Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Van der Goot bij behandeling Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten



Verslag van de vergadering van 11 november 2025 (2025/2026 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 11.07 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Goot i (OPNL):

Dank u wel, voorzitter. Bureaucratie is niet gratis, maar onderbetaling van arbeidsmigranten is ook niet gratis en betekent een afwenteling op onze maatschappij. Vandaag spreek ik, namens drie fracties, over een van de producten van het rapport-Roemer, namelijk de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. Daarmee zeg ik niet dat de overige punten uit het rapport-Roemer irrelevant zijn, integendeel. Zo roept Roemer ook op om de huisvesting los te koppelen, om zo arbeidsmigranten minder afhankelijk te maken van hun werkgever. Dat doel leek de afgelopen dagen juist verder uit zicht te raken.

Als vandaag niet dit wetsvoorstel op de agenda stond, maar de ministeriële regeling, waarbij uitleners arbeidsmigranten een kwart onder het minimumloon mogen uitbetalen in ruil voor woonruimte, zouden we de minister hebben gevraagd om te reageren op de reconstructies die de afgelopen weken hebben gecirculeerd in NRC, en op andere berichtgeving in de media. Maar vandaag bespreken we de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. Die wet is bedoeld ter verbetering van de positie van arbeidsmigranten, simpel gezegd door een toelatingsstelsel in te voeren voor uitzendbureaus en andere bedrijven die personeel uitlenen. En daarom stel ik die vraag niet. Daarbij is het belangrijk om de positie van arbeidsmigranten niet in isolement te beschouwen, maar ook rekening te houden met de positie van malafide uitzendbureaus — die zijn er weinig, begrijp ik van de heer van de VVD. Zoals de Raad van State aangeeft, staan deze misstanden niet op zichzelf, maar zijn ze voor een groot deel het gevolg van de bestaande vraag naar goedkope arbeid. Dat is weer het gevolg van de maatschappelijke vraag naar goedkope producten en diensten.

Voorzitter. Het tweede dat ik vandaag wil benadrukken, is dat we deze problemen niet oplossen door alleen maar te focussen op nationale wetgeving. Om effectief te zijn, moeten we ons niet beperken tot het Nederlandse grondgebied of tot de Randstad. We moeten juist samenwerken met onze buurlanden en hierbij extra aandacht hebben voor de grensregio's, aan beide kanten van de grens. Het zou wat de fracties van OPNL, Volt en Partij voor de Dieren betreft zeer onwenselijk zijn als bedrijven of ondernemers om oneigenlijke of malafide redenen uitwijken naar buitenlandse uitleners of zelf naar het buitenland vertrekken. Zonder afstemming met onze buurlanden zouden uitleners simpelweg hun vestiging kunnen verplaatsen en net over de grens in Duitsland gaan zitten. Ik neem aan dat niet iedereen zich daar een voorstelling bij kan maken — ik zie de VVD al nee schudden — maar het is wel iets wat in de praktijk gebeurt.

Dit zien we nu trouwens ook al gebeuren. De Nederlandse Arbeidsinspectie ontvangt signalen van haar Duitse collega's dat arbeidsmigranten onder erbarmelijke omstandigheden in Duitsland worden gehuisvest terwijl ze in Nederland werken, al vele jaren. De uitleners maken namelijk gebruik van de leegstand in sommige steden van Noordrijn-Westfalen. Daarnaast zijn er in Nederland werkgevers die hopen uit het zicht te blijven van Nederlandse toezichthouders en opsporingsinstanties door letterlijk de andere kant van de grens op te zoeken.

Het is daarom belangrijk dat juist in die grensregio's aan beide kanten van de grens wordt ingezet op het verspreiden van betrouwbare informatie over de werknemersrechten, zoals wettelijke contracten, minimumloon en arbeidstijden. In het kader van het Interreg-programma Deutschland-Nederland wordt er ingezet op projecten gericht op sociale begeleiding van deze categorie arbeidsmigranten. Die projecten, al dan niet in het kader van Interreg, verdienen naar mijn oordeel de komende jaren blijvend onze aandacht en de aandacht van de minister van SZW richting haar collega in Noordrijn-Westfalen. Zo waarschuwt de Raad van State niet zonder reden voor het risico van grensoverstijgende constructies wanneer buitenlandse uitleners worden uitgezonderd van de vereiste van een vog. Hierdoor dreigen de Duits-Nederlandse grensregio's, zoals in de buurt van Venlo, Kleef en Enschede op de grens met Duitsland, waar veel arbeidsmigranten in Nederland werken en in Duitsland wonen, onderdeel te worden van een blinde vlek voor de handhaving van dit wetsvoorstel. Ook daar heb ik de VVD niet over gehoord. Daarbij past grensoverschrijdende samenwerking tussen instanties als de Nederlandse en Duitse arbeidsinspecties, maar ook gezamenlijke, euregionale projecten gericht op het tegengaan van verspreiding van desinformatie onder arbeidsmigranten.

De OPNL-fractie heeft daarom mede namens de fracties van Volt en de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan de minister. Eén. Welke maatregelen heeft de minister op het oog om het voor uitzendbureaus onaantrekkelijk te maken om zich net over de grens te vestigen? Twee. Kan de minister toezeggen om in aanloop naar de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel per brief aan de Kamer te berichten hoe er met andere landen wordt samengewerkt om de zojuist genoemde ontwijkconstructies af te snijden? Dat kan gaan om een samenwerking met de Duitse autoriteiten, in Europees verband of in het kader van bijvoorbeeld het samenwerkingsakkoord van de Benelux Unie met Noordrijn-Westfalen. Drie. Kan de minister verder toezeggen dat zij samen met de autoriteiten in Noordrijn-Westfalen actief blijft werken aan het versterken van de sociale begeleiding, bescherming en voorlichting van arbeidsmigranten in de grensregio's? Dat kan wat deze fracties betreft door middel van projecten in het kader van het Interreg-programma Deutschland-Nederland of door het beter in staat stellen van lokale overheden, om maar een paar voorbeelden te noemen. Dan de laatste vraag. Ten slotte bepleiten de fracties van OPNL, Volt en de Partij voor de Dieren dat de minister van SZW hierbij actief samenwerking zoekt met haar collega's in onze buurlanden, zoals bijvoorbeeld afgesproken tijdens de regeringsconsultaties, de derde, tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen op 25 maart jongstleden. Kan de minister toezeggen dat zij beide Kamers jaarlijks over de voortgang van die samenwerking informeert?

Voorzitter. De fracties van OPNL, Volt en de Partij voor de Dieren kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de minister.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu heel graag en met een beetje weemoed voor de laatste keer het woord aan mevrouw Belhirch, die namens de fractie van D66 spreekt. Zij zal ons helaas volgende week verlaten om in de Tweede Kamer zitting te nemen. Mevrouw Belhirch.