrouw Ramsodit.
Mevrouw Ramsodit i (GroenLinks-PvdA):
Een korte heldere vraag, meneer Petersen. Wat bedoelt u met de Wtta pauzeren? Kunt u dat uitleggen?
De heer Petersen (VVD):
Ja, dat is precies zoals ik het heb gezegd: de verdere uitvoering van de Wtta pauzeren. We hebben gezien dat het aantal ondernemers dat door de molen moet worden gehaald en de capaciteit om dat te doen zich zo tot elkaar verhouden dat de implementatie vijf jaar gaat duren. Wij vinden dat heel lang. Maar als we er na een jaar al achter komen dat iets niet goed werkt, dan kunnen we ook stoppen met het verder door de molen halen van de rest van die ondernemingen om te zien of we de inzichten die we hebben verkregen en die ons kunnen helpen het beter te doen, kunnen toepassen en kunnen gebruiken bij het vervolg. Het is een beetje alsof u koekjes bakt en de eerste niet helemaal smaakt en u zegt: dan ga ik er toch iets aan doen om ervoor te zorgen dat bij de volgende batches de lessen worden geleerd en het resultaat beter is.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Ik vind de koekjesvergelijking heel interessant, maar het gaat om een toelatingshek waarvan je zegt: dat is nu even niet van toepassing. Ik probeer dit te begrijpen. Wat gebeurt er dan in de markt?
De heer Petersen (VVD):
Wat er dan wat mij betreft gebeurt, is dat er wordt gezegd: we stoppen even met het verder door het toelatingssysteem halen zoals het oorspronkelijk is opgezet, zodat met verbeteringen die kunnen worden aangebracht in de uitvoering, de implementatie van de wet beter zal worden. Uiteindelijk gaat het erom dat de wet goed wordt geïmplementeerd — dat is inderdaad een complex verhaal — en dat het effect optimaal is. Wat mij betreft is het effect aan de ene kant dat de misstanden die aanleiding zijn voor het ontwikkelen, bediscussiëren en aannemen van deze wet worden bestreden, dat de bonafide ondernemers hun werk goed kunnen doen en dat je in dat opzicht de kool en de geit spaart. Het is van belang dat daar bij de uitvoering rekening mee wordt gehouden.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Ramsodit.
Mevrouw Ramsodit (GroenLinks-PvdA):
Eén korte slotopmerking. Ik heb de eerste vijf jaar van mijn werkende leven besteed aan marktwerking. Met het stilleggen van de uitvoering ontstaat er oneerlijke concurrentie in de markt. Dan heb je partijen die dus wel aan de toezichtkaders voldoen en partijen die dat niet doen. Ik vind het een ingewikkelde gedachte.
De heer Petersen (VVD):
Daarom hebben we ook gevraagd of de minister daarop wil reflecteren en wil aangeven wat er volgens haar kan. Wij willen vooral voorkomen dat als je een proces ingaat waarvan je ziet dat het niet goed gaat en je omwille van het feit dat je iets hebt aangenomen en er al verschillende ondernemers doorheen gegaan zijn, zegt dat de hele markt maar op deze niet goede manier de eindstreep moet bereiken. Dat vinden wij een heel ongezond perspectief, dus vandaar onze suggestie.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Ik begrijp niets van wat de heer Petersen hier nu voorstelt. Ik hoop in ieder geval niet dat de minister dit gaat toezeggen; laat ik daar duidelijk over zijn. Ik heb in mijn betoog aangegeven dat het wat ons betreft veel te lang gaat duren voordat het wetsvoorstel volledig wordt uitgevoerd en gehandhaafd. Volgens mij heb ik daar in de schriftelijke ronde ook goede vragen over gelezen van de VVD-fractie. Nu suggereert de heer Petersen echter dat we misschien opnieuw moeten gaan uitstellen en vertragen. Als je na een jaar op grond van wat dan ook zou concluderen — ik ben benieuwd op grond waarvan dat zou kunnen zijn — dat we nu moeten pauzeren, tijdelijk stoppen met de uitvoering van deze wet, dan weet je één ding zeker: dan gaat het nog veel langer duren voordat je daadwerkelijk gaat handhaven. Dat is toch met elkaar in tegenspraak?
De heer Petersen (VVD):
Waar ik bij meneer Van Apeldoorn altijd wel nieuwsgierig naar ben, is of hij een wetsvoorstel dat besproken en mogelijk aangenomen wordt, ook wil uitvoeren als blijkt dat het niet werkt. Daarom is mijn voorstel het volgende. U merkt een positieve ondertoon in mijn verhaal. Op het moment dat blijkt dat het door alle complexiteit bij de implementatie, die ik wel degelijk zie, niet loopt zoals de voorstanders van dit wetsvoorstel beogen, ga je niet met de ogen dicht door, al weet je dat het schuurt, piept en kraakt en misschien niet goed gaat. Dan neem je even een time-out om te zien wat we geleerd hebben — daarom heb ik ook om die vroege evaluatie gevraagd — om vervolgens te zien hoe je aan de implementatiekant zaken kunt optimaliseren, als dat nodig is. Als dat niet nodig is, dan uiteraard niet. Ik zeg ook niet dat het hoe dan ook moet gebeuren. Ik vraag de minister naar de mogelijkheden. Ik deel de observatie dat die implementatietijd veel te lang is. In de schriftelijke vragen heb ik hier aandacht voor gevraagd en die zorg heb ik nog steeds. Maar coûte que coûte iets uitvoeren waarvan je in de praktijk ziet dat het niet werkt zoals beoogd, daarover ben ik ook niet enthousiast. Vandaar de vraag aan de minister hoe zij hierin kan voorzien.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, ik ben toch een beetje … Hoe zal ik het zeggen? Ik probeer erachter te komen wat de heer Petersen nu precies beweegt. Hij doet allerlei aannames over hoe het in de praktijk niet zou kunnen gaan werken. Het is mij niet precies duidelijk waar die aannames op gebaseerd zijn. Ik heb zelf ook zorgen uitgesproken over de uitvoering van dit wetsvoorstel. In die zin is het prima en ook noodzakelijk om te monitoren of het goed wordt uitgevoerd en we zo snel mogelijk toegaan naar volledige handhaving van deze wet. Maar als je ziet dat het niet goed gaat — ik heb dit ook gevraagd aan de minister — dan moet je opschalen en intensiveren om ervoor te zorgen dat je alsnog tot een goede uitvoering komt. Nu zegt de heer Petersen: als het niet goed gaat, moet je op de pauzeknop drukken. Dan weet je zeker dat er helemaal niets gaat gebeuren. Bovendien vraag ik me af of wat de VVD-fractie voorstelt juridisch überhaupt kan. Ze zeggen eigenlijk: we gaan vanavond een wet aannemen — dat hoopt mijn fractie althans — en vervolgens gaan we de minister vragen om na een jaar die wet niet langer uit te voeren. Dat kan volgens mij helemaal niet.
De heer Petersen (VVD):
Dat is precies waarom ik aan de minister heb gevraagd welke mogelijkheden zij hiertoe ziet en of zij daartoe bereid is. De heer Van Apeldoorn zegt "als het niet werkt, moet er maar worden opgeschaald", maar dat moet dan wel de oplossing zijn voor een probleem dat zich voordoet. Hij komt met een oplossing voordat hij het probleem heeft geïdentificeerd. Daar ben ik bang voor. Het is een overweldigend wetsvoorstel. Het is eerder een systeemwijziging dan een maatregel om het toezicht op de sector te verscherpen. Er moeten 19.000 uitzendorganisaties door de molen. De private inspectiecapaciteit moet nog ontwikkeld worden. Hetzelfde geldt voor de hele manier om het toetsingskader te ontwikkelen en toe te passen. De nieuwe autoriteit die hiervoor het ownership moet nemen, moet nog officieel starten en moet zich ook nog in de praktijk bewijzen. Er kan van alles en nog wat verkeerd gaan. Dat is ook waarom ik aan het begin de vraag heb gesteld aan de minister of zij ervan overtuigd is dat zij dit met de middelen die zij heeft goed kan doen. Het is een spannende, vinden wij. Daarom willen wij ook dat er versneld wordt geëvalueerd, zodat we kunnen zien: loopt het allemaal zoals het moet? Als het antwoord "ja" is, is dat schitterend, hè. Dan zijn wij helemaal niet voor een pauzeknop, want als er geen aanleiding is, hoeft er ook niet te worden gepauzeerd. Maar als je met zo'n complex verhaal tot de conclusie komt dat het niet loopt zoals het moet, dan kun je je ogen sluiten en blind doorgaan of je kunt zeggen "even een time-out", daarvan leren en kijken hoe je met correctieve maatregelen of ingrepen de boel wel recht op de weg kunt houden. Daar zijn wij voorstander van. Wij vragen de minister of zij die route deelt en welke mogelijkheden zij daartoe voor zichzelf ziet.
De voorzitter:
Tot slot de heer Van Apeldoorn.
De heer Van Apeldoorn (SP):
Ja, tot slot. Ik blijf het toch een merkwaardig verhaal vinden. De VVD-fractie is voor deze wet; dat heb ik in ieder geval eerder mogen proeven. Maar misschien is dat ook een vraag aan de heer Petersen: gaat de VVD-fractie vanavond voor dit wetsvoorstel stemmen? Daar was ik wel van uitgegaan. Vervolgens wil men de mogelijkheid openhouden om over een jaar deze hele wet in de ijskast te zetten, met vervolgens een onbekende afloop. Het enige wat we dan zeker weten, is dat er dan helemaal niet gehandhaafd wordt en de misstanden gewoon voortduren. Als ik de heer Petersen goed beluister, dan heeft hij het over andere problemen dan waarover ik het had, namelijk niet problemen in termen van "we kunnen naleving van wet- en regelgeving door in- en uitleners niet handhaven", maar eerder problemen die zouden kunnen ontstaan — ik heb dat ook bij de BBB-fractie beluisterd — voor de uitzendbranche, problemen als gevolg van het verhogen van de administratieve lasten. Over welke problemen die de heer Petersen mogelijk voorziet bij evaluatie na een jaar heeft de VVD-fractie het eigenlijk?
De heer Petersen (VVD):
Nou, ik kan meneer Van Apeldoorn geruststellen: we hoeven niet te kiezen tussen de ene set problemen of de andere set problemen. De problemen kunnen zich namelijk over het hele spectrum voordoen. Wij willen dat de misstanden die de wet beoogt te bestrijden, worden bestreden. Als deze wet daar niet effectief in blijkt te zijn, dan kan ik me voorstellen dat mensen die die ambitie delen ook zeggen: misschien moeten we eens kijken hoe het dan komt dat dat niet lukt en misschien kunnen we er dan met eventuele ingrepen nog voor zorgen dat dat beter gaat. Dat is de ene kant van het verhaal. Aan de andere kant geldt dat alle prachtige voorzieningen die we in Nederland hebben, worden betaald door het bedrijfsleven. Je moet de kip met de gouden eieren dus niet slachten. En als het risico daarop bestaat, zul je daarnaar moeten kijken.
Ik zou mij dus niet willen beperken, zeg ik ter geruststelling tegen de heer Van Apeldoorn, door te zeggen dat alleen het ene of het andere probleem hier onderdeel van is. Het gaat om de hele set die met die Wtta wordt aangepakt. Als er door de complexiteit problemen ontstaan en die worden geconstateerd bij die vroege evaluatie waar ik om heb gevraagd, dan vraag ik aan de minister of zij dan kan ingrijpen en of het even on hold zetten daarvan, een time-out, dan tot de mogelijkheden behoort. Ik vind dat eigenlijk een hele normale vraag, maar blijkbaar denkt niet iedereen er zo over.
Mevrouw Bezaan i (PVV):
In tegenstelling tot de heer Van Apeldoorn denk ik dat het idee dat u net heeft geopperd een heel goed idee is. Ik heb wel een vraag. Moet ik dan denken aan een soort van stoplichtsysteem, om het zo maar te zeggen? Als bijvoorbeeld bij die certificering, om het zo maar te zeggen, 80% erdoorheen is, dan heb je groen. Is het een wat kleiner percentage, dan heb je oranje, in de zin van: terugtrekken en hergroeperen. En als het dan bijvoorbeeld rood zou zijn, dus als het percentage echt veel en veel te laag is, is er sprake van een pauze, om met uw woorden te spreken. Klopt dat?
De heer Petersen (VVD):
Nou, zo rigide wil ik het niet in de discussie werpen. Ik heb gevraagd: als de evaluatie daar aanleiding toe geeft, kan de minister dan de implementatie van de Wtta pauzeren om ruimte te geven aan het verwerken van opgedane inzichten? Dat is het enige wat ik vraag. Als je een evaluatie doet, leer je daarvan. Als dan blijkt dat het toepassen van wat je hebt geleerd, kan helpen om het effect van de wet ook te maximaliseren, dan zou het zonde zijn om dat niet te doen. Stel dat er dan een korte pauze nodig is om dat bij het vervolg van die implementatie te kunnen bereiken. Ik vraag de minister of de gelegenheid er is om zo'n pauze in te lassen. Dat is het enige wat ik vraag. De vraag is dus veel eenvoudiger dan hier in sommige vragen en interrupties wordt gesuggereerd.
Mevrouw Bezaan (PVV):
Dat begrijp ik, hoor. Het is meer dat ik zelf ook heb zitten nadenken over hoe je bepaalde dingen eventueel zou kunnen verbeteren. Ik ben zelf onder andere met het volgende bezig geweest. Al die bedrijven moeten immers op een gegeven moment gecertificeerd worden. Die datum komt ook best wel rap dichterbij. Je hebt het over 25.000 bedrijven die gecertificeerd moeten worden. Nou, dan wens ik iedereen heel veel succes. Dat is meer de reden dat ik dacht van: als je niet alles voor elkaar krijgt, in combinatie met wat u net zegt, laten we dan een eventuele — hoe zeg je dat? — "beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald" invoeren. Eigenlijk ben ik het dus gewoon met u eens. Daar moet u toch heel blij mee zijn?
De heer Petersen (VVD):
Dan laat ik via de voorzitter weten dat ik dat zeer waardeer van mevrouw Bezaan. Maar wij willen dat het gewoon goed gaat met die wet, als die wordt aangenomen en de implementatieroute op gaat. Tegelijkertijd zien we dat het een ongelofelijk complex verhaal is aan ongelofelijk veel kanten. Daarom vragen we ook om een vroege evaluatie. Dan kunnen we zien hoe snel we kunnen merken of iets van de rails af loopt of niet. En als je dat dan ziet gebeuren, kun je er dan met acties vanuit het uitvoerend apparaat voor zorgen dat dingen niet van de rails af lopen? Dan zou je met een pauzeknop een time-out in werking kunnen zetten, om er daarna versterkt uit te komen en om te voorkomen dat we dingen verkeerd zien gaan maar gewoon doorgaan omdat het traject nou eenmaal loopt. Wij vragen: is zo'n pauzeknop mogelijk? Dat is puur en alleen gericht op het zo goed mogelijk kunnen implementeren van de wet, zodat de doelstellingen die voor ons leidend zijn, kunnen worden gerealiseerd.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Petersen (VVD):
Voor de effectiviteit van de Wtta is, zoals ik al zei, de handhaafbaarheid ook van groot belang: het resultaat telt. Het vergroten van de pakkans voor malafide uitzenders moet wat ons betreft dan ook prioriteit zijn. Onze vraag is dan ook: hoe kan de minister een grote pakkans voor deze malafide uitzenders en inleners verzekeren? Met andere woorden, hoe kan de minister voorkomen dat nette bedrijven worden geïnspecteerd, terwijl malafide bedrijven vrijuit gaan?
Voorzitter. De VVD-fractie vindt dat de duizenden nette, bonafide bedrijven in de uitzendbranche zo veel mogelijk moeten worden ontzien. Daarom mag het paardenmiddel van een sectoraal uitzendverbod wat de VVD-fractie betreft slechts met de grootst mogelijke terughoudendheid worden ingezet, want dat kan onherstelbare schade toebrengen aan hele bedrijfssectoren. Kan de minister aan de Kamer toezeggen dat, mocht de minister het op enig moment toch noodzakelijk vinden om over te gaan tot een sectoraal uitzendverbod, hiervoor dan een voorhangprocedure in beide Kamers zal worden gevolgd?
Voorzitter. Het geheel is vaak meer dan de som der delen. Dat geldt ook voor dit wetsvoorstel. Daarom zou de VVD-fractie van de minister graag een overalluitspraak horen over de totale uitvoerbaarheid van die Wtta. Heeft de minister er echt vertrouwen in dat haar ministerie de implementatie en uitvoering van deze wet tot een goed einde kan brengen, binnen de geambieerde tijdlijnen en met de gewenste effecten tot gevolg? Een volmondig ja zou op de VVD-fractie een geruststellend effect hebben.
Voorzitter. De VVD-fractie steunt de doelstellingen van de wet, zoals we al een aantal keer hebben benadrukt, maar we hebben, zoals geschetst, wel een aantal zorgen. Wij hopen dan ook dat de minister in haar antwoorden en toezeggingen de belangrijkste zorgen van de VVD-fractie kan wegnemen, zodat ik dit voorstel met een positieve blik aan mijn fractie kan voorleggen. Wij wachten dan ook met bijzondere belangstelling de reactie van de minister af. Wij danken haar daar alvast voor.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van den Oetelaar namens de fractie van Forum voor Democratie.