Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Van Ballekom bij behandeling Algemene Financiële Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.20 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vreemd. We bespreken vandaag niet, zoals gebruikelijk, de concrete plannen van de regering voor het volgende begrotingsjaar zoals opgenomen in de Miljoenennota, want naar alle waarschijnlijkheid zullen er nog tal van wijzigingen volgen die worden gepresenteerd tijdens de Voorjaarsnota en zullen leiden tot suppletoire begrotingen. Althans, dat is de hoop en verwachting van mijn partij. We moeten zo snel mogelijk beschikken over een missionair kabinet met eigen plannen en eigen oplossingen voor specifieke problemen. We hebben de afgelopen jaren al voldoende demissionaire perioden gekend.

Dit neemt niet weg dat ik namens de VVD wat kanttekeningen wil plaatsen bij wat nu ter tafel ligt. Laten we beginnen met de positieve opmerkingen, want liberalen staan nu eenmaal positief in het leven. In de Miljoenennota wordt aandacht besteed aan het begrip "brede welvaart". Dat was vorig jaar ook een onderwerp van discussie. Onlangs heeft het CBS daar wederom onderzoek naar gedaan. En wat blijkt? De bevolking heeft meer vertrouwen in ambtenaren, meer vertrouwen in de gemeenteraden, meer vertrouwen in de rechterlijke macht en zelfs in de Europese Unie en de leden van de Tweede Kamer dan in voorafgaande jaren. Ongeveer 80% van de bevolking is tevreden tot zeer tevreden. Gezien het chagrijn dat ik soms proef in onze samenleving had ik eerlijk gezegd andere uitkomsten verwacht. Tel daarbij op dat Nederland een hoogproductieve markteconomie kent met de hoogste arbeidsproductiviteit in Europa, van maar liefst 73%, een begrotingstekort van ruim onder de 3%, een schuld van onder de 60% en een handelsoverschot van wel 9,5% voor goederen en diensten.

Ja, collega Crone, ik weet wat u nu gaat beweren, maar laten we die discussie aan de bar voeren en niet hier in de Kamer.

Nederland staat in de rapporten, onlangs nog uitgebracht, van het Global Wealth Report altijd bij de eerste tien. In het genoemde rapport van afgelopen jaar is Nederland zelfs opgeschoven van de achtste naar de zesde plaats. Nu weet ik wel dat je natuurlijk alleen maar de statistieken moet geloven die je zelf vervalst hebt, zoals Winston Churchill zou zeggen, maar het is toch altijd leuk om te lezen dat het in jouw land over het algemeen goed toeven is. Kortom, ondanks alle problemen en uitdagingen — en er zijn er veel; daarover geen enkel misverstand — gaat het door de bank genomen niet slecht met Nederland, en dat mag weleens gezegd worden.

Dat geldt overigens ook voor de armoedecijfers, meneer Van Apeldoorn. Natuurlijk zijn er altijd schrijnende gevallen. Daar moet als het kan wat aan gedaan worden. Daar ligt ook een taak voor lokale overheden. Maar ook dit jaar is wederom sprake van dalende armoedecijfers ten aanzien van personen en kinderen. In 2026 gaat het naar zo'n 2,6%. In 2018 was dat nog 7% tot 9%. Nu is het 3,5%. De prognoses geven aan dat het daalt naar 2,6%. Dat is geen slechte trend. Ook de vermogensposities, waarbij eigen woningen en pensioenen niet worden meegerekend, zijn vrijwel constant.

De voorzitter:

Een volstrekt uitgelokte interruptie door de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

U kon erop wachten! Dat is inderdaad een goede trend; dat ben ik met de heer Van Ballekom eens.

De heer Van Ballekom (VVD):

Gelukkig.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik was wel verbaasd om in de doorrekening van het verkiezingsprogramma van de VVD te lezen dat die trend weer omhooggaat. Die gaat dus niet de goede kant op, niet verder naar beneden; de armoede zal stijgen. Ik ben benieuwd wat de reflecties van de VVD-fractie daarop zijn. Maar ik heb misschien nog een andere vraag: in hoeverre schrijft de heer Van Ballekom deze dalende trend van de armoede, die vooral een trend is geweest van de jaren hiervoor, toe aan dit kabinet?

De heer Van Ballekom (VVD):

Het recept van de VVD voor armoedebestrijding is altijd inzetten op economische groei. Dat is het beste recept om dat te kunnen financieren. Ik denk dat uit ons programma blijkt dat dat haalbaar is. Maar we zullen zien wat er uiteindelijk uit komt als compromis in de formatie.

De voorzitter:

De heer Van Apeldoorn, een vervolgvraag.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat was eigenlijk niet mijn vraag, dus ik moet die nu nog een keer herhalen. Mijn vraag was in hoeverre de dalende trend van de armoede, waar de heer Van Ballekom naar verwijst, het gevolg is van het beleid van dit kabinet. Laat ik er dan maar meteen aan toevoegen wat volgens mij het geval is. De armoede is inderdaad gedaald onder het vorige kabinet, mede onder aansporing van deze Kamer. Er zijn meerdere moties aangenomen, ook ingediend door mijn fractie, om met name de kinderarmoede verder terug te brengen. Maar dit kabinet heeft zich tevredengesteld met het handhaven van de armoede op het niveau van 2024. Er zijn nog altijd rond de 100.000 kinderen die in armoede opgroeien, ook volgens de nieuwe definitie. Dat gaat volgend jaar ietsje naar beneden, niet als gevolg van het beleid van dit kabinet, maar als gevolg van de ontwikkelingen van de conjunctuur. In hoeverre kan de heer Van Ballekom van de VVD-fractie daar dan tevreden mee zijn?

De heer Van Ballekom (VVD):

Dit kabinet heeft in ieder geval in de Miljoenennota neer kunnen leggen dat er sprake is van een dalende trend van 3,5% naar 2,6%. Ik denk dat dat geen slecht cijfer is. We kunnen er nog over van gedachten wisselen of dat komt door specifieke maatregelen of dat de inflatie wellicht ook nog een rol speelt, maar de trend is in ieder geval goed. Die is al sinds 2018 goed. Vandaar dat ik dat even noem. Ik denk dat we daar trots op mogen zijn. Dat wil niet zeggen dat elk kind in armoede er niet één te veel is. Daarom zeg ik ook dat daar wat aan moet gebeuren en dat er ook een taak ligt voor de lokale overheden.

De voorzitter:

Tot slot en kort, de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot dan. Ik vraag me af wat er dan aan moet gebeuren. De heer Van Ballekom heeft het erover dat er natuurlijk schrijnende gevallen zijn. Ik zou zeggen dat 100.000 kinderen die in armoede opgroeien niet "een aantal" schrijnende gevallen zijn; dat zijn er veel te veel. Dat is een hele grote stad bij elkaar. Welke maatregelen zouden er nog genomen moeten worden? Overigens wat betreft die 3,5%: volgens mij zat het al op een lager niveau toen dit kabinet met de eerste Miljoenennota kwam en gaat de armoede onder kinderen nu met twee tiende procentpunt achteruit of naar beneden. Een hele significante daling is dat dus niet, maar ik ben vooral benieuwd wat de heer Van Ballekom dan voorstelt om die trend nog verder naar beneden te buigen, want daar hoor ik de VVD eigenlijk helemaal niet over.

De heer Van Ballekom (VVD):

Zoals gezegd, zet mijn partij altijd in op economische groei als de beste bestrijding van armoe.

Concluderend, voorzitter. Ik heb die positieve noot alleen maar genoemd om te zeggen dat er geen enkele reden is om de aandacht te laten afleiden van wat echt noodzakelijk is, namelijk het verbeteren van het investeringsklimaat en werk maken van de Investeringsagenda om de prangende problemen op te lossen.

Ik zet even de feiten op een rij. Het EMU-saldo is 2,9% in 2026. Dat was 2,1% in 2025 en 0,9% in 2024. De staatsschuld is licht stijgende bij een redelijk goed draaiende economie, maar met een relatief hoge inflatie. De inflatie van 3,1% daalt te langzaam en wordt in 2026 op 2,3% geschat, hoewel dat cijfer, als ik me niet vergis, onlangs weer naar boven is bijgesteld. Ik kijk de minister dan even aan, want hij weet wat de exacte cijfers op dit ogenblik zijn. Dat zijn pijnpunten, ook als je rekening houdt met de incidentele stijging van het tekort in 2026 vanwege de Defensiepensioenen. Met inachtneming van de uitdagingen waar we voor staan, en tegen de achtergrond van de voortschrijdende vergrijzing, zullen we bij ongewijzigd beleid op niet al te lange termijn de referentiewaarden overschrijden. Er zijn dus substantiële aanvullende preventieve maatregelen nodig. De vele cijfers over de relatieve schuld in vergelijking met andere landen en de tekortcijfers, zoals uitgebreid geëtaleerd in de Miljoenennota, wekten bij mij persoonlijk de indruk dat we dit jaar toegeven: het had beter gekund en het had beter gemoeten. Dat vinden de Raad van State en de Rekenkamer eigenlijk ook. Maar de andere landen doen het vele malen slechter, dus het kan altijd nog erger. Dat klopt: het kan altijd nog erger. Maar ik wil niet dat we ons verschuilen achter de slechtere cijfers van andere lidstaten. Nee, de VVD wil dat de Europese Commissie strenger optreedt om lidstaten te bewegen werk te maken van gezonde overheidsfinanciën. Er zijn namelijk terechte zorgen over de schuldhoudbaarheid, en niet alleen in Frankrijk. Dat kan economische consequenties hebben waar wij ons maar beter op kunnen voorbereiden. Ik las vanochtend in de Volkskrant dat de president van De Nederlandse Bank het had over "code oranje".

Het zijn economische consequenties die overigens ook nog versterkt kunnen worden door het grillige, louter op machtspolitiek gebaseerde handelsbeleid. Er hoeft maar een filmpje te worden uitgezonden bij een of andere omroep dat door de heer Trump niet wordt gewaardeerd en voor je het weet worden de importtarieven verhoogd. Als handelsland zijn we daar bijzonder gevoelig voor. We zijn bijzonder gevoelig voor wisselkoersschommelingen en handelsbelemmeringen.

Dat gezegd hebbende. De VVD duidt het de demissionaire minister niet euvel dat hij in deze begroting geen voorstellen doet in preventieve zin, want dat is toch een beetje over je graf heen regeren. Ik vind het ook begrijpelijk dat het tekort enigszins oploopt; we zaten nu eenmaal in verkiezingstijd. Maar gelukkig zijn de kaders gehandhaafd en dat is belangrijk.

Voorzitter, ik heb wel een puntje van kritiek: het bezuinigen via het inhouden van de prijsbijstelling of het niet doorvoeren van de reguliere inflatiecorrectie. In mijn tijd maakte je dan in ieder geval geen promotie bij de Inspectie der Rijksfinanciën. Dat viel in de categorie "slappe hap". "Had u niet wat beters kunnen verzinnen?" hoor ik Onno Ruding nog zeggen. Mevrouw Moonen zal dat bevestigen en de heer Van Rooijen zal het met me eens zijn: de nieuwe regering zal fors aan de bak moeten met gerichte beleidsmatregelen, en niet met zaken als de prijsbijstelling en de inflatiecorrectie. Dat is niet alleen zo omdat er noodzakelijk extra uitgaven gedaan moeten worden in de defensiesector, ter stimulering van de woningbouw of voor het oplossen van de stikstofproblemen of de netcongestie — dat wordt alleen al geschat op 200 miljard op de komende jaren. Er is ook meer geld nodig voor research, development, innovatie en onderwijs. Het zijn slechts enkele voorbeelden. We hebben te maken met een gematigde groei van de arbeidsproductiviteit. De Nederlandse uitgaven aan innovatie liggen weliswaar rondom het Europese gemiddelde, maar ze lopen achter in vergelijking met die van de Verenigde Staten en China. Dat is dan vooral in de private sector. De publieke investeringen in innovatie vallen nog mee, maar vooral in de private sector lopen we achter.

Innoveren is nu eenmaal de enige manier om de noodzakelijke productiviteitsgroei, die achterblijft, te bevorderen. In alle adviezen, of het nu de artikel 4-adviezen van het IMF zijn, de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie of adviezen van de Nederlandse maatschappelijke organisaties en adviesorganen van de regering, lees je: er dient een omslag gemaakt te worden van consumptieve uitgaven naar investeringsuitgaven of kapitaaluitgaven om de Nederlandse economie toekomstbestendig te maken. In de wetenschap dat meer dan 50% van de uitgaven opgaat aan zorg en sociale uitgaven — dat is zo'n 240 miljard — wordt dat een hele klus. De VVD hoopt van harte dat de lasten voor burgers en bedrijven daarbij niet worden verhoogd. De lastendruk in Nederland is al relatief hoog en het bevordert onze concurrentiekracht niet, noch de goesting van burgers om harder te gaan werken, noch die van bedrijven om in te zetten op meer investeringen.

Voorzitter. Meer investeren en harder werken is het enige realistische vooruitzicht. De pogingen en discussies om oplossingen te vinden door een verandering van het kasstelsel in een baten-lastenstelsel of het invoeren van een gulden financieringsregeling, waaraan aandacht wordt besteed in de Miljoenennota, zijn louter semantisch en lossen de problemen niet op. Gelukkig lezen we dat de Wet houdbare overheidsfinanciën het uitgangspunt blijft en het trendmatige begrotingsbeleid met inachtneming van de Europese referentiewaarden leidend is. Dat mag wat de VVD betreft, meneer Heinen, best in een overgangsdossier, als dat overgangsdossier noodzakelijk is; dat weet je maar nooit. Het zou maar zo kunnen dat dat niet hoeft.

Ten slotte een verzoek aan de minister, feitelijk een verzoek om een toezegging. Enige jaren geleden heeft de Kamer gevraagd een bijlage op te nemen in de Miljoenennota met een overzicht van alle fondsen. Dat heeft uw ambtsvoorganger destijds gepresenteerd. De illusie bestond dat de informatie zou worden vervolmaakt. Jammer genoeg werd niet altijd duidelijk aangegeven wat de effecten van een fonds waren, wat de toegevoegde waarde was, of die fondsen anders besteed werden dan oorspronkelijk de bedoeling was, wat er nog beschikbaar is, enzovoorts. Het is allemaal terug te lezen. Maar wat bleek? De bijlage werd maar eenmalig toegevoegd aan de Miljoenennota. Daar werd vorig jaar door mij een opmerking over gemaakt. Dat heeft geresulteerd in bijlage 14 van deze Miljoenennota, waarvoor dank. Maar dat is slechts een overzicht van 66 fondsen. Een paar heb ik opgezocht in de begroting van het ministerie dat daarvoor verantwoordelijk is. Daar wordt een omschrijving gegeven van het fonds, full stop. Nou, dat wist ik wel, waar het fonds voor bedoeld was. Wat ik eigenlijk wil weten, is wat ermee bereikt is. Dat stond er weer niet.

Dus ja, we zijn weer terug bij af, volgens mij. Vandaar het herhaalde verzoek om op basis van het overzicht van drie jaar geleden de verstrekte informatie aan te vullen. Die informatie is beschikbaar. Het zou ons senatoren helpen het overzichtelijk op een rijtje te krijgen. Om het beeld van het financiële wel en wee van het Rijk te completeren is ook verzocht om een opsplitsing te presenteren van de 645 miljard aan uitstaande garanties en een overzicht van de staatsdeelnemingen. Het is wat veel gevraagd, minister, maar het helpt ons bij de uitoefening van onze taak. Het is mij bij toeval bekend dat die informatie op het departement aanwezig is. Kortom, het kost niet veel moeite om dat te presenteren. De miljoenennota wordt wat dikker, maar dat is meestal digitaal, dus wat dat betreft valt het wel mee.

Nog wel een puntje van kritiek, minister. Voor het eerst is volgens mij het befaamde Blauwe Boekje, altijd handig voor een debat als dit, over het wel en wee van de Nederlandse economie en de overheidsfinanciën alleen via een app te downloaden. Dat is vervelend, zeker omdat wij hier in de Kamer niet beschikken over de snelste verbindingen. Kan het volgend jaar niet weer in dat handige, handzame formaat worden verspreid? Dat formaat. Ik weet dat ik namens vele collega's spreek als ik vraag om dat in ere te herstellen.

Voorzitter. Weinig concrete vragen, maar ik ben altijd benieuwd naar de reactie van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Van Ballekom. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Aerdts. Zij spreekt namens de fractie van D66.