Verslag van de vergadering van 11 november 2025 (2025/2026 nr. 07)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 11.19 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Schalk i (SGP):
Mevrouw de voorzitter, dank u wel. De voorliggende wet heeft een paar belangwekkende doelen zoals het tegengaan van misstanden in de uitzend- en detacheringssector, het verbeteren van de positie van arbeidskrachten, en wel vooral van arbeidsmigranten, en het creëert een gelijk speelveld voor uitleners en inleners. Het moet gezegd: de wet toont een vrij compleet beeld. Zo komt er een toelatingsplicht voor uitzendbureaus, voor detacheerders enzovoort. Er zijn toelatingseisen geformuleerd, zoals inschrijving bij de Kamer van Koophandel en een vog voor rechtspersonen. Bovendien is het toezicht geborgd bij de Arbeidsinspectie. We kennen de mogelijke boetes bij overtreding. Er kan tijdelijk wat stilgelegd worden. De minister kan toelating weigeren, schorsen of intrekken. Daarnaast zijn er nog verplichtingen voor inleners en rechten en plichten voor uitleners. Aan alles is gedacht.
Maar dat levert natuurlijk ook wel weer wat vraagtekens op. Wetgeving die zo gedetailleerd is, zorgt wel voor toenemende regeldruk en daarbij toenemende kosten. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft niet voor niets gewaarschuwd dat de voorgestelde maatregelen zouden leiden tot 143 miljoen structureel aan extra regeldruk voor het bedrijfsleven, extra kosten aan leges, aan inspectie-instellingen enzovoort. En wie gaat dat betalen? Extra kosten zullen uiteindelijk gewoon volledig worden doorberekend. Maar een meer fundamentele vraag is: hoe verhoudt de regulering van de uitzendsector zich tot de ook door het demissionaire kabinet gekozen route van minder regeldruk willen creëren voor het bedrijfsleven?
De vraag is of dit alles haalbaar is, vooral voor de kleinere bedrijven, als de inhuur veel duurder wordt. Dat klemt wel enigszins met de flexibiliteit, die juist voor kleinere bedrijven van belang was om tijdelijk expertise in te huren, om goed te kunnen inspelen op de behoeften van het moment. Ik duid hier vooral op de inhuur van specialisten en hoogopgeleiden, die vaak als eenling worden ingehuurd. Was de problematiek voor die groep, die werkt met specialisten, ook van dien aard dat het deze wet rechtvaardigt, vraag ik aan de minister. Als dat laatste niet het geval is, hoe staat het dan met de proportionaliteit van deze wet? Ziet de minister nog andere mogelijkheden om maatwerkvoorzieningen toe te passen om de toename van de regeldruk voor deze groep te mitigeren?
Door de hoge uitvoeringslasten komen kleine uitzendbureaus en uitleners voor enorme uitdagingen te staan met betrekking tot hun bedrijfsvoering. Is inzichtelijk gemaakt wat deze wet nu betekent voor het midden- en kleinbedrijf, dat voor specifieke expertise vaak is aangewezen op inhuur? Kunnen ze die expertise wel blijven inhuren? Zo niet, wat betekent dat dan voor de bedrijfsvoering, of zelfs voor de continuïteit van het mkb?
Mevrouw de voorzitter. Met het voorgaande probeer ik aan te geven dat deze nieuwe wet geldt voor de hele uitzend- en detacheringsbranche, terwijl de problemen wellicht heel specifiek te duiden zijn. Naast de aandacht voor de uitvoeringspraktijk moeten we ook oog hebben voor de handhaafbaarheid. Dat laatste is van belang, omdat gebleken is dat de handhaving van bestaande wetgeving in de praktijk niet goed werkt. Anders was deze nieuwe wet immers niet nodig. De minister geeft aan dat voorgaande wetten gebaseerd zijn op het principe van zelfregulering en dat dit in de praktijk niet werkt. Echter, ook in een stelsel van zelfregulering moet er sprake zijn van toezicht en handhaving. Er worden nu een aantal zaken gereguleerd die in feite al door andere wetgeving zijn afgedekt. Onderbetaling, slechte arbeidsomstandigheden en slechte huisvesting zijn immers al verboden bij wet. Er worden in de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs al vereisten gesteld aan intermediairs. In de Wet arbeid vreemdelingen staan regels voor het te werk stellen van mensen van buiten de Europese Economische Ruimte. Voor deze werknemers geldt immers dezelfde arbeidswetgeving als voor Nederlanders.
Het probleem zit 'm dus eigenlijk niet in de zelfregulering, want de verboden zijn door de overheid gesteld. Het probleem zit 'm in de handhaving. In plaats van investeren in die handhaving krijgen we nu deze nieuwe wet. De vraag is of met de invoering van deze wet de handhaving echt beduidend makkelijker wordt. Kan de minister mijn fractie op dat punt geruststellen? Oftewel, gaan toezicht en handhaving met deze wet opeens wel lukken?
Mevrouw de voorzitter. Mijn fractie wil net als iedereen dat misbruik van arbeidskrachten wordt tegengegaan, of ze nu gewoon hier uit Nederland komen of dat het arbeidsmigranten betreft. Wet- en regelgeving is er om hen te beschermen. Ik hoop dat de minister ons ervan kan overtuigen dat deze wet daaraan een positieve bijdrage levert.
Ik zie uit naar de reactie van de minister.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik tot slot graag het woord aan de heer Van Rooijen van de fractie van 50PLUS.