Helpt u mee onze website te verbeteren?

Behandeling Algemene Financiële Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)

Aanvang: 9.31 uur

Status: ongecorrigeerd

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen,

en de behandeling van:

  • de Nota over de toestand van 's Rijks financiën (36800).

Bekijk de video van deze spreekbeurt

De voorzitter:

Aan de orde zijn de Algemene Financiële Beschouwingen, in het bijzonder de Miljoenennota 2026. Ik heet de minister van Financiën en de staatssecretaris Fiscaliteit, Belastingdienst en Douane van harte welkom in de Eerste Kamer. Aan de orde is de eerste termijn van de kant van de Kamer.

Voordat ik het woord geef aan de eerste spreker, de heer Crone, wil ik de woordvoerders die in meer of mindere mate blijk hebben gegeven van zelfbeperking bij het intekenen van hun spreektijd voor dit debat, hartelijk danken. Zoals afgesproken in het College van fractievoorzitters zal ik, en zullen ook de anderen die hier het voorzitterschap vervullen, vandaag alle ruimte geven voor debat. Tegelijkertijd zullen we ook de klok scherp in de gaten houden. Voor de eerste en de tweede termijn gelden de ingetekende spreektijden, dus op is op. Houdt u dat zelf ook in de gaten. Als u alles heeft benut in de eerste termijn, gaan we u in de tweede termijn vermoedelijk niet meer terughoren. Verder wil ik alle woordvoerders vragen om alleen dan te interrumperen als het nodig is en dan vooral ook — daar zal ik de hand aan houden — kort en bondig, in het kader van de tegeltjeswijsheid dat interrupties aan kracht winnen wanneer ze verliezen aan tijd. Ik wens u met elkaar een vruchtbaar debat.

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik geef graag in de eerste termijn het woord aan de heer Crone.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Welkom aan beide bewindslieden. Eerst even over die spreektijden. Ik ben teruggegaan naar 15 minuten, dus ga ik nog sneller dan normaal praten en daar nog meer onzin in verstoppen, maar het is wel bizar dat een fractie van bijvoorbeeld drie personen in het oorspronkelijke voorstel een spreektijd kreeg van twee keer 11 minuten. Dat is meer tijd, 22 minuten, dan mijn fractie, met veel meer leden, zou hebben. Ik hoop dus dat het Presidium hierover een wijs besluit neemt.

Voorzitter. Ik sta hier geloof ik al zes jaar, maar ik geloof dat ik te maken heb met de zesde staatssecretaris van Financiën. Van de minister van Financiën zijn we misschien ook nog niet af, want zijn partij is de tweede geworden en de tweede partij levert vaak de minister van Financiën. Het lijkt me wel heel leuk, want hij is een vakman. Voor de rest ben ik zo meteen natuurlijk ook wel wat kritisch, maar vakmensen onder elkaar: dat hoort in de Financiële Beschouwingen. Ik denk dat collega's vaak denken: waar hebben ze het nou weer over? Dat moeten we ook zo houden. Ik moet wel zeggen: werken deze heren ook goed samen? Ik heb de tekst over ontwikkelingssamenwerking in de Voorjaarsnota nog eens teruggelezen. De heer Heinen, de minister in dit geval — ik moet steeds opletten — zei "de heer Den Hartog" tegen de heer Hartog. Vervolgens zei hij: "O excuus, voorzitter. Ik moet beter aantekeningen maken. Het is bijna reces, kan ik erbij zeggen. Excuus aan iedereen, want ik weet hoe ongelofelijk irritant het is als je naam verkeerd wordt uitgesproken. Zo wordt mijn naam altijd geschreven met een lange ij." Ik weet ook hoe ernstig dat is, want ik word vaak Fred genoemd en "Krone", dus met een k. Wij hebben dus een trauma. Maar hij loste dat niet zo handig op, want hij zei: "Zo wordt mijn naam altijd geschreven met een lange ij. Dat stelt mij dan in staat om te zeggen: ik weet niet wie dat is, die Heijnen, maar dat schijnt een vrij akelige vent te zijn."

(Hilariteit)

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Dit staat in de Handelingen. Ik citeer meestal de inhoudelijke thema's, om goed voorbereid te zijn, maar ik zou u willen vragen: werkt u goed samen, nu een aantal weken? Laten we in deze tijd ook met enige ernstige ondertoon spreken. We ergeren ons natuurlijk allemaal aan hoe het is gegaan de afgelopen twee jaar: mensen werkten vaak niet op inhoud samen, maar maakten persoonlijk ruzie. Maar ik deel de trauma's van misschien wel beide heren, want de naam van de staatssecretaris wordt natuurlijk vaak met een korte ei geschreven.

Voorzitter. De verkiezingsuitslag was verrassend, dus het zou zomaar kunnen dat deze minister nog terugkomt. Ik zei het al, los van mijn politieke appreciatie: goede debatten hebben we wel met hem gevoerd. Dank daarvoor. Ik heb geen politiek oordeel over hoe de formatie gaat aflopen. Ik vind het wel heel jammer dat dit kabinet, en ook deze minister als boegbeeld daarvan, niet actief heeft bijgedragen aan de vernieuwing van onze economie en het in stand houden van de verzorgingsstaat. Onze basisvoorzieningen, bijvoorbeeld onderwijs, zijn niet meer op orde. Of denk aan woningbouw. Als minister van Financiën ben je toch een sleutelspeler. We hebben dat allemaal meegemaakt: ministers van Financiën zijn altijd sleutelspelers. Hij is niet gaan samenwerken, maar is vooral een neezegger. Hoe vaak heeft hij hier niet gezegd — ik heb het ook vaak teruggezien in de Tweede Kamer: geen lastenverhoging, geen staatsschuldverhoging, geen eurobonds. Ja, en wat dan wel? Dan zegt hij: wilt u wat? Daar kijkt hij dan ook heel veel vrolijk bij, zoals nu. Dat klopt. Dan zegt hij heel vrolijk: als u wat nieuws wilt, best, maar waar bezuinigen we dan op? Hij zit trots te knikken. Wat jammer nou toch, want dat is toch geen effectieve sterke overheid vormgeven?

Ik ga een paar punten langs: de actieve groene industriepolitiek, de financiële ruimte die we hebben, de eurobonds — daar wil ik uitvoerig op ingaan — het belastingstelsel en ten slotte de middelen die er zijn voor gemeenten en ontwikkelingssamenwerking.

Voorzitter. Dit kabinet heeft een heel beperkte economische visie, als je het al een visie mag noemen. Die is eigenlijk namelijk: generiek beleid en de markt kan alleen maar floreren bij een kleine overheid. Maar iedere moderne econoom, theorie, en ook iedere moderne politicus in de wereld weet dat je een effectieve sterke overheid nodig hebt die blokkades opruimt, die visie geeft, die een kapitaalmarkt organiseert die effectief is en die leidinggeeft door een stip aan de horizon te zetten. Hoe vaak hebben wij het hier niet gehoord, twee jaar lang, maar ook in de periode daarvoor, toen we ook een premier hadden die geen visie had? Een moderne overheid heeft zelfs actieve investeringsmogelijkheden en moet die ook benutten. Dat gaat niet alleen om onderwijs, maar ook om het wegnemen van de problemen rond de energieprijzen en het stroomnet en veel dingen daaromheen. Zelfs Trump voert een zeer actieve en zelfs agressieve industriepolitiek, om over de opkomst van China maar te zwijgen. Draghi zegt het en ook de door het kabinet aangestelde Peter Wennink zegt: de Nederlandse economie verkruimelt, bedrijven vertrekken en komen niet terug.

We kunnen niet langer wachten, maar dit kabinet laat ons al twee jaar wachten. Wat dit kabinet doet is niet regeren, maar wel ageren. Ageren tegen alles wat het lastig vindt en met name wat de oude economie lastig vindt. Dus het pamperen van de oude economie plaats van die uitdagen en zo geen nieuwe economie creëren. En dat is het helaas voor VVD en BBB als overblijvende regeringspartijen: niet regeren, maar ageren. Ageren tegen scherpe normen. Het gevolg is dat de koplopers, die wel vooroplopen, in de kou worden gezet. De verduurzaming van de economie is gelukkig zo krachtig dat die doorzet. Zelfs in het Amerika van Trump zijn de aandelen van duurzame bedrijven harder gestegen dan de aandelen van de traditionele bedrijven en de grote Bidenimpuls voor duurzaam is onder Trump overeind gebleven. Zo slim is Trump ook wel weer. Hij weet dat die investeringen moeten. Een schone economie, elektrificatie is echt wat nodig is.

Voorzitter. Hoe denkt de minister met deze extreem zuinige begrotingsaanpak het bedrijfsleven te kunnen bijstaan? Iedereen zegt het: de Raad van State, de SER en VNO-NCW. U kent mijn achterban. Zij vragen om een kompas. Er zijn enkele uitzonderingen, zoals veel geld voor de Brainport Eindhoven. Maar ja, dat gebeurde pas na een dreigement om te vertrekken. Er is ook een uitzondering. Deze minister wil nota bene de markt passeren door een nutsbedrijf op te richten voor kernenergie. Daar zijn zo veel subsidies en garanties voor nodig. Kernenergie is gewoon absoluut niet rendabel, in geen enkel opzicht, en dan gaat hij een nutsbedrijf oprichten. Het zou voor mij geen belediging zijn, maar hij lijkt wel een echte socialist.

Voorzitter. We zijn teleurgesteld. Wat wel geprobeerd is, is om de markt te verleiden via fondsen. Maar eigenlijk is dat ook niet gelukt. We hebben het Groeifonds, het stikstoffonds — wat hebben we allemaal niet? — maar geen maatwerkafspraken. Die zijn er niet gekomen. Dat was de bedoeling en daar staan we ook achter. Sterker nog, deze minister heeft toegestaan dat het Klimaatfonds en het Groeifonds zijn benut voor consumptieve uitgaven. Het meest voorop staan natuurlijk die accijnzen voor fossiele brandstoffen. Dat gaat nota bene in tegen de hoofddoelen van het klimaatbeleid en het zijn ook nog verkiezingscadeautjes waar de minister van Financiën trots mee naar buiten kwam ver voor de publicatiedatum van de stukken. Kan de minister dat nog eens uitleggen? Hoe kan hij nu als bewaker van de fondsen toestaan dat iets gebeurt wat zo flagrant tegen de doelen van het fonds zelf ingaat? Is het juist, zo vraag ik de minister, dat ze zelfs de boetes die kunnen ontstaan voor achterblijvend klimaatbeleid betalen uit het Klimaatfonds? Dat las ik in Trouw een paar weken geleden. Ik hoop dat dat niet zo is en dat hij hier kan zeggen dat dat absoluut niet gebeurt, want dan ga je de vervuiler betalen in plaats van dat die betaalt.

Voorzitter. We zijn wel erg voor die fondsen, maar ze moeten niet misbruikt worden. Een land als Duitsland investeert bijvoorbeeld 500 miljard in de vernieuwing van de economie. Deze minister is natuurlijk ook chef van de fondsen in algemene zin, dus we willen — anderen zullen er ook op ingaan, zoals de afgelopen jaren — een volstrekt transparante presentatie van die fondsen. Dat moet zo blijven, inclusief de garanties. Ook de Raad van State zegt: moet je dan niet een paar maatregelen nemen, bijvoorbeeld de fondsen acht jaar apart zetten zodat je over regeringsperiode heen stabiliteit creëert? Ook vraagt de Raad van State trouwens om voor de hele begroting per post te laten zien wat consumptieve uitgaven zijn en wat investeringen zijn. We weten allemaal hoe moeilijk dat is, maar zou de minister beide adviezen van de Raad van State willen overnemen?

Behalve subsidies vraagt het bedrijfsleven bovenal om stabiliteit. Dit kabinet is van het go-stopbeleid. Dat geldt voor de saldering — die is weg, dan weer niet, dan weer wel — voor de voorschriften voor warmtepompen, voor elektrisch rijden, maar ook voor heel veel investeringen van bedrijven. Ze hebben liever stabiliteit, zodat de koplopers weten: we investeren goed. De achterblijvers hebben dan pech, maar die kunnen we helpen met de transitie. Welke lessen trekt de minister uit dit go-stopbeleid? Is hij bereid om dat als een soort schatkistbewaarder te voorkomen?

Voorzitter. Dan de financiële ruimte. Jaren achtereen heb ik gekscherend gezegd: we krijgen de staatsschuld maar niet boven de 60%, boven de 50%, boven de 44%. Zelfs als we nu naar rato van Duitsland 100 miljard zouden investeren in economische vernieuwing, zou de staatsschuld nog steeds onder de 50% blijven. Maar Dagobert Duck-gierigheid breekt ons hier op. Ik zou tegen de minister willen zeggen: dan is het beleid toch mislukt? Want in feite heeft u als erfenis hogere lasten voor 2026, tot 2030 een hogere staatsschuld en een financieringstekort dat ook niet oké is. De Rekenkamer en de Raad van State waarschuwen er net als de afgelopen jaren voor dat u er met onrealistische bezuinigingen niet komt. Is mijn stelling dan ook juist dat u zo strak in de wedstrijd zit en dat niks mag? Dan begrijp ik ook wel dat de fractievoorzitters die bij de Voorjaarsnota de basis voor deze Miljoenennota hebben gelegd, zeggen: we gaan wel apart zitten, want van die minister mag niks. Heeft hij ze wel voldoende ruimte gegeven? Ik wil toch wel horen wat hij daarvan heeft geleerd. Hij moet daar wat minder ideologisch en wat flexibeler mee omgaan, zoals zijn voorganger altijd heel veel toestond als men binnen de gestelde norm bleef. Ik zou dus zeggen: ageren of meedoen.

Dat geldt ook voor de eurobonds. Europa heeft echt behoefte aan één grote kapitaalmarkt. Dat vindt de minister ook. Nu zijn beleggers en investeerders gedwongen om in 27 kapitaalmarkten tegelijk te werken. Dat kan natuurlijk niet. Dat betekent verspilling, onzekerheid en daardoor ook een hogere rente. Daarbij hebben de Verenigde Staten natuurlijk een enorme voorsprong met innovaties en investeringen. Maar het belangrijkste is dat die eurobonds daarbij horen. Je kunt de markt niet eensgezind of eenvormig maken zonder eurobonds. Wil hij anders eens uitleggen hoe dat wél kan zonder eurobonds? Natuurlijk hoeven eurobonds niet de begrotingsdiscipline te ondermijnen. Landen kunnen namelijk wel meeliften op eurobonds, maar ze moeten die eurobonds natuurlijk ook nog aflossen. Bovendien kun je tegen landen die een potentieel gevaar zijn voor de lange termijn, zeggen: je krijgt een korter durende eurobond van de Europese Commissie of de ECB. Je kunt ook zeggen: we doen het alleen voor gemeenschappelijke uitgaven, zoals klimaat en defensie. Je kunt ook zeggen: u krijgt een hogere rente. Daardoor word je geprikkeld om eerder af te lossen. Eurobonds mogen dus geen voordeel zijn, alleen maar om de begrotingsdiscipline te ontduiken. Ik wil graag een reactie daarop, want het mes snijdt aan twee kanten. De eurobonds geven een lage rente, maar ook een extra hefboom om landen die dat nodig hebben, verder te disciplineren. Ik snap niet waarom de minister nu als enige in Europa nog tegen is. Zelfs Denemarken en Finland kiezen nu deze lijn. Nederland denkt nu steeds dat we het knapste jongetje van de klas zijn, maar dat zijn we dus niet. U kunt beter niet ageren tegen de eurobonds, maar meedoen. Noem het desnoods "meestribbelen". Het liefst doet u enthousiast mee, want dan kunt u ook voorwaarden stellen.

Gaat dat dadelijk ook zo lopen met het middelenbesluit? Als we daarover in de krant lezen, wordt er net gedaan alsof Nederland heel veel extra geld moet gaan betalen, terwijl het gewoon relatief normaal is in de ramingen. Gaat de minister daarover ook weer roepen dat hij niet wil? Tegelijkertijd voldoen wij ook niet aan de eisen van Europa voor structurele hervormingen, die we aan onszelf hebben opgelegd. We krijgen dus niet ons geld, 2 miljard, uit het coronafonds. Kan de minister het volgende nog eens uitleggen? Als hij dadelijk in Brussel roept "ik ben overal tegen; ik ben tegen eurobonds en tegen middelenvergroting, maar ik houd mezelf niet aan de structurele hervormingen", dan is hij dus 2 miljard kwijt. Ik hoor steeds meer van collega's in andere landen dat Nederland niet meer serieus wordt genomen omdat we alleen maar nee zeggen. Ik zou zeggen: niet ageren, maar meebewegen. Dan kun je eisen stellen. Of gaan we er weer met gestrekt been in?

Voorzitter. De kosten gaan voor de baten uit. Ik spreek zelf heel veel ondernemers die zeggen: ik wil best hogere belasting betalen. Dat is niet het doel, maar er zijn zo veel ondoelmatige belastingen en zij snappen dat de overheid moet investeren en geld nodig heeft. Als we onze belastingen op macroniveau met 1 procentpunt verhogen, dan hebben we al 10 miljard per jaar en blijven we nog steeds ver onder het Europees gemiddelde. Natuurlijk hoeven we daarvoor niet eens de tarieven te verhogen als we de aftrekposten verlagen. Dan heb ik het niet alleen over de hypotheekrente, maar ook over talloze ondoelmatige aftrekposten. Dus waarom zo krampachtig over die lastendruk?

Daar komt nog bij dat we dat natuurlijk niet op arbeid moeten doen, maar juist op vermogen. Nederland is het enige land in Europa — ik geloof zelfs wereldwijd — waarin macro de vermogens niet worden belast, maar worden gesubsidieerd. Ik heb altijd het Blauwe Boekje bij me, met de studies van Laura van Geest en anderen. Iedereen toont het aan: wij subsidiëren macro de vermogens. Hádden we maar een procent of een halve procent heffing.

Voorzitter. Mag ik nog iets vragen? In box 2 is dat natuurlijk het meest evident. In box 2 kun je makkelijk al je belastingen ontduiken. Een fiscalist zei: als je in box 3 zit, dan heb je een slechte fiscalist, want als je vermogen hebt, dan zit je in box 2; dan wordt je belastingheffing uitgesteld. Dat uitgespaard beleggen is zelfs een enorme hefboom waardoor je nog weer meer geld kunt verzamelen, niet alleen voor je eigen huis. Vindt de minister — dit is echt een serieuze vraag — dan ook dat de hardwerkende Nederlander zijn loonbelasting niet hoeft te betalen, dat die tegen zijn werkgever en de Belastingdienst mag zeggen "ik ga nu even drie jaar lang mijn loonbelasting inhouden, want dan kan ik een tijd beleggen of zelfs constructief besteden, en ik betaal het later wel weer terug"? Waar is de gelijke behandeling tussen de ondernemer en de werknemer?

Voorzitter. Ik vraag dan ook aan u … Dat mag ik niet zeggen. Ik vraag het via de voorzitter, ook aan de staatssecretaris. Hij gaf een mooi interview aan Het Financieele Dagblad. Hij zegt: box 3 is nog niet het eindstation. Moeten we niet ophouden met box 2, en ook box 3, en één generieke heffing invoeren, samen met box 1, een echte vermogensheffing? Dan kun je nog praten over een platte heffing of een vermogensaanwas- of vermogenswinstbelasting, maar dan is er ook geen box-hoppen meer nodig.

Nu doen we alleen maar aan pleisters plakken. Je kunt bijvoorbeeld in box 2 een huis hebben, een tweede, derde, vierde huis, voor het pensioen; niks mis mee. Daar stop je je huis in. Maar als je je huis verkoopt, moet je in box 2 opeens gaan afrekenen, want dan heb je winst. Wat doen ondernemers dus? Die laten hun huis leegstaan. Je hebt heel veel leegstand in Nederland, omdat het voor beleggers aantrekkelijker is om een huis leeg te laten staan. Dan heb je automatisch waardestijging in de markt. Als je je huis verkoopt, moet je winst aftikken. Dus ik vraag het aan beide bewindslieden. We gaan als politiek pleisters plakken met een leegstandsheffing. Wat een bureaucratie! Zorg gewoon voor een stelsel waarin het niet aantrekkelijk is om te boxhoppen en zorg voor een eerlijke belasting van de waarde van het huis en eventuele huuropbrengsten. En natuurlijk: doe dat met grote vrijstellingen voor burgers en bedrijven, voor mijn part van drie, vier ton, zodat je pas daarboven gaat betalen.

Voorzitter. Dan nog twee korte opmerkingen. Eén gaat over de gemeentelijke begroting. Het kabinet heeft zijn best gedaan met een eenmalige bijdrage, maar het ravijnjaar komt er nog aan. Dus we willen echt vragen: ligt alles klaar, in ieder geval met het oog op de medebewindstaken, waar nu de tekorten op komen? Gemeenten hebben daar geen keuze in. Die moeten ze betalen. Die vallen tegen. Dan moeten ze bezuinigen op hun eigen taken. Kan het kabinet een garantie geven en al voorbereiden voor de formatie dat dat anders wordt?

Voorzitter, mijn laatste punt. Dat kan nog in één minuut. De ontwikkelingssamenwerking. Ik citeerde net al een stukje over de heren Heinen en Heijnen en het debat over ontwikkelingssamenwerking. We hebben hier met twee keer een meerderheid gepoogd om terug te gaan naar 0,7% van het nationaal inkomen. De minister heeft uitgelegd dat hij dat gewoon niet wil, ook politiek niet. Het was: 0,44% en verder indexeren. Mag ik hem wat vragen? Natuurlijk verander je zo'n norm niet meer in de laatste dagen van dit kabinet. Maar zou het niet een goed idee zijn als we het volgende zeggen? Nederland loopt nu echt achter, ook in zijn positie ten opzichte van andere westerse landen, in het mee-investeren in ontwikkelingslanden, in het zuiden in het algemeen. In dat gat daar springen vooral Rusland en China, en trouwens ook Arabische landen. Dus wij lopen een enorme achterstand op die we in jaren niet meer inhalen. Kunnen we niet bij eventuele meevallers bij de Najaarsnota zeggen: daarvan reserveren we een deel? Ik zou zeggen de helft, maar daar kunnen we over onderhandelen. Dan zeggen we: met de helft van de meevallers blijven we investeren in het klimaat en andere investeringen in het zuiden, zodat we laten zien: put your money where your mouth is. Ik heb een tijdje dat diplomatieke werk gedaan als klimaatdiplomaat, wat ik ooit geweest ben. Dan zeggen de landen: ja, jullie mogen eisen aan ons stellen, want jullie helpen ons tenminste. Dat lijkt me een goede afsluiting van de periode van deze minister: iets moois bijdragen aan de ontwikkelingssamenwerking.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Crone. Een interruptie van de heer Kemperman.

De heer Kemperman i (FVD):

Ik zal het kort houden. Ik hoor de heer Crone eigenlijk de twee klassieke economen tegenover elkaar zetten en in kleur echt een sociaaldemocratisch economisch verhaal neerzetten tegenover het beleid van dit kabinet: hogere belastingen, box 3 weg, vermogen belasten. Maar we hebben recent in deze Kamer natuurlijk gezien wat overheidsingrijpen doet op een particuliere markt. Ik doel dan op de huurmarkt en het ingrijpen van de overheid daarop. Wij hebben toen gewaarschuwd voor het weglopen van particuliere investeerders van die markt, waarop ze zo noodzakelijk zijn. Dat is niet opgevolgd, maar wel gebeurd. Hoe kijkt u, horende uw verhaal dat u zojuist gehouden heeft, nou bijvoorbeeld heel concreet naar een van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken? We pleiten er allemaal voor dat die woningnood moet worden opgelost.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Om te beginnen, heb ik daar wel iets over gezegd. Door die boxensystematiek is het aantrekkelijk om als je een huis hebt, voor je pensioen of anderszins, dat leeg te laten staan. Mijn buurhuis heeft twintig jaar leeggestaan. Ik zei weleens tegen die man: waarom ga je het niet verkopen of verhuren? Hij zei: "Dat kost me alleen maar geld. Zolang het huis daar leegstaat, stijgt de waarde ieder jaar" — de huizenprijzen stijgen natuurlijk — "en hoef ik niet af te tikken bij de Belastingdienst enzovoort." Overdragen aan zijn kinderen lukte ook niet. Dat is dus een fout van het belastingstelsel. Daarom gaan wij nu een leegstandsheffing invoeren. De gemeente gaat dan besluiten dat mijn buurhuis bewoond moet gaan worden. Dat is natuurlijk allemaal dramatisch en bureaucratisch. Een sterkere overheid zorgt dus voor een beter belastingstelsel. In de woningmarkt is de fout natuurlijk … Iedere liberale econoom zal zeggen: de markt is krap, dus de prijzen zijn hoog. Nou, de markt hoort dan meer huizen te bouwen, maar dat kan nu niet zomaar in een klein land. Het duurt lang en er zijn ook weer kosten aan verbonden. Dat dilemma moet worden opgelost. Dat doen wij dus via de investeringsimpuls voor woningcorporaties en op andere manieren.

De voorzitter:

Een korte vervolgvraag van de heer Kemperman.

De heer Kemperman (FVD):

Zeker. We hebben dus inderdaad een overheid die verkeerd ingrijpt in die woningmarkt via het boxensysteem in het belastingstelsel. Het gaat dan om bezit. Tegelijkertijd hebben we een overheid die niet in staat is om woningen te bouwen. Maar ik heb u net ook de link horen leggen met duurzaamheidseisen. Is daar geen causaal verband tussen, vraag ik u, via de voorzitter.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik zou zeker vasthouden aan duurzaamheidseisen, want je weet dat een huis per sprongetje in de energielabels ongeveer 8% tot 10% meer waard wordt. Iedere burger wil zelf isoleren, want zijn huis wordt daardoor meer waard. Marktconform moet je dus nooit zeggen: ik doe een lage isolatienorm. Als burger moet je het later dan namelijk inhalen. Neem het in de stichtingskosten mee; zo simpel is het. Inderdaad grijpt de overheid nu in op de huurmarkt omdat de fiscale systemen niet kloppen. Dat noemde ik ook pleisters plakken.

De voorzitter:

Meneer Crone, dank voor uw bijdrage. Ik geef het woord aan de heer Griffioen. Hij spreekt namens de fractie van BBB.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Griffioen i (BBB):

Voorzitter, dank. Ik zal wat korter stilstaan bij de introductie ten opzichte van de heer Crone. Ik zeg: excellenties Hei(j)nen; welkom.

Ik ga acht korte onderwerpen even benoemen. Ik begin met het weer. Er is sprake van een gure economische tegenwind. De oorlog in Oekraïne heeft Europa wakker geschud, waardoor structureel veel meer besteed gaat worden aan defensie-uitgaven. Er zijn economische uitdagingen als gevolg van de grillige en wisselende besluiten van Amerika inzake importheffingen, terwijl de economische macht van China fors toeneemt.

Dan alvast twee vragen aan het kabinet. Hoe weerbaar is de begroting? Kan de regering snel en efficiënt reageren op onvoorziene behoeften, incidenten en crises? Welke maatregelen heeft het kabinet genomen om voedselzekerheid voor de burgers veilig te stellen?

Voorzitter. Dan complexe opgaven versus het demissionaire kabinet. Het kabinet heeft een beleidsarme begroting opgesteld, terwijl de onzekerheid in de wereld vraagt om belangrijke keuzes voor de financiële stabiliteit van Nederland. Er zijn complexe opgaven. Er is schaarste in beschikbaarheid op het energienetwerk. Er is schaarste aan mensen die het gespecialiseerde werk moeten doen. Er is een relatief hoge inflatie. Er is een groot tekort aan woningen, gekoppeld aan lange vergunningprocedures en instandhoudingsdoelen voor de natuur. De BBB kan het demissionaire kabinet prijzen: Nederland voldoet voor 2026 aan het Europese Stabiliteits- en Groeipact. Een nieuwe regering heeft daarmee een goed uitgangspunt.

BBB vindt de noodklok luiden voor mogelijke tekorten bij ongewijzigd beleid, zoals de Raad van State deed in zijn advies, dan ook wat vreemd en prematuur. In de afgelopen jaren zijn de tekorten steeds lager geweest dan verwacht en gevreesd werd. Daardoor heeft Nederland onvoldoende geïnvesteerd in de toekomst. Dat is wel een punt. Laten we die fout niet opnieuw maken en ons niet laten leiden door vrees. Er is voldoende tijd om bij te sturen en om ervoor te zorgen dat het publieke en het private deel van onze economie met elkaar in balans blijven. Bezuinig dit land dus niet kapot.

Voorzitter. De macro-economische context is de vraag hoe mensen en middelen in tijden van schaarste zo efficiënt en effectief mogelijk kunnen worden ingezet, in samenhang met alle maatschappelijke opgaven, en dit tegen de achtergrond van de gewenste brede welvaart, de klimaat- en energieopgaven en de oplopende kosten van defensie en collectieve voorzieningen. De Raad van State heeft in zijn advies over de Miljoenennota enkele overwegingen aan de regering gegeven. De BBB kan zich redelijk vinden in deze overwegingen, maar zou ze graag wat concreter maken en een aantal accenten plaatsen. Waar schalen we op en waar schalen we af? Het overheidsapparaat groeit al decennialang. Te veel mensen worden ingezet op beleid, terwijl er vaak onvoldoende uitvoeringscapaciteit is om dit beleid te flankeren. Dit zou volgens BBB een van de belangrijkste opgaven moeten zijn. Er moeten harde afspraken gemaakt worden over hoe de capaciteit van het ambtelijk apparaat over beleid en uitvoering wordt verdeeld.

Hoe zorgen we ervoor dat er meer wordt geïnvesteerd in plaats van geconsumeerd? GroenLinks-Partij van de Arbeid zei dat net ook al even: meer investeren. BBB ziet mogelijkheden in het versoepelen van wet- en regelgeving om investeringen te stimuleren en het vestigingsklimaat voor ondernemingen weer aantrekkelijker te maken. Maar hoe wordt bepaald welke consumptie omlaaggaat en hoe kan de overheid daarop sturen? De BBB zou het accent graag minder willen leggen op ideologisch klimaatbeleid en meer willen focussen op betaalbare energie, strategische autonomie en het behoud van de maakindustrie. Forse investeringen in defensie mogen niet ten koste gaan van AOW en de zorg. De BBB wil dat minimaal 50% van het defensiematerieel in Nederland wordt gekocht.

Voorzitter. De Raad van State is in zijn advies vriendelijk voor de regering. Er zijn geen opmerkingen als "scherp aan de wind zeilen" of "dicht op de vangrails rijden" over de regering geplaatst. BBB kan zich vinden in deze vriendelijke toon, maar is desondanks van mening dat het kabinet niet achterover kan leunen. De vraag is dan ook of de regering kan reflecteren op de keuzes die in de Miljoenennota 2026 zijn gemaakt die voorsorteren op de grote uitdagingen waar Nederland voor staat.

Voorzitter. In het voorwoord van de Miljoenennota schrijft de minister dat "waar democratie, vrijhandel en internationale samenwerking ons veel hebben gebracht, steeds vaker het recht van de sterkste geldt." En: "Waar Nederland de bakermat was voor veel topbedrijven, dreigen we die positie te verliezen." CEO's van grote ondernemingen en ondernemingen in het mkb zijn heel kritisch en hebben al meer dan eens de noodklok geluid over en gewezen op het in snel tempo afnemen van het verdienmodel van Nederland. In Rotterdam zijn twee chemiefabrieken gesloten. Shell en BP hebben hun plannen om een biobrandstoffabriek te bouwen laten varen. Dat is een gemiste kans voor verduurzaming. Op het Chemelot-terrein in Geleen stopt Fibrant drie fabrieken. Door regeldruk en oplopende kosten dreigen mkb-ondernemers failliet te gaan, terwijl veel ondernemers en investeerders uit Nederland vertrekken. Centraal staat dat energiekosten in Nederland te hoog zijn ten opzichte van andere Europese landen om internationaal concurrerend te kunnen blijven. De industrie roept de regering op om samen tot toekomstbestendige oplossingen te komen. Als het gaat om de energietransitie zullen de planningshorizon van de energiesector en die van de regering meer op elkaar moeten worden afgestemd. Het kabinet zal regie moeten voeren om langdurige strategische afspraken te maken vanuit de overheid om de welvaart veilig te stellen.

Via de voorzitter stel ik enkele vragen. Ziet de regering het belang van een meer intensieve samenwerking met de industrie om gemeenschappelijke doelen te formuleren? En, zo ja, wat gaat de regering doen om de planningshorizon meer in lijn te brengen met die van de industrie? Hoe gaat het kabinet invulling geven aan de wens van het bedrijfsleven om te komen tot stabiliteit, continuïteit, duidelijkheid en voorspelbaarheid? Welke uitbreiding en verdieping van strategische partnerschappen ziet de regering om invulling te geven aan wederzijdse langetermijnbelangen? Heeft het kabinet exact in beeld welke heffingen, belastingen en regels zorgen voor een ongelijk speelveld voor onze industrie? Wat is het kabinet bereid te doen aan dit ongelijke speelveld? En voorziet de Miljoenennota in mogelijkheden voor maatregelen op korte termijn? Wat kan de regering doen om de kosten voor levensonderhoud voor de burger structureel te verlagen?

Voorzitter. De productiviteitsgroei in Nederland is een grote zorg. Het IMF stelde in zijn landenrapport 2025 dat de productiviteitsgroei in Nederland laag is. In de Verenigde Staten is de productiviteitsgroei dit jaar al gemiddeld 3% en in Nederland 0,3%.

Mijn vragen. In welke mate is de productiviteit negatief beïnvloed door een te grote overheid en te hoge beleids- en regeldruk? Wat kan de regering doen om ernst te maken met het terugdringen van het aantal ambtenaren en de inhuur door de overheid, ook om daarmee de personeelskosten van het bedrijfsleven te kunnen verminderen? Denkt de regering daarbij aan de bekende kaasschaafmethode of aan meer weloverwogen uitgangspunten en, zo ja, welke? Hoe waarborgt het kabinet dat de uitstroom van het bedrijfsleven stopt en nieuwe industrieën zich in Nederland vestigen, daar waar nu de industrie ons land verlaat? Hoe gaat de regering ervoor zorgen dat de infrastructuur rond de belangrijke economische regio's haar waarde niet alleen behoudt, maar ook in waarde toeneemt? Wat kan dit kabinet doen om minder zinnige overheidsuitgaven te voorkomen en om onderbesteding en onderuitputting verder terug te dringen om daarmee de belastingdruk voor boeren, burgers en bedrijven te helpen verminderen? Onderschrijft de regering naast het belang van het Project Beethoven in de regio Eindhoven ten behoeve van de technologiesector, ook het belang van de basisindustrie, de landbouw, de visserij en de veeteelt voor de Nederlandse samenleving? Ziet het kabinet, naar voorbeeld van de regio Eindhoven, de mogelijkheid om dit concept ook toe te passen op de haven van Rotterdam, de chemiesector en bijvoorbeeld de staalindustrie? Erkent de regering dat innovatie op het gebied van landbouw en veeteelt niet alleen in grote mate bijdraagt aan de voedselzekerheid en het behoud van strategische onafhankelijkheid, maar ook aan het kunnen halen van klimaatdoelen?

Voorzitter. Eind '23 is in deze Kamer een BBB-motie aangenomen voor het oprichten van een nationale investeringsbank. Tijdens de bespreking in de Kamer van de Voorjaarsnota heeft deze demissionaire minister het belang van een nationale investeringsbank onderschreven. Die kan een katalysator zijn voor de investeringsbereidheid van de overheid en de Nederlandse pensioenfondsen om in hechte samenwerking met de Nederlandse industrie een lans te breken voor financiering van projecten die bijdragen aan een structureel economisch verdienmodel. Kan de regering aangeven welke prioriteit dit heeft en wat de geplande datum is om daadwerkelijk een nationale investeringsbank op te richten?

Voorzitter. Netbeheerders investeren steeds meer in de uitbreiding van het elektriciteitsnet en het gasnet. Deze investeringen blijven exceptioneel groeien. Tegelijkertijd loopt bijna de helft van de 900 grote projecten steeds meer vertraging op door gebrek aan ruimte, tekort aan technici en jarenlange vergunningsprocedures. Dit kan oplopen tot tien jaar: acht jaar voor voorbereiding en het verkrijgen van de benodigde vergunningen en twee jaar voor de bouw van nieuwe hoogspanningsstations en transformatorstations. Het slagen van de energietransitie is essentieel voor het bouwen van woonwijken en de groeiende energiebehoefte van bedrijven die zouden willen uitbreiden of zich zouden willen vestigen. Dit vraagt om acute regie van de regering. Bij de behandeling van de Miljoenennota in de Tweede Kamer heeft BBB bovendien nog gewezen op het belang van betaalbare energie. Recent riep de burgemeester van Eindhoven het kabinet op om de verwachte winst van de verkoop van het Nederlandse belang in TenneT te investeren ten behoeve van het oplossen van de netcongestie.

Mijn vragen. Kan de regering reflecteren op deze oproep? Welke middelen en maatregelen heeft het kabinet paraat om alle urgente en van belang zijnde aspecten van de netcongestie versneld en in samenhang structureel op te lossen? Welke oplossingsrichting ziet de regering om de kosten van energieverbruik voor burgers en bedrijven echt betaalbaar te maken in relatie tot de energiekosten in andere Europese landen? Welke rol kunnen zonnepanelen op daken van huizen en bedrijven spelen als deze bijdragen aan een vorm van zelfvoorziening? Is het kabinet bereid om het plaatsen zonnepanelen opnieuw te stimuleren? Ziet de regering het belang van bijvoorbeeld actieve samenwerking met Alliander en TenneT gevestigd op de Electricity Campus in Arnhem in combinatie met het initiatief van de provincie Gelderland om een netcongestiecentrum op te richten en, zo ja, is het kabinet bereid om hier financieel aan bij te dragen?

Voorzitter. Investeringen in defensie en de strategische industrie, inclusief de voedselproductie, zijn cruciaal voor ons land, ook om ons land veilig en weerbaar te houden. Het innovatieve mkb is daarbij een cruciale toeleverancier en draagt in belangrijke mate bij aan onze autonomie en veiligheid en het toekomstige verdienmodel van Nederland. Mijn vragen. Ziet de regering de toegevoegde waarde van het mkb in de regio voor ontwikkeling van dual-usetechnologieën? Onderschrijft het kabinet dat Defensie juist door de samenwerking met kleine bedrijven wendbaarder en efficiënter kan zijn? Is de regering het met BBB eens dat verantwoord begroten noodzakelijk is om op langere termijn een structureel sterke economie te kunnen waarborgen, zodat voorkomen kan worden dat de gemiddelde belastingdruk voor burgers en bedrijven zal stijgen? En, zo ja, ziet de regering dan ook de mogelijkheid om noodzakelijke investeringen publiek-privaat te financieren, met aanvullende financiële instrumenten?

Voorzitter, tot slot. Nederland is een mooi land. Elk jaar de begroting rondkrijgen is complex. Toch doen we het goed. In de Belgische krant De Standaard schreef hoogleraar Ive Marx onlangs het volgende: "Sluit uw ogen en beeld u het volgende in. Een begrotingstekort van slechts 2%, de economie groeit en bloeit, Standard & Poor's geeft een AAA-rating, maar als ze konden, zouden ze er allicht nog een A bij zetten. Zo'n land bestaat echt, en ze spreken er zelfs onze taal." BBB ziet uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister en de staatssecretaris.

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Griffioen. De volgende spreker van de kant van de Kamer is de heer Bovens. Hij spreekt namens het CDA. Ik geef hem graag het woord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Bovens i (CDA):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Toen ik de Miljoenennota 2026, de tweede van het kabinet-Schoof, gelezen had, schreef ik drie woorden in de kantlijn: optimistisch, realistisch en pessimistisch. Dat zijn drie termen, drie wereldbeelden die eigenlijk lastig samen kunnen gaan, maar blijkbaar in de boezem van dit demissionaire kabinet wel tot een soort van geheel zijn samengebracht. Dat is op zichzelf al een prestatie. Voor die prestatie verdient de minister van Financiën onze waardering. Namens mijn fractie welkom aan minister Heinen en tegelijk welkom aan staatssecretaris Heijnen, die de overstap van de bankjes hier links naar de stoelen heeft gemaakt. Hij verdedigt vandaag mede een Miljoenennota, een belastingplan, waar hij als senator ongetwijfeld nog wel wat kritische kanttekeningen bij zou hebben gemaakt. De woordspeling over het feit dat twee bewindslieden E. Hei(j)nen heten, zal ik vandaag achterwege laten, al was het maar om het niveau van het senaatsdebat hoog te houden.

(Hilariteit)

De heer Bovens (CDA):

Ik volsta met de blik op de heiligenkalender, waarbij mij opviel dat de heilige Henricus, waar toch de naam Hein van is afgeleid, ooit door paus Eugenius, of Eugène, III werd heiligverklaard. Maar nu de paradox van die drie woorden. Optimistisch slaat op de inleiding van de Miljoenennota, waarin het kabinet beschrijft hoe wij ervoor staan. Er waren nog nooit zo veel mensen aan het werk. Er is sprake van een historisch lage staatsschuld, verbeterde koopkracht en dalende armoede. Het realistische beeld betreft de toekomst bij ongewijzigd beleid: een iets hogere inflatie, de niet meer dalende werkloosheid, de hogere uitgaven voor asiel enzovoort. Het pessimistische deel betreft wat daar nog bovenop komt. De ene donkere wolk na de andere verschijnt aan de horizon: de geopolitieke situatie, de oorlog in Oekraïne, het vestigingsklimaat, de achterblijvende klimaatdoelen, de stikstofstilstand en de oplopende staatsschuld. Maar de inleiding eindigt met het optimisme van de minister als hij schrijft dat we weliswaar onvoldoende beseffen wat er op ons afkomt, maar tegelijk onvoldoende beseffen dat we het tij best wel kunnen keren.

U begrijpt dat mijn fractie als club rechtgeaarde christendemocraten positief en dus optimistisch naar de toekomst kijkt. Het kan echt anders, luidde bijvoorbeeld de titel van een boek van 300 pagina's dik van mijn collega-fractieleider in de Tweede Kamer, Henri Bontenbal. Informateur Sybrand Buma schreef ooit een boek met als titel Samen kunnen we meer. Ik ben even vergeten wat de titel van het boek van D66-voorman Jetten was. Hoe heette dat?

Mevrouw Aerdts i (D66):

Het kan wél.

De heer Bovens (CDA):

Het kan wél, inderdaad. Ongetwijfeld geeft dat ook ruimte voor optimisme, maar dan moet er dus wel wat anders gedaan worden dan nu. We kunnen dus best de realistische kant van deze Miljoenennota accepteren, mits er voldoende basis voor aanpassing en verbetering kan worden gevonden. Voor mijn CDA-fractie zou die ruimte moeten worden gevonden in vier samenhangende velden: meer ruimte voor de samenleving, meer ruimte voor de medeoverheden, meer ruimte voor ondernemerschap en investeringen en ten slotte meer ruimte voor veiligheid, vrede en een rechtvaardigere wereld. Het kabinet schrijft in de inleiding van de Miljoenennota terecht dat Nederland op een keerpunt staat. Dat vergt het maken van keuzes, ook en zelfs als die pijn doen of als die niet passen in een populistisch maakbaarheidsdenken, maar wel een appel doen op mensen, bedrijven en organisaties om hun bijdrage aan het algemeen belang van Nederland en de wereld daarbuiten te leveren.

Meer ruimte voor de samenleving. Investeren in die samenleving betekent voor het CDA dat er vanuit de overheid vertrouwen moet zijn in de kracht van burgers, van gezinnen, van verenigingen, van het maatschappelijk middenveld. Dit kabinet legt zwaar de nadruk op stabiele overheidsfinanciën, degelijk monetair beleid en een matiging van de belastingdruk. Daar is zeer veel voor te zeggen. Graag wijst mijn fractie op het advies van de Raad van State met betrekking tot de waarde en die noodzaak van dat degelijk financieel beleid.

Groeiende uitgaven zijn in het verleden gedekt door hogere opbrengsten vanwege extra economische groei. De Miljoenennota schrijft terecht dat een groot deel van die economische groei komt door verhoging van de arbeidsparticipatie, stijgende handel en de interne Europese markt. Maar onze economische groei zou toch ook terug te vinden moeten zijn in een verbetering van wat wij "brede welvaart" zijn gaan noemen. Dat is niet echt meetbaar het geval. Ik zie dat tenminste niet terug in de visualisatie in de Miljoenennota. Dat vergt namelijk een groei van de kwaliteit van samenleven, van gezondheid, van huisvesting, van leefomgeving, van zelfontplooiing, lees: onderwijs en cultuur. Daarbij is toch echt de burger of de samenleving zelf in de lead, mits daartoe door de overheid in positie gebracht. Voor de Algemene Financiële Beschouwingen levert dat vragen op als: wordt er nu echt werk gemaakt van het rapporteren van en het sturen op brede welvaart? Wordt er in de verbouwing van ons belastingstelsel ruimte geboden aan burgers die zorgen voor elkaar, die mantelzorger zijn, aan het stimuleren van het schenken aan goede doelen tot en met het bevorderen van maatschappelijk initiatief? Dat vraag ik aan het kabinet.

Dat is niet alleen een vraag aan de rijksoverheid, maar ook aan onze medeoverheden, hetgeen mij brengt tot meer ruimte voor die medeoverheden. Want onze verhouding tot onze collega-overheden is er te vaak eentje van de hogere overheid tot de lagere overheid. De ouderwetse opvatting dat het huis van Thorbecke verdiepingen telt, is allang geëvolueerd tot het huis van Thorbecke als een bungalow met gelijkvloerse kamers en meerdere ingangen, waarbij de provincies vaak de functie van de hal vervullen, zoals ik het als oud-IPO-voorzitter graag mocht duiden. De medeoverheden zijn nu nog te vaak gewoon een post op de rijksbegroting, die kan groeien en die kan krimpen. Nu wordt het accres wederom wat afgerond. De discussie over het zogenaamde ravijnjaar heeft velen de ogen geopend. Het onvoldoende ophogen van het Gemeentefonds en het Provinciefonds zal leiden tot bezuinigingen op lokaal en regionaal niveau. Die bezuinigingen kunnen weer leiden tot bijvoorbeeld minder zwembaden, een slechter rioolstelsel of minder muziekonderwijs. Dat brengt weer de nationale doelstellingen rond gezondheid, bodemkwaliteit en cultuur in gevaar.

Wellicht zijn de ontwikkelingen rond de financiering en uitvoering van de jeugdzorg wel het meest duidelijke voorbeeld. De inhoudelijke problemen, de organisatorische inrichting en de budgettaire mogelijkheden maken dat dossier immers zeer complex. Verbetering moet komen van én meer ruimte én een betere organisatie, maar ook van meer geld, zoals ook de commissie-Van Ark constateerde. Mijn vraag aan de regering: is er van dit demissionaire kabinet nog iets te verwachten voor de hoogte en de verdelingssystematiek van het Gemeentefonds en het Provinciefonds of laat men dat over aan een nieuw kabinet? Met welke bedrag aan claims van de medeoverheden houdt de minister rekening in het overdrachtsdossier voor zijn opvolger? Oftewel: hoe groot is het resterend ravijn?

Meer ruimte voor medeoverheden betekent voor het CDA ook volop voortgaan op de weg van Elke regio telt! We hebben dat laten zien bij de bezuinigingen op het hoger onderwijs. Juist de disproportionele effecten op bepaalde met name te noemen regio's worden mede de aanleiding om hier in de Kamer waarschuwingen te geven over de uitvoerbaarheid van de begrotingswet Onderwijs. De rest is geschiedenis. Graag hoor ik de minister reflecteren op dat spanningsveld. Ziet hij ook de noodzaak voor veel fundamenteler kijken naar de financiële verhoudingen met de medeoverheden en in het land?

Meer ruimte voor ondernemerschap en investeringen. Op dit punt denk ik dat de mening van mijn fractie niet veel zal afwijken van die van het kabinet, in elk geval niet qua doelen. Want ook hier speelt het realisme ons wellicht parten. Je wilt het bedrijfsleven ruimte geven, ondernemerschap laten lonen, investeringen bevorderen, maar tegelijkertijd neemt de belastingdruk toe, lijkt het vestigingsklimaat te verslechteren en is de ruimte voor lastenverlichting gering. Maar ook de ruimte voor lastenverzwaring is gering. Ik heb te doen met onze nieuwe staatssecretaris, die aan de ene kant aan de vernieuwing van ons belastingstelsel werkt op de middellange termijn. Hij moet de gevolgen van de box 3-discussie nog verwerken. En in de btw-portefeuille heeft hij nog dezelfde uitdagingen als zijn twee voorgangers. Je zou onze samenleving en ons bedrijfsleven bijna de rust gunnen van een rustige en kalme behandeling van het Belastingplan 2026. Wat verwacht of hoopt de staatssecretaris van die behandeling van dat Belastingplan in deze Kamer?

Tegelijkertijd vragen zaken onze aandacht, soms met weinig en soms met meer budgettaire consequenties. Mijn collega Van der Goot van OPNL zal ongetwijfeld ingaan op de positie van grenswerkers, een probleem dat goed is voor onze arbeidsparticipatie en meer om wil dan om geld vraagt. Wat de landsgrenzen betreft, blijft mijn fractie kritisch op btw- en accijnsverhogingen die de fiscale verschillen met België en Duitsland vergroten. Dit jaar was er bijvoorbeeld de btw-verhoging op logies, waardoor de toeristische sector in de grensstreken onevenredig wordt geraakt. De economische schade loopt in alleen al de provincie Limburg op naar wellicht 500 miljoen euro.

Het antwoord van de regering op vragen uit deze Kamer is: we kunnen binnen Nederland nu eenmaal niet differentiëren wat betreft de btw. Maar de Koninklijke Horeca Nederland heeft het laten onderzoeken en daaruit blijkt dat de verhoging de Staat zelfs meer kost dan oplevert. Mijn vraag aan deze staatssecretaris, die zelf in de grensstreek woont, is of hij een oplossing weet voor de extra negatieve effecten in de grensstreek. Ook vraag ik de reactie van de regering op het onderzoek van de Koninklijke Horeca Nederland.

Ruimte voor investeren slaat eveneens op de noodzaak om Nederland van het slot te halen. Het tempo in het bouwen van woningen moet omhoog. Regels die dat verhinderen, moeten we saneren. Het CDA heeft de plannen van LTO, VNG, IPO, Bouwend Nederland en andere partijen positief ontvangen. Onze fractie heeft in het voorjaar voor het eerst sinds het bestaan van het CDA tegen een begroting gestemd, namelijk die van Landbouw voor 2025. Doelen en middelen lagen voor ons namelijk veel te ver uit elkaar. Deze Miljoenennota verandert niet veel aan die argumenten. Kan de minister aangeven of hij vindt dat deze begroting op uitvoerbaarheid beter scoort dan die van 2025? Hoe apprecieert de minister vanuit zijn financiële verantwoordelijkheid de plannen van LTO cum suis? Kan hij reflecteren op het niet realiseren van de doelen met betrekking tot de woningbouw? Ligt het programma STOER nu eindelijk op schema?

Ten slotte: meer ruimte voor veiligheid, vrede en een rechtvaardigere wereld. Dit demissionaire kabinet sorteert namelijk terecht voor op de noodzaak om meer te investeren in onze defensie en weerbaarheid. Hier balanceert de Miljoenennota op de breuklijn van pessimisme en optimisme. De opgave is immers enorm, en de hoge bedragen die ermee gemoeid zijn, kunnen op andere terreinen tot grote problemen leiden.

Toch zijn er kansen en laten de meeste partijprogramma's zien dat doelen realistisch kunnen zijn, mits er slim wordt geïnvesteerd en er goed Europees wordt samengewerkt. Slim investeren betekent voor het CDA mede dat je investeert in de dingen waar we goed in zijn, bijvoorbeeld daar waar we een industriële sector van betekenis hebben. Dan snijdt het mes namelijk aan meerdere kanten. Europees samenwerken betekent meer aandacht voor onze interne markt. Daar hadden we toch onze economische groei aan te danken, nietwaar? Combinaties maken met andere landen, maar die andere landen ook wat gunnen, hoort daar ook bij.

Met meer investeren in defensie en de 3,5% aan militaire uitgaven, zijn we er niet. Is de wereld veiliger als we goed bewapend zijn of is er meer nodig? De oorlog in Oekraïne leert ons ook iets over het thema weerbaarheid. Ook de Baltische landen en landen als Finland en Zweden laten zien dat een weerbare bevolking minstens zo belangrijk is. Investeren in onderwijs, in het waarderen van vrijheid, democratie en de rechtsorde; het hoort er allemaal bij. Voordat we de 1,5% boven op de 3,5% al gaan uitgeven aan het versterken van autowegen en bruggen, pleit mijn fractie voor een bredere discussie over hoe je de samenleving in Nederland alsmede de wereld daarbuiten met dat investeringsgeld echt sterker maakt. Een ministerie van defensie, weerbaarheid en vredesbevordering zou een mooie vertaling van die gedachte zijn.

Het afgelopen jaar heeft mijn fractie, maar ook die van collega's, zoals die van de ChristenUnie, gepleit voor het in stand houden van het budget voor ontwikkelingssamenwerking conform de OESO-norm. Deze regering voert de hier aangenomen Kamermotie echter niet uit. Ik heb eerder het balletje opgegooid om te kijken naar de relatie tussen de 1,2% groei Defensie budgettair non-militair en het ODA-budget of, wellicht beter, tussen de gelden voor militaire uitgaven en die voor uitgaven die de oorzaken van oorlog aanpakken, zoals ongelijkheid, klimaat, economische achterstand en dictatuur.

De voorzitter:

De heer Schalk wil graag een interruptie zetten.

De heer Schalk i (SGP):

Ik ben het zeer eens met de laatste opmerking over het buitenland, over onze verre naasten, maar ik ga nog even terug naar het binnenland, met name rondom het thema van defensie, die 3,5% en die 1,5%. Het blijkt dat het heel ingewikkeld is om in ieder geval op korte termijn voldoende gelden erin te kunnen stoppen. De heer Bovens heeft het zojuist gehad over die weerbaarheid van de bevolking. Je zou kunnen denken dat dat altijd onder die 3,5% valt, maar staat hij er ook voor open dat je dat juist bij die 1,5% stopt?

De heer Bovens (CDA):

Dat is volstrekt terecht. Dat is exact wat ik bedoel. Die weerbaarheidsuitgaven en die uitgaven voor een veiligere wereld kunnen in die 1,5%, want ik denk dat die 1,5% anders wordt besteed aan het versterken van autowegen en bruggen. Dat is ook nuttig overigens — daar gaat het even niet om — maar ik zou een deel van die 1,5% willen besteden aan de weerbaarheid van de bevolking.

De heer Schalk (SGP):

Prachtig. Dan hoop ik dat zo meteen een helder antwoord komt op de vraag of die mogelijkheid inderdaad bestaat. Dat is vanuit het ministerie van Defensie, maar de minister van Financiën weet alles, hè.

De heer Bovens (CDA):

De minister van Financiën weet alles en mijn oproep zou zijn om in ieder geval de discussie wat breder te trekken dan die op dit moment gaat.

De voorzitter:

Meneer Bovens, zet u uw betoog voort.

De heer Bovens (CDA):

Ik had het over de relatie tussen ODA-uitgaven en defensie-uitgaven. Mijn collega van de ChristenUnie zal daar zeker nog een aantal stichtelijke woorden aan wijden. Ik ben dus benieuwd naar de opinie van de minister hierover.

Voorzitter. Ik rond af. Het kan gelukkig ook anders, degelijk en optimistisch. Onze samenleving snakt daarnaar en welke minister van Financiën zou daar niet graag deel van uitmaken? Ik zie uit naar de reactie op onze overwegingen en onze vragen.

Dank u.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Bovens. In de eerste termijn geef ik vervolgens graag het woord aan de heer Van Ballekom en hij spreekt namens de fractie van de VVD.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Ballekom i (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Vreemd. We bespreken vandaag niet, zoals gebruikelijk, de concrete plannen van de regering voor het volgende begrotingsjaar zoals opgenomen in de Miljoenennota, want naar alle waarschijnlijkheid zullen er nog tal van wijzigingen volgen die worden gepresenteerd tijdens de Voorjaarsnota en zullen leiden tot suppletoire begrotingen. Althans, dat is de hoop en verwachting van mijn partij. We moeten zo snel mogelijk beschikken over een missionair kabinet met eigen plannen en eigen oplossingen voor specifieke problemen. We hebben de afgelopen jaren al voldoende demissionaire perioden gekend.

Dit neemt niet weg dat ik namens de VVD wat kanttekeningen wil plaatsen bij wat nu ter tafel ligt. Laten we beginnen met de positieve opmerkingen, want liberalen staan nu eenmaal positief in het leven. In de Miljoenennota wordt aandacht besteed aan het begrip "brede welvaart". Dat was vorig jaar ook een onderwerp van discussie. Onlangs heeft het CBS daar wederom onderzoek naar gedaan. En wat blijkt? De bevolking heeft meer vertrouwen in ambtenaren, meer vertrouwen in de gemeenteraden, meer vertrouwen in de rechterlijke macht en zelfs in de Europese Unie en de leden van de Tweede Kamer dan in voorafgaande jaren. Ongeveer 80% van de bevolking is tevreden tot zeer tevreden. Gezien het chagrijn dat ik soms proef in onze samenleving had ik eerlijk gezegd andere uitkomsten verwacht. Tel daarbij op dat Nederland een hoogproductieve markteconomie kent met de hoogste arbeidsproductiviteit in Europa, van maar liefst 73%, een begrotingstekort van ruim onder de 3%, een schuld van onder de 60% en een handelsoverschot van wel 9,5% voor goederen en diensten.

Ja, collega Crone, ik weet wat u nu gaat beweren, maar laten we die discussie aan de bar voeren en niet hier in de Kamer.

Nederland staat in de rapporten, onlangs nog uitgebracht, van het Global Wealth Report altijd bij de eerste tien. In het genoemde rapport van afgelopen jaar is Nederland zelfs opgeschoven van de achtste naar de zesde plaats. Nu weet ik wel dat je natuurlijk alleen maar de statistieken moet geloven die je zelf vervalst hebt, zoals Winston Churchill zou zeggen, maar het is toch altijd leuk om te lezen dat het in jouw land over het algemeen goed toeven is. Kortom, ondanks alle problemen en uitdagingen — en er zijn er veel; daarover geen enkel misverstand — gaat het door de bank genomen niet slecht met Nederland, en dat mag weleens gezegd worden.

Dat geldt overigens ook voor de armoedecijfers, meneer Van Apeldoorn. Natuurlijk zijn er altijd schrijnende gevallen. Daar moet als het kan wat aan gedaan worden. Daar ligt ook een taak voor lokale overheden. Maar ook dit jaar is wederom sprake van dalende armoedecijfers ten aanzien van personen en kinderen. In 2026 gaat het naar zo'n 2,6%. In 2018 was dat nog 7% tot 9%. Nu is het 3,5%. De prognoses geven aan dat het daalt naar 2,6%. Dat is geen slechte trend. Ook de vermogensposities, waarbij eigen woningen en pensioenen niet worden meegerekend, zijn vrijwel constant.

De voorzitter:

Een volstrekt uitgelokte interruptie door de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn i (SP):

U kon erop wachten! Dat is inderdaad een goede trend; dat ben ik met de heer Van Ballekom eens.

De heer Van Ballekom (VVD):

Gelukkig.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ik was wel verbaasd om in de doorrekening van het verkiezingsprogramma van de VVD te lezen dat die trend weer omhooggaat. Die gaat dus niet de goede kant op, niet verder naar beneden; de armoede zal stijgen. Ik ben benieuwd wat de reflecties van de VVD-fractie daarop zijn. Maar ik heb misschien nog een andere vraag: in hoeverre schrijft de heer Van Ballekom deze dalende trend van de armoede, die vooral een trend is geweest van de jaren hiervoor, toe aan dit kabinet?

De heer Van Ballekom (VVD):

Het recept van de VVD voor armoedebestrijding is altijd inzetten op economische groei. Dat is het beste recept om dat te kunnen financieren. Ik denk dat uit ons programma blijkt dat dat haalbaar is. Maar we zullen zien wat er uiteindelijk uit komt als compromis in de formatie.

De voorzitter:

De heer Van Apeldoorn, een vervolgvraag.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Dat was eigenlijk niet mijn vraag, dus ik moet die nu nog een keer herhalen. Mijn vraag was in hoeverre de dalende trend van de armoede, waar de heer Van Ballekom naar verwijst, het gevolg is van het beleid van dit kabinet. Laat ik er dan maar meteen aan toevoegen wat volgens mij het geval is. De armoede is inderdaad gedaald onder het vorige kabinet, mede onder aansporing van deze Kamer. Er zijn meerdere moties aangenomen, ook ingediend door mijn fractie, om met name de kinderarmoede verder terug te brengen. Maar dit kabinet heeft zich tevredengesteld met het handhaven van de armoede op het niveau van 2024. Er zijn nog altijd rond de 100.000 kinderen die in armoede opgroeien, ook volgens de nieuwe definitie. Dat gaat volgend jaar ietsje naar beneden, niet als gevolg van het beleid van dit kabinet, maar als gevolg van de ontwikkelingen van de conjunctuur. In hoeverre kan de heer Van Ballekom van de VVD-fractie daar dan tevreden mee zijn?

De heer Van Ballekom (VVD):

Dit kabinet heeft in ieder geval in de Miljoenennota neer kunnen leggen dat er sprake is van een dalende trend van 3,5% naar 2,6%. Ik denk dat dat geen slecht cijfer is. We kunnen er nog over van gedachten wisselen of dat komt door specifieke maatregelen of dat de inflatie wellicht ook nog een rol speelt, maar de trend is in ieder geval goed. Die is al sinds 2018 goed. Vandaar dat ik dat even noem. Ik denk dat we daar trots op mogen zijn. Dat wil niet zeggen dat elk kind in armoede er niet één te veel is. Daarom zeg ik ook dat daar wat aan moet gebeuren en dat er ook een taak ligt voor de lokale overheden.

De voorzitter:

Tot slot en kort, de heer Van Apeldoorn.

De heer Van Apeldoorn (SP):

Ja, tot slot dan. Ik vraag me af wat er dan aan moet gebeuren. De heer Van Ballekom heeft het erover dat er natuurlijk schrijnende gevallen zijn. Ik zou zeggen dat 100.000 kinderen die in armoede opgroeien niet "een aantal" schrijnende gevallen zijn; dat zijn er veel te veel. Dat is een hele grote stad bij elkaar. Welke maatregelen zouden er nog genomen moeten worden? Overigens wat betreft die 3,5%: volgens mij zat het al op een lager niveau toen dit kabinet met de eerste Miljoenennota kwam en gaat de armoede onder kinderen nu met twee tiende procentpunt achteruit of naar beneden. Een hele significante daling is dat dus niet, maar ik ben vooral benieuwd wat de heer Van Ballekom dan voorstelt om die trend nog verder naar beneden te buigen, want daar hoor ik de VVD eigenlijk helemaal niet over.

De heer Van Ballekom (VVD):

Zoals gezegd, zet mijn partij altijd in op economische groei als de beste bestrijding van armoe.

Concluderend, voorzitter. Ik heb die positieve noot alleen maar genoemd om te zeggen dat er geen enkele reden is om de aandacht te laten afleiden van wat echt noodzakelijk is, namelijk het verbeteren van het investeringsklimaat en werk maken van de Investeringsagenda om de prangende problemen op te lossen.

Ik zet even de feiten op een rij. Het EMU-saldo is 2,9% in 2026. Dat was 2,1% in 2025 en 0,9% in 2024. De staatsschuld is licht stijgende bij een redelijk goed draaiende economie, maar met een relatief hoge inflatie. De inflatie van 3,1% daalt te langzaam en wordt in 2026 op 2,3% geschat, hoewel dat cijfer, als ik me niet vergis, onlangs weer naar boven is bijgesteld. Ik kijk de minister dan even aan, want hij weet wat de exacte cijfers op dit ogenblik zijn. Dat zijn pijnpunten, ook als je rekening houdt met de incidentele stijging van het tekort in 2026 vanwege de Defensiepensioenen. Met inachtneming van de uitdagingen waar we voor staan, en tegen de achtergrond van de voortschrijdende vergrijzing, zullen we bij ongewijzigd beleid op niet al te lange termijn de referentiewaarden overschrijden. Er zijn dus substantiële aanvullende preventieve maatregelen nodig. De vele cijfers over de relatieve schuld in vergelijking met andere landen en de tekortcijfers, zoals uitgebreid geëtaleerd in de Miljoenennota, wekten bij mij persoonlijk de indruk dat we dit jaar toegeven: het had beter gekund en het had beter gemoeten. Dat vinden de Raad van State en de Rekenkamer eigenlijk ook. Maar de andere landen doen het vele malen slechter, dus het kan altijd nog erger. Dat klopt: het kan altijd nog erger. Maar ik wil niet dat we ons verschuilen achter de slechtere cijfers van andere lidstaten. Nee, de VVD wil dat de Europese Commissie strenger optreedt om lidstaten te bewegen werk te maken van gezonde overheidsfinanciën. Er zijn namelijk terechte zorgen over de schuldhoudbaarheid, en niet alleen in Frankrijk. Dat kan economische consequenties hebben waar wij ons maar beter op kunnen voorbereiden. Ik las vanochtend in de Volkskrant dat de president van De Nederlandse Bank het had over "code oranje".

Het zijn economische consequenties die overigens ook nog versterkt kunnen worden door het grillige, louter op machtspolitiek gebaseerde handelsbeleid. Er hoeft maar een filmpje te worden uitgezonden bij een of andere omroep dat door de heer Trump niet wordt gewaardeerd en voor je het weet worden de importtarieven verhoogd. Als handelsland zijn we daar bijzonder gevoelig voor. We zijn bijzonder gevoelig voor wisselkoersschommelingen en handelsbelemmeringen.

Dat gezegd hebbende. De VVD duidt het de demissionaire minister niet euvel dat hij in deze begroting geen voorstellen doet in preventieve zin, want dat is toch een beetje over je graf heen regeren. Ik vind het ook begrijpelijk dat het tekort enigszins oploopt; we zaten nu eenmaal in verkiezingstijd. Maar gelukkig zijn de kaders gehandhaafd en dat is belangrijk.

Voorzitter, ik heb wel een puntje van kritiek: het bezuinigen via het inhouden van de prijsbijstelling of het niet doorvoeren van de reguliere inflatiecorrectie. In mijn tijd maakte je dan in ieder geval geen promotie bij de Inspectie der Rijksfinanciën. Dat viel in de categorie "slappe hap". "Had u niet wat beters kunnen verzinnen?" hoor ik Onno Ruding nog zeggen. Mevrouw Moonen zal dat bevestigen en de heer Van Rooijen zal het met me eens zijn: de nieuwe regering zal fors aan de bak moeten met gerichte beleidsmatregelen, en niet met zaken als de prijsbijstelling en de inflatiecorrectie. Dat is niet alleen zo omdat er noodzakelijk extra uitgaven gedaan moeten worden in de defensiesector, ter stimulering van de woningbouw of voor het oplossen van de stikstofproblemen of de netcongestie — dat wordt alleen al geschat op 200 miljard op de komende jaren. Er is ook meer geld nodig voor research, development, innovatie en onderwijs. Het zijn slechts enkele voorbeelden. We hebben te maken met een gematigde groei van de arbeidsproductiviteit. De Nederlandse uitgaven aan innovatie liggen weliswaar rondom het Europese gemiddelde, maar ze lopen achter in vergelijking met die van de Verenigde Staten en China. Dat is dan vooral in de private sector. De publieke investeringen in innovatie vallen nog mee, maar vooral in de private sector lopen we achter.

Innoveren is nu eenmaal de enige manier om de noodzakelijke productiviteitsgroei, die achterblijft, te bevorderen. In alle adviezen, of het nu de artikel 4-adviezen van het IMF zijn, de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie of adviezen van de Nederlandse maatschappelijke organisaties en adviesorganen van de regering, lees je: er dient een omslag gemaakt te worden van consumptieve uitgaven naar investeringsuitgaven of kapitaaluitgaven om de Nederlandse economie toekomstbestendig te maken. In de wetenschap dat meer dan 50% van de uitgaven opgaat aan zorg en sociale uitgaven — dat is zo'n 240 miljard — wordt dat een hele klus. De VVD hoopt van harte dat de lasten voor burgers en bedrijven daarbij niet worden verhoogd. De lastendruk in Nederland is al relatief hoog en het bevordert onze concurrentiekracht niet, noch de goesting van burgers om harder te gaan werken, noch die van bedrijven om in te zetten op meer investeringen.

Voorzitter. Meer investeren en harder werken is het enige realistische vooruitzicht. De pogingen en discussies om oplossingen te vinden door een verandering van het kasstelsel in een baten-lastenstelsel of het invoeren van een gulden financieringsregeling, waaraan aandacht wordt besteed in de Miljoenennota, zijn louter semantisch en lossen de problemen niet op. Gelukkig lezen we dat de Wet houdbare overheidsfinanciën het uitgangspunt blijft en het trendmatige begrotingsbeleid met inachtneming van de Europese referentiewaarden leidend is. Dat mag wat de VVD betreft, meneer Heinen, best in een overgangsdossier, als dat overgangsdossier noodzakelijk is; dat weet je maar nooit. Het zou maar zo kunnen dat dat niet hoeft.

Ten slotte een verzoek aan de minister, feitelijk een verzoek om een toezegging. Enige jaren geleden heeft de Kamer gevraagd een bijlage op te nemen in de Miljoenennota met een overzicht van alle fondsen. Dat heeft uw ambtsvoorganger destijds gepresenteerd. De illusie bestond dat de informatie zou worden vervolmaakt. Jammer genoeg werd niet altijd duidelijk aangegeven wat de effecten van een fonds waren, wat de toegevoegde waarde was, of die fondsen anders besteed werden dan oorspronkelijk de bedoeling was, wat er nog beschikbaar is, enzovoorts. Het is allemaal terug te lezen. Maar wat bleek? De bijlage werd maar eenmalig toegevoegd aan de Miljoenennota. Daar werd vorig jaar door mij een opmerking over gemaakt. Dat heeft geresulteerd in bijlage 14 van deze Miljoenennota, waarvoor dank. Maar dat is slechts een overzicht van 66 fondsen. Een paar heb ik opgezocht in de begroting van het ministerie dat daarvoor verantwoordelijk is. Daar wordt een omschrijving gegeven van het fonds, full stop. Nou, dat wist ik wel, waar het fonds voor bedoeld was. Wat ik eigenlijk wil weten, is wat ermee bereikt is. Dat stond er weer niet.

Dus ja, we zijn weer terug bij af, volgens mij. Vandaar het herhaalde verzoek om op basis van het overzicht van drie jaar geleden de verstrekte informatie aan te vullen. Die informatie is beschikbaar. Het zou ons senatoren helpen het overzichtelijk op een rijtje te krijgen. Om het beeld van het financiële wel en wee van het Rijk te completeren is ook verzocht om een opsplitsing te presenteren van de 645 miljard aan uitstaande garanties en een overzicht van de staatsdeelnemingen. Het is wat veel gevraagd, minister, maar het helpt ons bij de uitoefening van onze taak. Het is mij bij toeval bekend dat die informatie op het departement aanwezig is. Kortom, het kost niet veel moeite om dat te presenteren. De miljoenennota wordt wat dikker, maar dat is meestal digitaal, dus wat dat betreft valt het wel mee.

Nog wel een puntje van kritiek, minister. Voor het eerst is volgens mij het befaamde Blauwe Boekje, altijd handig voor een debat als dit, over het wel en wee van de Nederlandse economie en de overheidsfinanciën alleen via een app te downloaden. Dat is vervelend, zeker omdat wij hier in de Kamer niet beschikken over de snelste verbindingen. Kan het volgend jaar niet weer in dat handige, handzame formaat worden verspreid? Dat formaat. Ik weet dat ik namens vele collega's spreek als ik vraag om dat in ere te herstellen.

Voorzitter. Weinig concrete vragen, maar ik ben altijd benieuwd naar de reactie van de minister. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Van Ballekom. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Aerdts. Zij spreekt namens de fractie van D66.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Aerdts i (D66):

Voorzitter. Terwijl in Brazilië op dit moment duizenden wetenschappers, jongeren en wereldleiders bijeen zijn voor de klimaattop van de Verenigde Naties, wordt opnieuw pijnlijk duidelijk hoe groot de kloof is tussen wat er nodig is en wat veel landen, inclusief Nederland, daadwerkelijk doen. Deze top draait om niets minder dan de leefbaarheid van de aarde en de veiligheid van toekomstige generaties en precies dat raakt de kern van waarover wij hier vandaag spreken. Begroten gaat niet alleen over de cijfers van dit jaar, maar ook over het vormgeven van de toekomst van ons land. Begrotingsbeleid is nooit waardevrij. Het vertelt welke toekomst wij voor ogen hebben en welke verantwoordelijkheden we nemen ten opzichte van de generaties die nu nog klein zijn of niet eens geboren. Mijn fractie ziet het dan ook als onze verantwoordelijkheid om verder te kijken dan de cijfers onder de streep. Begroten is richting geven. Het betekent keuzes maken die de brede welvaart van vandaag en morgen raken, hier en elders.

Voor de D66-fractie is het van groot belang dat deze Kamer oog heeft voor de zorgen van mensen vandaag, maar net zo nadrukkelijk voor de jongeren van nu en voor de toekomstige generaties. Wij vinden het onze verantwoordelijkheid om steeds te beoordelen welke effecten ons beleid heeft op de brede welvaart in Nederland en op de wereld om ons heen. Juist daarom hechten wij eraan dat brede welvaart een van de leidende principes is bij het opstellen van de rijksbegroting. Dat is in deze Kamer al vaker besproken. De heer Bovens refereerde er ook al aan. Echter, de stappen, als we het al stappen mogen noemen, die door dit kabinet zijn gezet, zijn klein en hebben te weinig impact. Ook de Algemene Rekenkamer is hier opnieuw kritisch over. Zij onderstreept het belang van het ontwikkelen van een kernset indicatoren voor sturing op de lange termijn, zoals voorgesteld door de 18e Stuurgroep Begrotingsruimte. Dit klinkt nu misschien wat technisch, maar we hebben het gewoon over hoeveel geld mensen overhouden om boodschappen te kunnen doen, over hoe gezond mensen in Nederland zijn, over of er genoeg schone lucht en schoon drinkwater is en over of ze een goed en betaalbaar dak boven hun hoofd hebben. De schriftelijke beantwoording van onze vragen hierover was opmerkelijk kort en bood weinig inhoudelijke reflectie. De minister gaat nauwelijks in op de verantwoordelijkheid van het kabinet zelf. Daarom vraag ik hem opnieuw waarom hij brede welvaart niet leidend maakt in het begrotingsproces en waarom hij zijn collega's in het kabinet hier niet op aanspreekt.

Voorzitter. Brede welvaart gaat niet alleen over het hier en nu. Het gaat over de impact van ons beleid op toekomstige generaties. Voor de D66-fractie is dat een vaste toetssteen bij alle wetgeving die deze Kamer passeert. In de schriftelijke ronde vroegen wij daarom ook waarom voor deze begroting opnieuw geen generatietoets is opgesteld. Het antwoord dat we ontvingen was technisch van aard, maar gaf geen overtuigende verklaring. Daarom vraag ik aan de minister waarom die toets nou niet wordt ingezet om de effecten van het beleid in kaart te brengen. Het instrument ligt klaar. Waarom gebruiken we het dan niet?

Voorzitter. Nederland staat voor grote opgaven. Klimaatverandering, woningnood, geopolitieke onzekerheid en technologische ontwikkelingen vragen om een samenhangende toekomstgerichte visie. Dat deze begroting beleidsarm is begrijpt mijn fractie, maar beleidsarm hoeft niet richtingloos te betekenen. Er ontbreekt een duidelijke koers die laat zien hoe wij als land de uitdagingen van morgen willen aanpakken. Het besef ontbreekt dat veiligheid elders voorwaarde is voor veiligheid hier. De campagne Denk vooruit om de maatschappelijke weerbaarheid te vergroten — ik heb het pinnetje vandaag op — is in volle gang. Het niet halen van de klimaatdoelen leidt tot economische schade en geopolitieke instabiliteit. Europa kan geen strategische autonomie bereiken zonder stevige investeringen in onderwijs, wetenschap en innovatie en economische groei is slechts mogelijk als de energie-infrastructuur van morgen daadwerkelijk beschikbaar is. Een van de economen die ik sprak te voorbereiding op dit debat zei heel treffend: de stekkers moeten wel in het stopcontact kunnen.

Zonder samenhang, toekomstvisie of duidelijke prioritering blijft deze begroting gevangen in de logica van gisteren en dat leidt ons direct naar een van de belangrijkste fundamenten voor onze toekomst: kennis en innovatie. De heer Van Ballekom ging er ook al op in.

Nergens wordt gebrek aan toekomstgerichtheid zo duidelijk zichtbaar als wanneer het gaat om onderwijs en onderzoek. Als de eerder aangekondigde bezuinigingen worden doorgezet, zoals nu het plan is, wordt de ambitie onhaalbaar om in 2030 3% van het bruto binnenlands product te investeren in R&D. Maar het raakt meer dan dat. Het raakt onze economie, de haalbaarheid van de klimaatdoelen, ons verdienvermogen en vooral de jongeren van nu in hun toekomst. Wat de D66-fractie betreft zijn deze bezuinigingen op onderwijs buitengewoon onwenselijk. De PISA-scores van de Nederlandse kinderen blijven nog steeds achter bij het Europese gemiddelde. Universiteiten en hogescholen komen steeds meer klem te zitten. Onderzoek dat nodig is voor klimaat, gezondheid en veiligheid vertraagt of wordt niet opgestart. En dat terwijl kennis en innovatie juist de brandstof zijn voor de economie van de toekomst en de welvaart van morgen.

In dat licht vragen wij de minister hoe hij waarborgt dat deze druk niet leidt tot grote verschillen tussen instellingen, oplopende werkdruk of kwaliteitsverlies. Welke maatregelen overweegt hij om de toegankelijkheid en kwaliteit van hoger onderwijs te behouden, ondanks de bezuinigingen? Maakt de regering scenarioanalyses die de economische schade en de impact van deze bezuinigingen op de lange termijn in kaart brengen, zoals recente studies suggereren?

Vorig jaar waarschuwde het Planbureau voor de Leefomgeving dat de klimaatdoelen uit zicht raken. Investeringen worden doorgeschoven, subsidies onvoldoende effectief ingezet en maatwerkafspraken blijven achter. Ondertussen wil de minister de CO2-heffing voor bedrijven opschorten, een maatregel die juist bedoeld was om vervuiling eerlijker te beprijzen en de concurrentiepositie van duurzame bedrijven te verbeteren. Het gaat niet alleen om duurzaamheid, maar ook om onze economie. Nederland wil verdienen aan groene transities. Dat vraagt om nu duidelijke keuzes te maken en om stabiel beleid, waaronder stabiele financiering. We moeten vandaag de juiste investeringen doen om morgen economisch voordeel te behalen en groene werkgelegenheid te creëren. Daarom vraagt mijn fractie aan de minister hoe hij deze ontwikkelingen duidt in het kader van duurzaam begroten, intergenerationele rechtvaardigheid en het investeringsklimaat in Nederland.

Onze keuzes rond onderwijs, innovatie en klimaat hebben bovendien een internationale dimensie. Nederland kan niet geïsoleerd handelen. Onze welvaart, veiligheid en duurzaamheid hangen samen met hoe we samenwerken met andere landen en internationale verplichtingen nakomen. Dat brengt ons bij een ander domein waar toekomstvisie cruciaal is: ontwikkelingssamenwerking; de heer Crone sprak er al even over. Hier ontbreekt ook een consistente, toekomstgerichte aanpak. Twee aangenomen moties van de heer Holterhues over het herstel van de koppeling met de 0,7% van het bni — volledig in lijn met internationale afspraken — zijn terzijde geschoven. Sterker nog, het ODA-budget zakt vanaf 2027 nog verder onder de norm. Door deze keuzes verwaarloost de regering niet alleen Kameruitspraken, maar ook internationale verplichtingen, die juist in deze geopolitieke tijd essentieel zijn. Net als bij onderwijs, innovatie en klimaat ontbreekt hier een samenhangende visie die ons als Nederland weerbaar, innovatief en verantwoordelijk maakt voor de generaties die na ons komen. De heer Holterhues zal hier waarschijnlijk ook nog vragen over stellen, maar ik wil de minister vragen hoe hij deze koers verdedigt. Welke maatregelen neemt hij om alsnog te waarborgen dat Nederland zijn verplichtingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking nakomt?

Los van het gebrek aan langetermijnvisie en ambitie op een aantal grote dossiers, vragen wij ons ook af hoe realistisch deze begroting is. Onder de streep lijkt de begroting op het eerste gezicht redelijk op orde. Maar wie dieper kijkt, ziet forse risico's. Er zijn geen extra defensie-uitgaven opgenomen, terwijl iedereen weet dat ze wel komen. Er zijn risicovolle kortingen ingeboekt op de EU-afdracht. Kosten voor asielopvang lijken opnieuw te worden onderschat. De Rekenkamer is uiterst kritisch als het gaat over de haalbaarheid en de realiteitswaarde van de begroting. Wat mijn fractie betreft komt het gebrek aan realisme het meest naar voren als het gaat om asiel. Nota bene een motie van mijn collega Boris Dittrich, breed in deze Kamer aangenomen, roept expliciet op tot betrouwbaar begroten op de lange termijn ten aanzien van IND en COA. Deze motie is echter niet opgevolgd. Sterker nog, het budget voor asielopvang neemt de komende jaren sterk af: van 4 miljard in 2026 naar 1 miljard in 2027. Daarbij zijn de langetermijninvesteringen niet meegenomen en wordt ervan uitgegaan dat de kosten voor asielopvang vanzelf dalen. Dat is problematisch, want we hebben nog geen plannen gezien die structurele veranderingen laten zien, bijvoorbeeld als het gaat om de instroom en de doorstroom. Dat wordt ook geconstateerd door de Rekenkamer en het Centraal Planbureau. Zonder zulke plannen is het niet realistisch om van een daling van de kosten uit te gaan. Het lijkt te gaan om wensdenken, en dat maakt deze begroting op het punt van asielopvang dan ook niet realistisch. Vanzelfsprekend zal mijn fractie dit punt ook maken bij de behandeling van de begroting van IenA, maar tegelijkertijd wil ik de minister nu al om een reactie vragen: met respect voor deze Kamer, hoe verhoudt het feit dat de motie met zo'n ruime meerderheid wordt aangenomen, zich tot het gegeven dat het kabinet de motie zo gemakkelijk naast zich neerlegt?

Eerder in het debat spraken we al even over het budgetrecht, de Staat van de rijksverantwoording 2024 en de reactie van de Rekenkamer op begrotingen. Graag wil ik dit punt inkleuren door in te gaan op de financiële stand van zaken van gemeenten en provinciën. De heer Crone ging hier ook al eventjes op in. Als ik spreek met wethouders en met leden van de Provinciale Staten, dan hoor ik ook nog iets anders. Iedereen doet zijn stinkende best om een sluitende begroting op te stellen, maar het heeft behoorlijk wat consequenties. Om dit te kunnen doen, nemen zij namelijk noodzakelijke investeringen en uitgaven simpelweg niet altijd meer op in hun begroting. Dat doen ze niet omdat de voorzieningen onbelangrijk zijn — het gaat tenslotte om investeringen in lokale infrastructuur, bibliotheken, stadsvernieuwing en voorzieningen die bijdragen aan de veiligheid en het welzijn van kinderen als zwembaden en zwemles — maar omdat het opnemen ervan in de begroting de begroting zou laten ontsporen. Deze onzekerheid wordt vooral veroorzaakt door de onzekere inkomsten in de komende jaren, bijvoorbeeld door de nieuwe systematiek voor uitkering van het Gemeentefonds. Zo zou 2026 het ravijnjaar zijn, waarin veel gemeenten geen sluitende begrotingen meer zouden kunnen presenteren. Afgelopen april is echter bekendgemaakt dat dit wordt uitgesteld tot 2028. Maar het is uitstel, geen structurele oplossing. Eerder werden deze noodzakelijke investeringen wel opgenomen. Dat leidde dan tot begrotingen met rode cijfers. Om aan de eis van een sluitende begroting te voldoen, hebben decentrale overheden hun strategie aangepast en deze investeringen op een soort langetermijnverlanglijstjes geplaatst. Het gevolg daarvan is echter dat het zicht op deze cruciale voorzieningen verdwijnt. Ze verdwijnen uit beeld, terwijl ze juist zo essentieel zijn voor sociale cohesie, veiligheid en leefbaarheid van dorpen en steden. Door het wegvallen van deze uitgaven uit de begroting dreigt een vertekend beeld van de werkelijkheid te ontstaan, waardoor we pas te laat beseffen dat belangrijke voorzieningen ontbreken of onvoldoende worden onderhouden.

Daarnaast wil ik expliciet wijzen op de recent breed aangenomen motie van mijn collega Carla Moonen over structurele financiering van het jeugdfonds. Dit past perfect bij het betoog over het Gemeentefonds: structurele financiering van belangrijke voorzieningen voor jongeren mag nooit uit het zicht raken en moet een zekerheid zijn in begrotingen van gemeenten. Hoe duidt de minister deze trend? Welke verantwoordelijkheid neemt het Rijk om te voorkomen dat die cruciale lokale voorzieningen verdwijnen, zonder dat het nog zichtbaar is op de begrotingen?

Voorzitter, ik rond af. Terwijl de wereld in Brazilië spreekt over de toekomst van onze planeet, spreken wij hier vandaag over de toekomst van het land. Deze Miljoenennota mag dan beleidsarm zijn, de uitdagingen voor de Nederlandse Staat zijn dat allerminst. Begroten is sturen. Sturen betekent verantwoordelijkheid nemen, niet alleen voor vandaag, maar juist ook voor morgen, hier en elders in de wereld. Vorig jaar begon ik mijn bijdrage op deze plek met de Internationale Dag van de Rechten van het Kind. Overmorgen is het weer zover. Daarom noem ik hem vandaag aan het einde van mijn betoog. De kern blijft namelijk dat kinderen helaas geen stem hebben in de besluiten die wij nemen, terwijl ze wel de gevolgen ervan dragen. Dat besef zou leidend moeten zijn in de keuzes die wij maken en in elke begroting die wij vaststellen.

Voorzitter. De vraag die vandaag voorligt heeft niet alleen te maken met of de begroting sluit, maar vooral met wat de visie voor het Nederland van morgen is.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, mevrouw Aerdts, voor uw bijdrage. De volgende spreker van de kant van de Kamer is de heer Van Strien. Hij spreekt namens de fractie van de PVV.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Strien i (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag hebben we de behandeling van de begroting van ons land voor 2026 door een demissionair kabinet. Die is besproken door de Tweede Kamer, die inmiddels een nieuwe samenstelling heeft. Dat betekent dat deze begroting een beleidsarme begroting ofwel een compromisbegroting is, met meer compromis dan beleid. Er is rekening gehouden met diverse gevoeligheden. Wij kunnen hier als Eerste Kamer überhaupt al weinig aan verbouwen, hoewel dat het afgelopen jaar, tegen de zin van mijn fractie in, via een omweg toch gelukt is. Maar nu moeten we natuurlijk voorzichtig zijn. Dat neemt niet weg dat ik toch wel een aantal vragen heb en een aantal punten kritisch onder de loep zou willen nemen.

Ik begin met de teruggedraaide btw-verhoging op kunst en cultuur. Ik merk op dat deze extra subsidie — anders kun je het namelijk niet noemen — vooral naar de hogere inkomens gaat, en dan ook nog vooral naar die in de Randstad. Juist de grote slok met cultuursubsidies gaat nu al naar de grote en landelijk belangrijke instellingen zoals rijksmusea, Nationale Opera & Ballet, het Nationale Theater en de grote symfonieorkesten. Waar zitten die? In de Randstad, en in het bijzonder in Amsterdam. Het was nu eenmaal een wens van links om dit subsidiegeld van de lagere inkomens naar de hogere inkomens over te hevelen, van de lagere inkomens naar de grachtengordel. Om te benadrukken dat het alleen hier om te doen is, gaat de opheffing van het verlaagde btw-tarief van 9% op logies, zoals hotels, vakantieparken, pensions en dergelijke, per 1 januari 2026 weer wél door. Mijn fractie vindt dit onbegrijpelijk. Ik zou de minister willen vragen uit te leggen waarom hij, als hij dan toch wat moest doen — en dat was gezien de linkse meerderheid in deze Kamer onvermijdelijk — deze keuze ten voordele van de grachtengordel en ten nadele van de ondernemers in de hotel- en accommodatiesector en de Nederlanders die graag in eigen land op vakantie willen, heeft genomen. Het had namelijk ook andersom gekund. Dat was goedkoper geweest en beter voor de economie.

Voorzitter. Mijn fractie is blij met de verlenging van de korting op de brandstofaccijns, maar maakt zich tegelijk zorgen over de enorme verschillen in brandstofprijzen die er nu al zijn en de verschillen in prijzen van alcohol en tabak vergeleken met onze buren Duitsland en België. Dat zijn verschillen die er nu al zijn door de ongehoorde accijnsverhogingen van de laatste jaren. Kan de minister of de staatssecretaris aangeven wat de Nederlandse ondernemers in de grensgebieden in de komende tijd nog van dit kabinet te verwachten hebben?

Voorzitter. In de concept-Macro Economische Verkenning lees ik in hoofdstuk 3 inzake de risico's en onzekerheid dat de instabiele situatie in de Verenigde Staten en andere geopolitieke spanningen het grootste risico voor de Nederlandse economie vormen. Ik zou het echter willen hebben over de Europese staatsschulden. Wij staan inmiddels garant voor 71 miljard via ESM en EFSF. Voor NextGenerationEU komt er nog eens een keer 30 miljard bij. Dan zitten we op ruim 100 miljard. Mijn fractie heeft op dit onderwerp een duidelijke vraag gesteld aan de minister. Daarop is een zeer formalistisch antwoord gekomen. Mijn vraag is of de minister nog eens wat uitgebreider kan reflecteren op de risico's die wij lopen door de oplopende tekorten in Europa en in het bijzonder door de steeds maar oplopende Franse staatsschuld.

Voorzitter. Wij hebben een technische briefing gehad over het nieuwe Europese MFK. Dat was zonder meer een angstaanjagende presentatie, die ook nog eens een keer slecht was voor mijn nachtrust. In de gebruikelijke orwelliaanse newspeak wordt daar uitgelegd dat er vereenvoudigd en gemoderniseerd moet worden en dat er meer flexibiliteit moet komen. Geheel in de lijn van George Orwell betekent dit taalgebruik dat Brussel zoekt naar meer geld, zowel rechtstreeks van de lidstaten als via belastingheffing bij bedrijven, die natuurlijk niet zo genoemd wordt, en meer macht om die middelen naar eigen inzicht van de Commissie in te zetten. Een eerste inschatting is dat er 4,5 tot 5,4 miljard extra afdracht voor Nederland geraamd wordt. Mijn vraag aan de minister is hoe zich dit verhoudt tot onze eigen meerjarenbegroting en of er al overleg met gelijkgestemde landen plaatsvindt om dit hele MFK naar de prullenmand te verwijzen.

Voorzitter. In de Macro Economische Verkenning staat ook dat klimaatverandering en onzekerheid omtrent beleid een bedreiging vormen. Ik vind dat een wat cryptische formulering. Niet zozeer de klimaatverandering zelf vormt een bedreiging, maar het absurde, totaal ongecoördineerde en vooral ondoordachte beleid dat de afgelopen vijftien jaar op nationaal en Europees niveau werd uitgerold, met het oogmerk die klimaatverandering tegen te gaan, is een bedreiging voor ons land. Miljarden aan subsidiegeld zijn besteed aan de elektrificering van het autopark, aan warmtepompen, windmolens en zonneparken, met het gevolg dat het fantastische elektriciteitsnet dat we ooit hadden nu een totale ramp vormt voor huishoudens en de industrie. Voor die gratis wind van de Noordzee blijkt er zo'n 100 miljard nodig te zijn om die gratis energie aan land gedistribueerd te krijgen. Ondertussen kunnen duizenden ondernemingen en woningen niet worden aangesloten op het net. Sommige proberen het met een dieselgenerator. Samen met de verzonnen stikstofcrisis komt het land totaal tot stilstand. Mijn vraag aan de minister is of we met deze Afrikaanse toestanden ontwikkelingshulp niet in Nederland zouden moeten besteden, dus bijvoorbeeld in plaats van aan waterputten in Afrika aan dieselgeneratoren in Nederland. Of gaat het besteden van ontwikkelingshulp dermate inefficiënt dat we daar ook niets mee opschieten?

De overhaaste verduurzaming heeft het Nederlandse bedrijfsleven al tientallen miljarden gekost en daarmee ook miljarden aan belastinginkomsten voor de Staat. Een jaar of tien geleden gaf ik op deze plaats al aan dat ik in die zomer op een Franse camping stond waar om zeven uur 's avonds de stroom uitviel omdat iedereen tegelijkertijd na het eten koffie ging zetten. Ik vroeg me toen af hoe dat moest als iedereen een elektrische auto had die men tegelijkertijd ging opladen. Dat veel mensen toen lachten, komt waarschijnlijk door het profiel van deze Kamer. Ik vond dat bevestigd in een recente publicatie van het Parlementair Documentatie Centrum van het Montesquieu Instituut, reeks nummer 25. U kunt het nazien. Die gaat over de achtergrond van Kamerleden. Er wordt in die publicatie geconstateerd dat het aandeel van Kamerleden met een bèta-achtergrond veel lager is dan het gemiddelde in de maatschappij. Er wordt zelfs gesproken van een gammademocratie. En nu komt het. Ik citeer: "Als we kijken naar het lage aantal bèta's vallen de progressieve partijen op." De bèta's zitten vaker aan de rechterkant. En ik citeer weer: "Dat is opvallend omdat juist linkse partijen de nadruk leggen op wat uiteindelijk natuurwetenschappelijke processen zijn (klimaatverandering en stikstofvervuiling) en rechtse partijen deze problemen minder groot achten." Voor alle duidelijkheid: op dit punt uiteraard geen verwijt aan de regering natuurlijk.

Het linkse Europese beleid dat heeft gezorgd voor een verbod op nieuwe auto's met een verbrandingsmotor vanaf 2035, heeft inmiddels geleid tot ernstige problemen in de Duitse, Italiaanse en Franse auto-industrie. Ik merk op dat Nederlandse toeleveranciers een breed scala aan producten aan vooral de Duitse en de Franse auto-industrie leveren, zodat deze problemen ook op Nederland een grote impact hebben. Mijn concrete vraag is: staat de minister achter de ideeën in Duitsland, Frankrijk en Italië om het verbod op verbrandingsmotoren op te schorten? Ik verwijs in dit verband naar de motie die de Tweede Kamer onlangs heeft aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen zich te verzetten tegen het Europese verbod op nieuwe auto's met een verbrandingsmotor vanaf 2035?

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Crone.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Mijn eerste vraag is of ik mee mag doen aan het debat, want ik ben econometrist. Dan ben je een halve bèta en een halve … Mag ik meedoen?

De voorzitter:

Ik stel het op prijs dat u die vraag stelt, meneer Crone. Het antwoord is ja, waarbij u natuurlijk geacht wordt uw interruptie bondig te houden. Gaat uw gang.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik ben blij dat de voorzitter ervoor zorgt dat we hier goed met elkaar omgaan. Dank u, voorzitter.

Ik wilde vragen aan de heer Van Strien of hij weet dat juist de Duitse auto-industrie gigantisch investeert en auto's verkoopt in China, veel meer elektrisch dan ze voor Europa maken. Want ze hebben goed door dat elektrische auto's de toekomst zijn, omdat die veel efficiënter zijn met energie. Dat is een bèta-opmerking. Energetisch zijn elektrische auto's veel beter. Het is natuurlijk een defensieve strijd om hier nog wat overeind te houden. Ik ben daar gevoelig voor, want je moet een goede transitie doen, maar een beetje bèta weet dat elektrisch rijden superieur is in alle opzichten.

De heer Van Strien (PVV):

Dat elektrisch rijden superieur is in alle opzichten, is sowieso al totale onzin. Maar los daarvan denk ik het jaartal, 2035, om verbrandingsmotoren te verbieden totale onzin is en dat veel te ver gegaan is door Europa en dat dat veel te ver is opgevolgd door Nederland. Ik denk dat dat buitengewoon kwalijke gevolgen heeft voor zowel de Europese auto-industrie als ook voor de aanleverende industrie in dat opzicht binnen Nederland.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, meneer Van Strien.

De heer Van Strien (PVV):

Het is niet alleen het verbod op verbrandingsmotoren dat onze welvaart bedreigt. Ook op energiegebied zijn vergelijkbare besluiten genomen die onze economie en welvaart bedreigen. Ik denk aan de besluiten van de voorgaande kabinetten-Rutte om onze kolencentrales uiterlijk in 2030 te sluiten en Nederland gasvrij te maken. De onbetaalbare en onbetrouwbare huidige alternatieven voor energieopwekking leveren een groot gevaar op voor het vestigingsklimaat, de belastinginkomsten, de huishoudportemonnee van gezinnen, de energieonafhankelijkheid en dus de welvaart en de veiligheid in ons land. Mijn vraag is hoe de minister staat tegenover een koppeling van het gereedkomen van nieuwe kerncentrales aan het sluiten van kolencentrales. Dus geen kolencentrales meer sluiten voordat er veilige en stabiele alternatieven zoals kerncentrales zijn.

Voorzitter. Nog iets over box 3. We komen daar bij het Belastingplan natuurlijk nog op terug, maar ik vraag me toch af waarom, gezien de ellende die de kabinetten van de afgelopen tien tot vijftien jaar zich op de hals gehaald hebben met het voortdurend verhogen van tarieven en forfaits, nu wederom het forfait voor overige bezittingen in box 3 verhoogd moest worden. Ik denk daarbij met name aan de particuliere verhuurders, die juist wat zouden kunnen betekenen voor het investeren in de woningvoorraad en die nu extra ontmoedigd worden om te investeren.

Voorzitter. Waar iedereen in dit huis het wel over eens is, is de te hoge regeldruk in dit land. Het is vandaag de vijftiende keer dat ik aan de Algemene Financiële Beschouwingen en het Belastingplan mag meedoen en geen enkele keer is dit punt niet aan de orde geweest en heeft de regering niet beloofd dat het het volgende jaar beter zou gaan. In dezelfde periode is het aantal rijksambtenaren met circa 50.000 toegenomen, tot 160.000, waarbij de stijging vanaf 2018 zelfs explosief is geweest. Erkent de minister het verband tussen het aantal ambtenaren en de regeldruk? Als dat zo is, lijkt de oplossing voor de regeldruk voor de hand te liggen, namelijk: rücksichtslos beleidsambtenaren en voorlichters ontslaan. Kan de minister deze conclusie delen?

Voorzitter. Tot slot nog een paar opmerkingen over de woningnood en de asielcrisis. De afgelopen vijftien jaar is de bevolking met 1,5 miljoen gegroeid door immigratie. De statistieken van het CBS laten zien dat de groei van de autochtone bevolking nul is. Dat wordt overigens steeds moeilijker te zien, want de linkse wereldverbeteraars van de afdeling bevolkingsstatistieken gebruiken de woorden "autochtoon" en "allochtoon" niet meer; dat zou maar discriminatie in de hand werken. Die woorden passen dus niet meer in de "newspeak", zoals George Orwell die nieuwe taal noemde. In die vijftien jaar heeft het CBS de bevolkingsgroei geen enkele keer juist ingeschat en steeds, vermoedelijk uit politieke motieven, systematisch zwaar onderschat. Voor de goede orde: dit is de enige afdeling van het CBS die voorspellingen doet. Dus als u nog wat ambtenaren zou willen ontslaan: ik zou zeggen de hele afdeling bevolkingsstatistieken van het CBS. In Nederland wonen gemiddeld 2,1 personen in een woning, dus voor de massa-immigratie zouden in de periode die ik net noemde ruim 700.000 extra woningen nodig zijn geweest. Dat klopt echter niet helemaal, want niet-westerse allochtonen hebben grotere gezinnen. Als we rekening houden met die grotere gezinsgrootte van 2,5, komen we op 600.000 extra woningen die in die periode nodig waren. En hoeveel bedroeg het tekort ook alweer? 400.000.

Voorzitter. Ik wil het daar in eerste termijn even bij laten. Ik zie uit naar de reactie van de minister en de staatssecretaris. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Van Strien, voor uw bijdrage, inclusief een creatieve analyse van de samenstelling van deze Kamer. Ik geef graag het woord aan de volgende spreker van de kant van de Kamer, de heer Van Apeldoorn.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Apeldoorn i (SP):

Voorzitter. Dit wordt vermoedelijk — laten we het hopen — de laatste begroting van deze minister, althans als lid van dit mislukte kabinet. Het is overigens de eerste van de staatssecretaris, die ik in zijn nieuwe rol van harte welkom terug heet in de senaat. Maar het is een goed moment om de balans op te maken.

Wat de SP betreft is de leidende vraag of dit kabinet erin geslaagd is het land wat socialer te maken. Het antwoord is helaas nee. Bestaanszekerheid zou een van de speerpunten worden van het kabinetsbeleid. Weinigen hadden toen nog maar door dat het gevoerde beleid vooral zou neerkomen op het verbeteren van de winstzekerheid van grote bedrijven en hun aandeelhouders. Met alsmaar stijgende prijzen voor boodschappen en voor energie wordt het dagelijks leven voor veel mensen steeds onbetaalbaarder. Voor een belangrijk deel van de werkende klasse is de bestaansonzekerheid nog altijd groot. Het eigen risico, de boete op ziek zijn, is niet gehalveerd. Dit kabinet kiest ervoor om de WW-duur te verkorten. We hadden het er net al over dat de armoede licht is gedaald, maar dit kabinet weigert om ook maar iets extra's te doen om de armoede echt flink verder naar beneden te krijgen. Terwijl het kabinet niets extra's heeft willen doen voor het bestrijden van kinderarmoede, heeft het wel 3,4 miljard extra vrijgemaakt voor Defensie. Er is wel 1,3 miljard bezuinigd op onderwijs en wetenschap, waarmee een flinke wissel is getrokken op de toekomst van onze economie.

Met deze Miljoenennota is onder grote maatschappelijke en politieke druk de voorgenomen afschaffing van de onderwijskansenregeling voor de meest kwetsbare leerlingen gelukkig weer teruggedraaid. Alle andere recordonderwijsbezuinigingen blijven gewoon staan in deze begroting. Terwijl iedereen, ook dit kabinet, het heeft over de noodzaak om te investeren en over het belang van innovatie, worden het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek getroffen door keiharde bezuinigingen — dom en kortzichtig. Ook in de Miljoenennota besteedt de minister zelf ruim aandacht aan het belang van publieke investeringen voor het toekomstig verdienvermogen van onze economie. Hoe rijmt de minister dat erkende belang met deze keiharde bezuiniging op onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?

Dom en kortzichtig zijn ook de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Ik sluit me hierbij aan bij eerdere opmerkingen van collega's Crone, Bovens en Aerdts.

Voorzitter. De begroting langs onze sociale meetlat leggend, wil ik in de rest van mijn betoog graag nader ingaan op een paar belangrijke punten voor mijn fractie. Ten eerste de onwil van dit kabinet om het armoedevraagstuk in ons land echt aan te pakken en met name de onwil om extra maatregelen te nemen om de kinderarmoede vergaand terug te dringen. Twee. De onwil van dit kabinet om de levenskosten voor mensen naar beneden te brengen en een einde te maken aan de betaalbaarheidscrisis die heel veel Nederlanders treft. Drie. De onwil van dit kabinet om de groeiende ongelijkheid tussen kapitaalbezitters en de werkende klasse aan te pakken. Sterker nog, dit kabinet blijft het kapitaal structureel bevoordelen ten opzichte van mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van werk of een uitkering.

Ten eerste de armoede. Die daalt licht dankzij het economisch herstel en een licht dalende inflatie, of in ieder geval meer dan voorspeld, na de coronacrisis en energiecrisis. Of die daling doorzet, zal ook van het volgend kabinet afhangen. Hopelijk krijgt de partij van de minister het daarin niet voor het zeggen, want die kiest er juist voor de armoede weer verder te laten stijgen. Nog altijd zijn er naar schatting 520.000 armen in ons rijke land, onder wie 90.000 kinderen, zeg ik tegen de heer Van Ballekom. Bovendien is de armoede-intensiteit — dat wil zeggen: de mate waarin mensen een inkomenstekort hebben — ook onder dit kabinet juist toegenomen. Uitgedrukt als het procentuele verschil tussen besteedbaar inkomen en de armoedegrens stijgt met de voorliggende Miljoenennota de mediane armoede-intensiteit volgens het CPB van 18,4% dit jaar naar 20,4% komend jaar. In 2021 bedroeg de armoede-intensiteit nog 9,8%. We hebben hier dus te maken met meer dan een verdubbeling in vijf jaar tijd. Er zijn dus weliswaar minder armen, maar gemiddeld genomen zijn die wel een stuk armer. De groep van de allerarmsten, de groep die wel 30% onder de armoedegrens zit, daalt helemaal niet in omvang.

De vraag aan de minister is wat hij vindt van deze cijfers. Stelt hij zich hiermee tevreden? Is hij het met de SP-fractie eens dat de toenemende armoede-intensiteit een zorgwekkende ontwikkeling is en, zo ja, welke maatregelen denkt hij dat een volgend kabinet moet nemen om hier wat aan te doen? Waarom heeft het kabinet deze maatregelen niet zelf genomen? Is de minister het met mij eens dat deze cijfers andermaal onderstrepen dat het sociaal minimum in Nederland te laag ligt, zoals ook vastgesteld door de door het vorige kabinet ingestelde Commissie sociaal minimum? Kan de minister uitleggen waarom de regering de conclusies van deze commissie weigert te onderschrijven en haar aanbevelingen naast zich neergelegd heeft?

Voorzitter. Voor de zomer is hier een motie van mij aangenomen om het kabinet te vragen om meer aan het terugdringen van kinderarmoede te doen. Het dictum van deze motie luidde: "verzoekt de regering om in de komende Miljoenennota" — dat is die van dit jaar — "gerichte maatregelen op te nemen met als doel de kinderarmoede in 2026 en in de jaren daarna alsnog significant te verminderen onder het nu door het CPB voorspelde niveau". Erkent de minister dat de regering deze motie niet heeft uitgevoerd, net als de vorige hier breed aangenomen SP-motie over kinderarmoede? Kan de minister uitleggen waarom dit nota bene dubbeldemissionaire kabinet, dat niet alleen rust op slechts 26 zetels in de Tweede Kamer, maar ook hier op slechts 22 zetels kan rekenen, blijft weigeren moties uit te voeren? Mijn fractie vindt het eerlijk gezegd beschamend en buitengewoon te betreuren. Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Dan de betaalbaarheidscrisis. Het zijn niet alleen mensen wier inkomen onder de armoedegrens zit die met grote bestaansonzekerheid te kampen hebben. Dit geldt zeker ook voor een grotere groep die net boven de grens zit. Dat geldt voor grote delen van de middenklasse. Belangrijke oorzaken van de bestaansonzekerheid zijn de hardnekkige inflatie en de onwil van dit kabinet om iets aan de hoge prijzen te doen. De boodschappen bij de supermarkt worden nog steeds elke maand duurder. De inflatie voor voedingsmiddelen bedroeg afgelopen maand maar liefst 3,8%. De huren zijn opnieuw tot recordhoogte gestegen. De energierekening blijft voor veel mensen veel te hoog. Dit kabinet doet er weinig tot niets aan. De prijzen in Nederland stijgen al veel langer dan in de rest van Europa, terwijl de winsten van het bedrijfsleven heel hoog blijven: rond de 400 miljard per jaar. Waarom doet het kabinet niets om deze winst-prijsspiraal te doorbreken? Waarom wordt er geen poging ondernomen de prijzen te controleren en te reguleren, bijvoorbeeld door de Autoriteit Consument & Markt, conform de door de Tweede Kamer aangenomen motie van de SP?

Natuurlijk zou het ook enorm helpen als je de btw op boodschappen flink zou verlagen. Wat de SP betreft gaat de btw op gezond eten helemaal naar nul. We hopen dat een volgend kabinet hier serieus naar zal kijken, want ook hier heeft dit kabinet niet geleverd. Is de minister het met mij eens dat ook het in onze Grondwet verankerde recht op bestaanszekerheid direct samenhangt met de betaalbaarheid van het dagelijks leven en dat het dus ook een taak van de overheid is om voor die betaalbaarheid zorg te dragen, zodat mensen gewoon hun huur, boodschappen en energie kunnen betalen? Het zou toch normaal moeten zijn dat het leven betaalbaar is in een rijk land als het onze? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Dan het derde en laatste punt: de groeiende kloof tussen arbeid en kapitaal en hoe dit kabinet daaraan bijgedragen heeft. Terwijl het kabinet niet geleverd heeft op bestaanszekerheid, heeft het wel geleverd voor het grote bedrijfsleven en de grote vermogens. Ik noem nog maar weer eens — de staatssecretaris heeft ongetwijfeld een actieve herinnering aan hoe dit tot stand gekomen is — het terugdraaien van de dividendbelasting op de inkoop van eigen aandelen en het terugdraaien van de verhoging van het tarief in box 2 door dit kabinet. Miljarden zijn er zo naar het bedrijfsleven en naar de vermogenden gegaan.

Helaas is dit al vele jaren structureel beleid: kapitaal wordt minder belast dan arbeid. Dit kabinet heeft niets aan deze fiscale ongelijkheid en aan ons degressieve belastingstelsel willen doen. Ik kom hier nog op terug bij het Belastingplan, maar graag vandaag een reflectie van beide bewindslieden. Als zij ook vinden dat werken moet lonen, waarom wordt de belasting op arbeid dan niet verlaagd in plaats van die op kapitaal? Er is in Nederland geen vermogensbelasting, maar er zijn wel heel veel belastingvoordelen en -trucs voor de allerrijksten. De winstbelasting, de vpb, is de afgelopen decennia gedaald van 47% in de jaren tachtig tot 25,8% nu. Maar die 25,8% wordt bij lange na niet opgehaald, feitelijk niet meer dan de helft daarvan, omdat de belastbare winst veel lager ligt. De SP-fractie vindt dat gat erg groot. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen lezen we dat het kabinet zelf ook onderzoek doet naar dit verschil en dat het onderzoek dit najaar naar deze Kamer wordt gestuurd. Nu duurt het najaar nog minder dan twee weken, dus stel ik aan de minister dan wel aan de staatssecretaris de vraag hoe het ermee staat.

De koek wordt in onze economie ook structureel ongelijk verdeeld tussen arbeid en kapitaal. De arbeidsinkomensquote, de aiq, daalt al structureel sinds de jaren negentig. Volgens de SP-fractie is het geen toeval dat dit samenvalt met de periode waarin het neoliberalisme in de Nederlandse politiek is gaan heersen.

Overigens dank aan de minister voor het gestand doen van zijn toezegging van vorig jaar aan mij om in de Miljoenennota aandacht te geven aan de dalende aiq. Maar het is belangrijker om beleid te voeren om er iets aan te doen. Dit kan wel degelijk. Dit kan in de eerste plaats door de positie van werknemers ten opzichte van werkgevers te versterken, door onze economie te democratiseren, door zeggenschap, en door de flexibilisering van arbeid verder terug te dringen. Daar gaat dit kabinet allemaal niet meer aan werken. Maar ik hoop wel dat we aandacht blijven besteden aan de aiq en de zorgwekkende langjarige dalende trend. De minister schrijft namelijk in de Miljoenennota dat het niet de enige indicator is en kan zijn om naar te kijken. Dat is natuurlijk een open deur. Is de minister het met mij eens dat het wel een van de indicatoren zou moeten zijn, een belangrijk onderdeel van het dashboard dat ontwikkeling van onze brede welvaart aangeeft? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter, ik rond af. Dit kabinet heeft niet geleverd als het gaat om bestaanszekerheid, wel als het ging om cadeautjes aan het grootkapitaal op basis van een initiatief van — helaas — deze Kamer. Ik kijk nog maar eens in de richting van de staatssecretaris. Deze begroting is verder vooral een begroting van de status quo. Dat is begrijpelijk gezien de dubbeldemissionaire status van het kabinet, maar het is wel een status quo die treurig stemt. Desalniettemin ziet mijn fractie uit naar de beantwoording van onze vragen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Van Apeldoorn, voor uw bijdrage. Ik geef graag het woord aan de heer Holterhues. Hij voert het woord namens de fractie van de ChristenUnie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. Het is vandaag 18 november en dat blijkt een belangrijke datum te zijn in de wereldgeschiedenis. Op deze dag in 1811 voerde Napoleon de burgerlijke stand in, een systeem dat tot op de dag van vandaag onze samenleving ordent. Op deze dag in 1903 tekenden de Verenigde Staten en Panama het verdrag dat de opmaat was tot het Panamakanaal, een strategische infrastructuur die de wereldhandel decennialang vormgaf. Zelfs de Elisabethsvloed van 18 november 1421 leidde tot blijvende veranderingen in ons landschap. Vandaag, 18 november, laat zien: echte vooruitgang ontstaat wanneer we verder kijken dan het nu. Het is een dag waarop de geschiedenis ons iets leert over de kracht van structuur en visie.

Voorzitter. We zien helaas een ander beeld bij de Miljoenennota die we vandaag behandelen. Wellicht dat de minister een beroep doet op de demissionaire status van het kabinet, maar mijn fractie ziet dezelfde tendens bij de Voorjaarsnota en bij de Miljoenennota van vorig jaar. Dit kabinet schuift constant de echte grote beslissingen voor zich uit. Het geeft kortetermijncadeautjes, maar de echte grote vraagstukken schuift het voor zich uit. In het FD van 1 november jongstleden roept Peter Wennink, die in opdracht van dit demissionaire kabinet werkt aan een rapport over het Nederlandse investeringsklimaat, op om met spoed in actie te komen tegen een dreigende stilstand van de economie. Ons land is nu nog gezond, maar we kunnen niet langer wachten; als we niets doen, worden zorg, veiligheid en sociale zekerheid onbetaalbaar, zo zegt hij.

De Raad van State waarschuwt in zijn advies dat Nederland voor complexe maatschappelijke opgaven staat en dat het begrotingsbeleid koersvastheid mist. Hij pleit voor een verschuiving van consumptieve uitgaven naar publieke investeringen en voor een samenhangend analysekader waarin brede welvaart, weerbaarheid en productiviteit centraal staan.

Voorzitter. Mijn fractie deelt deze analyses en maakt zich daarnaast grote zorgen over de gevolgen van de vergrijzing. Die heeft impact op alles: voldoende personeel in de zorg, in het onderwijs, voor het onderhoud van de infrastructuur en in de woningbouw. De vergrijzing zorgt door de afnemende beroepsbevolking tevens voor een daling van de inkomsten uit de inkomstenbelasting, een toename van de zorgkosten en oplopende kosten voor de AOW. Mijn fractie snapt de verleiding om te kijken naar de korte termijn, zoals koopkrachtplaatjes en dergelijke, maar mist de urgentie en de focus van dit kabinet op de langere termijn. Bovendien, het CPB en het Nibud constateren dat de koopkracht in 2026 weliswaar gemiddeld met 1,3% stijgt, mede door de lage inflatie en de loonontwikkeling, maar deze stijging verhult structurele kwetsbaarheden van huishoudens, zoals problemen op de woningmarkt en een complex toeslagenstelsel. Dat betekent dat niet alle huishoudens profiteren en dat sommige financieel kwetsbaar blijven. Dit kabinet mag dan demissionair zijn, de uitdagingen en problemen waar ons land voor staat, zijn dat niet. Kan de minister reflecteren op zijn visie voor de langere termijn?

Een van de incidentele maatregelen die zijn genomen, is het per 1 januari 2026 verlengen van de korting op de brandstofaccijns met een aanvullend jaar, een maatregel die de schatkist 1,6 miljard kost. Met deze 1,6 miljard zou structureel goed geïnvesteerd kunnen worden. Kan de minister nog eens toelichten waarom het kabinet hiervoor kiest?

Voorzitter. Een van de vraagstukken op de lange termijn wordt het inpassen van de defensie-uitgaven van 5% in de begroting. Mijn fractie is nadrukkelijk voor verhoging van de defensie-uitgaven, maar het zal nog een hele opgave worden om dit in te passen in het nu al krappe overheidsbudget. Naar het oordeel van mijn fractie is er veel voor te zeggen daar volgend jaar al mee te beginnen. De Algemene Rekenkamer stelt terecht dat deze extra uitgaven niet zijn opgenomen in de begroting, ondanks internationale afspraken. Kan de minister toelichten waarom de verhoging van de NAVO-norm van 2% naar 5% nog niet is meegenomen in de Miljoenennota 2026? Welke overwegingen geeft de minister aan een volgend kabinet mee om op termijn 5% in te passen?

Dit kabinet kiest ervoor om kortetermijnuitgaven mogelijk te maken door een forse greep van maar liefst 3,9 miljard investeringsruimte te doen uit fondsen, zoals het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, namelijk door het inhouden van de prijsbijstelling. Mijn fractie is daar uiterst kritisch over. Dit betekent dat noodzakelijke investeringen in infrastructuur daaronder lijden, hetgeen een negatieve impact heeft op de Nederlandse economie. Dit in een context dat de Algemene Rekenkamer in 2024 al vaststelde dat er, kijkend naar de IenW-begroting, een tekort is van maar liefst 34,5 miljard tussen wat Rijkswaterstaat zegt nodig te hebben en wat IenW beschikbaar stelt voor de instandhouding van de infrastructuur. Mijn fractie vindt het tevens zorgelijk dat er op deze wijze ook geld is gehaald uit het Deltafonds, in een tijd waarin de gevolgen van klimaatverandering meer en meer zichtbaar worden, zoals heftigere weersverschijnselen en een stijgende zeespiegel. Het FD van afgelopen zaterdag sprak daar ook over. Nederland, dat grotendeels onder de zeespiegel ligt, moet juist niet bezuinigen op infrastructuur die erop gericht is ons land structureel te beschermen en door te geven aan toekomstige generaties.

De Rekenkamer waarschuwt dat kasschuiven de begroting mooier maken dan ze is, maar toekomstige kabinetten opzadelen met de rekening. In de schriftelijke ronde heeft mijn fractie hier al een aantal vragen over gesteld, die ons inziens niet helemaal naar tevredenheid zijn toegelicht. Kan de minister toelichten waarom het kabinet ervoor kiest om op deze wijze de fondsen te gebruiken om rijksbrede problematiek te dekken, wetende dat toekomstige projecten erdoor in het geding kunnen komen? Zoals eerder gezegd, is er volgens de Algemene Rekenkamer een verschil van 34,5 miljard tussen wat er beschikbaar is en wat Rijkswaterstaat zegt nodig te hebben voor alleen al het onderhoud van de infrastructuur. Wat is de visie van dit kabinet hierop?

Voorzitter. Wat mijn fractie betreft is investeren in ontwikkelingssamenwerking — niet in ontwikkelingshulp, maar ontwikkelingssamenwerking — ook investeren in de lange termijn. Het is investeren in soft power, naar de mening van mijn fractie uiterst belangrijk in de huidige onzekere geopolitieke context. In de Miljoenennota wordt echter helaas de gebruikelijke systematiek achter de koppeling tussen het bruto nationaal inkomen en het ODA-budget niet hersteld, dit ondanks het draagvlak in beide Kamers voor herstel. De collega's Van Apeldoorn, Bovens, Crone en Aerdts wezen daar al op. Dit leidt tot een aanvullende bezuiniging van 2,6 miljard in 2029. Wat is de visie van dit kabinet op ontwikkelingssamenwerking? Is het kabinet het met mijn fractie eens dat ontwikkelingssamenwerking belangrijk is als soft power in de wereld? Waarom heeft, in het licht van de huidige geopolitieke context, het kabinet besloten om de versoberde koppeling zoals gewijzigd in de Voorjaarsnota 2025, in stand te houden in de Miljoenennota?

Voorzitter. Dit kabinet kijkt niet alleen naar de korte termijn, maar neemt ook een hypotheek op de middellange termijn. Zo is er een grote afname te zien van het budget voor het ministerie van Asiel en Migratie. Dit gaat van 8,9 miljard in 2026 naar 5,2 miljard in 2027. Kennelijk is men heel optimistisch over het terugdringen van de achterstand in asielaanvragen; mevrouw Aerdts wees daar ook al op. De Rekenkamer noemt de bezuinigingen op asielopvang onrealistisch en onvoldoende onderbouwd. Kan de minister inzichtelijk maken hoe de aanname tot stand is gekomen dat het budget zo sterk gereduceerd kan worden? Kan de minister toelichten wat de consequenties zijn van de onduidelijkheid over langjarige financiering voor de continuïteit en slagkracht van IND en COA?

Voorzitter. De Algemene Rekenkamer heeft in een brief aan de Tweede Kamer zijn zorgen geuit over de langeretermijnramingen in de begroting 2026 van het ministerie van Asiel en Migratie: "Door de afname van het opvangbudget in 2027 betwijfelen we of het COA wel langetermijninvesteringen kan doen ten behoeve van reguliere opvang. Dit zou als gevolg hebben dat het COA kortetermijncontracten moet afsluiten." Mijn fractie deelt deze zorg, te meer daar kortetermijncontracten per opvangplek volgens de Algemene Rekenkamer twee keer zo duur zijn als de langeretermijncontracten. Als het doel van de regering is om de asielopvang goedkoper te maken, waarom wordt het COA dan niet in de begroting in staat gesteld om goedkopere langeretermijncontracten af te sluiten? Dergelijke contracten kunnen immers ten opzichte van noodopvang een substantiële bezuiniging realiseren.

Voorzitter. Mijn fractie ziet vooral een kortetermijnbenadering van dit kabinet, met weinig aandacht voor de uitdagingen op de langere termijn. Wij maken ons daar zorgen over, want er zijn belangrijke uitdagingen voor Nederland. Wij zien uit naar de beantwoording van de vragen door onze minister.

De voorzitter:

Dank voor uw bijdrage, meneer Holterhues. Ik geef graag het woord aan de heer Kemperman, de volgende spreker van de kant van de Kamer. Hij voert het woord namens de fractie van Forum voor Democratie.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Kemperman i (FVD):

Maar niet met een spreektijd van 2 minuten en 33 seconden.

De voorzitter:

Ach, meneer Kemperman, geeft u mij toch de gelegenheid om even te knutselen met de spreektijden. Gaat u intussen vooral van start.

De heer Kemperman (FVD):

Voorzitter. Wij hebben op 16 september jongstleden naar de Troonrede geluisterd en de Miljoenennota ontvangen. Op 19 oktober jongstleden stemde Nederland opnieuw. En opnieuw kreeg de politiek een donkergele kaart van de kiezers, een proteststem van de kiezer. Sinds de eclatante overwinning van destijds Pim Fortuyn in maart 2002 bij de gemeenteraadsverkiezingen in Rotterdam spraken de kiezers regelmatig massaal hun steun uit voor nieuwe partijen zoals de LPF, Forum voor Democratie, BBB, PVV en NSC, en recent iets minder voor JA21. Toch bestaat de vrees dat deze proteststem van de kiezer — dit is de meest democratische afspiegeling van wat Nederland wil — opnieuw wordt gesmoord door compromissen, door handjeklap van een handvol mensen achter gesloten deuren. Zo doen we dat nu eenmaal in de politiek. We halen ervaren staatslieden van stal, gestolde exponenten van een oude bestuurscultuur, die in hun wijsheid gaan bedenken wat de kiezer nu eenmaal bedoeld heeft.

Voorzitter. Afgelopen donderdag nam onze fractievoorzitter in de Tweede Kamer de proef op de som door, steunend op de verkiezingsprogramma's van alle partijen, de Tweede Kamer per thema — ik noem: immigratie, kernenergie, eigen risico zorgpremie, behoud hypotheekrenteaftrek, lastenverlichting en het reduceren van de overheidsuitgaven — om steun te vragen en hiervoor expliciet moties in te dienen. Op grond van de belofte aan de kiezers in de programma's en de debatten zou ieder van deze thema's op een flinke meerderheid van de Kamer mogen rekenen. Maar u raadt het al: geen van de voorstellen kreeg een meerderheid van de Tweede Kamer. Dat is geen democratie, dat is kiezersbedrog. Ik overweeg deze democratische lakmoesproef ook in de tweede termijn aan deze Kamer voor te leggen.

Ik vrees dat de partijpolitiek de hartenkreet, de noodkreet van onze samenleving, opnieuw zal doen verstommen. Er is nooit spontaan één milligram teleurstelling, boosheid en verdriet verdwenen, in geen enkele relatie, ook niet in die tussen de leiders van een land en zijn bevolking. In een tijd van oplopende maatschappelijke spanningen is het dan ook noodzakelijk om juist niet weg te kijken, maar om de zoveelste cri de coeur van onze bevolking ter harte te nemen en bevlogen leiderschap te tonen, in plaats van elitaire politiek te bedrijven. Een kabinet dat straks niet de verkiezingsuitslag reflecteert maar het resultaat is van meerderheidsdenken en uitruil van standpunten, is als het plakken van een zegel in het spaarboekje van onvrede in onze samenleving. Straks is het boekje vol.

In onze geschiedenis werden wel eerder volle spaarboekjes van onvrede ingeleverd, die niet zelden tot ingrijpende veranderingen leidden. Ik noem hier bijvoorbeeld het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581, de Declaration of Independence in Amerika van 1776, of recent de Brexit in onze Europese geschiedenis. Dit zijn voorbeelden waarbij de elitaire kop en de populistische romp zich scheidden. In Frankrijk nam de bevolking dat op 14 juli 1789 overigens uiterst letterlijk. Forum voor Democratie pleit als sinds zijn oprichting voor bindende referenda. Het miskennen van de uitslag van een van onze laatste referenda door de regering was overigens de reden dat Forum voor Democratie werd opgericht als politieke partij, maar dat terzijde.

Slechts tien regels in de troonrede die de groeiende maatschappelijke onvrede adresseren, zijn volstrekt onvoldoende om het geschonden en historisch lage vertrouwen in de politiek te herwinnen. Dat geschonden vertrouwen kan en zal volgens Forum voor Democratie alleen herstellen wanneer we weer durven kiezen voor Nederland en de Nederlanders. Voor de gewone, hardwerkende man of vrouw die in de verkiezingsdebatten zo vaak wordt opgevoerd, haast misbruikt wordt, maar die zich, na de verdeling van de macht, opnieuw niet zal herkennen in het gedrag van de politieke leiders, die braaf binnen de lijntjes van hun compromissen gaan kleuren. Een onsje meer, een onsje minder. Leiders die wel de wereld en het klimaat willen redden, maar hun eigen burgers negeren. Leiders die de nationale economie en welvaart, gecreëerd door met name de ondernemers en het mkb, meedogenloos opofferen aan de zelfgecreëerde klimaatangst, massamigratie of oorlogszucht. Politici die Europa boven Nederland willen stellen, die drukker waren met de NAVO-top dan met het onrecht van de toeslagenaffaire of de splijtende gevolgen van de covidcrisis. Dit zijn enkele voorbeelden van grote maatschappelijke vraagstukken waar te lang en te vaak verkeerde keuzes in zijn gemaakt. We dienen snel rechtsomkeert te maken op deze bewezen doodlopende weg. Het kan wel. Ik zal zo een positiever, inspirerender beeld schetsen.

Als het gaat om de grote vraagstukken die de inzet waren voor onze verkiezingen, kunnen we concluderen dat een stevige meerderheid in ons land kiest voor rechts beleid. Een ruime meerderheid van onze nieuwgekozen Tweede Kamer is inmiddels doordrongen van het feit dat we de uit de hand gelopen massa-immigratie een halt moeten toeroepen. "Wir haben es nicht geschafft", beseffen ook onze oosterburen. Net is ook al de auto-industrie en de economie aan de Duitse kant aangehaald. Waar de wereld de klimaatangst steeds meer in twijfel trekt en ook de grootste landen, ook democratieën, hierbij afhaken en steeds meer wetenschappers een ander geluid durven te laten horen, wil Nederland in haar eentje de planeet redden. Wij zijn daarbij bereid om onze complete welvaart hieraan op te offeren. Wij zijn in het sprookje van Hansje Brinker gaan geloven. Voor alle duidelijkheid: Forum voor Democratie betwist niet dat het klimaat verandert; dat doet het namelijk al duizenden jaren. Wat wij wel betwisten, is de aanname dat dit het gevolg is van menselijke activiteiten. Áls dit hypothetisch zo zou zijn, dan is de invloed van Nederland hierop verwaarloosbaar klein. Dat zijn de gevolgen van de klima-angst en de zelfopgelegde stikstofterreur helaas niet. Ons land zwicht onder het beleid dat ondernemers massaal wegjaagt, dat boeren kapotmaakt en dat ervoor zorgt dat 50% van onze jeugd overweegt een toekomst buiten Nederland te zoeken. De mentale gezondheid en weerbaarheid van onze jongeren is broos en zorgelijk.

Voorzitter. Forum ziet een ander Nederland in de toekomst. Ooit zagen wij een land, waar anderen water zagen. Wij dreven handel, waar anderen grenzen zagen. Vooruitgang in plaats van stilstand. We moeten onze kracht en mogelijkheden benutten, in plaats van een samenleving gijzelen die juridisch houdbaar moet zijn. Ik moet nu even denken aan het bericht van gisteren van het Delftse offshorebedrijf Allseas, dat zelf small modular reactors in haar zeevloot aan het ontwikkelen is, waarmee zij in 2035 verwachten te kunnen varen. In 2050 verwachten zij dat 700 zeeschepen met SMR-reactoren voortgedreven worden. Dát is durf, dát is visie. Dat deden ze al toen ze, voor eigen rekening en risico, durfden te investeren in de Pioneering Spirit, de grootste offshorewerkboot ter wereld. Deze visie missen wij in het beleid van de partijen en kabinetten van de afgelopen tien, vijftien jaar en ook weer in deze Miljoenennota. Boekhouden, waar een inspirerende visie en moreel leiderschap gewenst is en het verdedigen van onze nationale belangen noodzakelijk is. Maar helaas, Europees belang boven Nederlands belang. Vanuit een morele superioriteit, dat opkomen voor de belangen van ontevreden Nederlanders slechts populisme of onderbuik is. Forum stelt dat het anders moet en kan. Ik zal nu vier specifieke onderwerpen aanhalen die haaks staan op het overheidsboekhouden en waarbij we niet focussen op het uitgeven van geld, maar op het verdienen van geld. Elke ondernemer zal dit herkennen.

Punt één. Investeer in de toekomst van Nederland. De aanleg van Maasvlakte 2 kostte destijds 2,8 miljard. Het aanleggen van een nationale luchthaven in de Noordzee wordt geraamd — dat was de raming 2019 — op 40 miljard, waarvan naar schatting 13 tot 17 miljard kan worden terugverdiend door de businesscase van 200.000 woningen op de oude locatie van de huidige luchthaven. In 2030 kunnen we de hyperloop testen, met passagiers nog wel. De geraamde kosten zijn even hoog als die voor de aanleg van de hogesnelheidslijnen.

Voorzitter. Dát is lef tonen, dát is investeren in de toekomst van ons land. Maar wat doen we? We investeren ieder jaar tussen de 33 en 55 miljard in massa-immigratie, klimaatangst en oorlog en we discussiëren ons suf over een stikstofnorm van 0,005 mol per hectare en of die naar 1 mol mag. We zijn zuiniger op heideplantjes dan op onze ondernemers, op onze jeugd en op de kwetsbaren in onze samenleving. We debatteren dag en nacht of we wel of niet boetevrij mogen schenken aan iemand op bijstandsniveau en of dat verschil een paar honderd euro meer of minder mag zijn.

Punt twee. Ambitie moet weer lonen. Forum voor Democratie wil meer ruimte voor ondernemerschap. Dat zien we niet in de voorliggende stukken, waarover we vandaag debatteren. De belastingen moeten omlaag, structureel en grondig. Extra inspanning moet direct voelbaar worden in onze portemonnee: vrij van hoge belastingen en verstikkende regels. Bezit en vermogen zijn heilig. We beschermen ons koophuis, het spaargeld en de erfenis tegen onrechtvaardige belastingen en geven zekerheid en waardigheid terug aan families en bieden ruimte voor dromen.

Punt drie. Forum voor Democratie wil een grondige vereenvoudiging van het belasting-, toeslagen- en premiestelsel. We willen geen wirwar van ingewikkelde schijven, maar één helder en gelijk tarief voor iedereen. Hiermee, en met een belastingvrije voet van €30.000, maken we het systeem overzichtelijk en rechtvaardig. Werken en sparen maken we weer aantrekkelijk. Vraag aan de staatssecretaris: zou het interessant zijn om zo'n gedachte eens uit te werken en door te rekenen? Waar zijn we bang voor als het onhaalbaar is? Wat vrezen we als er wellicht een kern in zit om het realistisch te krijgen? We streven naar een kleinere en efficiëntere overheid, die minder geld opeist van burgers en van ondernemers. Belastingen dienen enkel om een goed functionerende slanke overheid en specifieke taken te financieren, niet om inkomens of vermogens kunstmatig gelijk te trekken. Stel dat het ons lukt om 10% op onze overheidsuitgaven te reduceren, dan levert dat ruim 15 miljard per jaar op. We moeten ondernemen, investeren en sparen stimuleren in plaats van ontmoedigen.

Dan ga ik naar mijn vierde punt: het mkb en de zzp'ers. Forum voor Democratie kiest onvoorwaardelijk voor de ruim 400.000 mkb-bedrijven en de ruim 1,2 miljoen zelfstandigen. Zij vormen het fundament van onze economie. Deze ondernemers zorgen niet alleen voor 70% van de banen, maar ook voor innovatie, voor lokale verbondenheid, voor stageplekken en sociaal vlechtwerk. Desondanks worden ze inmiddels geteisterd door stapels regels, hoge lasten en een overheid die vooral naar multinationals luistert. Wij willen dat mkb'ers en zzp'ers niet worden gezien als een probleem dat gereguleerd moet worden, maar als de motor van onze samenleving, die juist gestimuleerd hoort te worden. Wat gaat dit kabinet daaraan doen?

Ten slotte het pensioen en de AOW. De AOW en het pensioenstelsel zijn fundamenten van onze welvaartsstaat, maar de afgelopen jaren zijn deze voorzieningen stelselmatig uitgehold door de verhoging van de AOW-leeftijd en het jarenlang niet-indexeren van de pensioenen. Forum voor Democratie wil dit herstellen. Iedereen moet recht hebben op AOW na 40 jaar zwaar werk. De algemene AOW-leeftijd moet weer terug naar 66 jaar. Doorwerken na het bereiken van die leeftijd moet natuurlijk kunnen, want individuele vrijheid van keuze hoort juist in deze levensfase centraal te staan. De pensioenvermogens van 1.500 miljard moeten weer solide en eerlijk worden beheerd, tegen lage kosten en transparant, en de pensioenen moeten structureel worden geïndexeerd. Politieke hobby's, zoals groene beleggingen, mogen geen rol meer spelen. Het rendement moet leidend zijn. En ten slotte moet wat ons betreft de nieuwe pensioenwet worden ingetrokken, omdat de solidariteit daarmee wordt uitgehold en die de deelnemers opzadelt met onzekerheid en risico's.

Voorzitter. Ik overweeg zoals gezegd een aantal moties in te dienen in de tweede termijn, maar daar heb ik straks nog mooi een ruime minuut voor.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Kemperman. U ziet, het is met die volle dertien minuten toch nog goed gekomen. Met genoegen geef ik nu het woord aan de heer Baumgarten. Hij spreekt namens de fractie van JA21.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Baumgarten i (JA21):

Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt een beleidsarme Miljoennota. Deze nota doet zijn naam letterlijk eer aan. Immers, daadwerkelijk beleid ontbreekt en Nederland loopt de kans op termijn te verarmen. Ik zal deze stelling toelichten. Wat we in de nota namelijk zien, is dat de collectieve sector jaar op jaar sneller groeit dan de economie die haar moet dragen. Ambtenaren, coördinatoren, diversity en inclusion officers en peperdure externe consultants: het aantal groeit, maar hun toegevoegde waarde voor de welvaart van Nederland blijft onduidelijk. De overheid investeert steeds minder in de burger en steeds meer in zichzelf. Daar staat tegenover dat de werkende Nederlander, de ondernemer, de middenstander, het gevoel heeft dat hij steeds minder overhoudt. De Nederlandse belastingbetaler betaalt de prijs van een overheid die weigert om in eigen vlees te snijden. Hij betaalt meer btw op logies, meer accijns op benzine, meer belasting op energie en straks zelfs meer belasting om zijn kinderen één keer per jaar mee op vakantie te nemen. De Nederlandse burger zal zich terecht blijven afvragen: waar gaat dat belastinggeld eigenlijk naartoe?

Voorzitter. Laat ik beginnen bij die dagelijkse kosten: de boodschappen en de brandstof. In Duitsland betaalt men minder btw op levensmiddelen, 7% tegenover 9% in Nederland, en in België bedraagt dat percentage zelfs 6. En dan hebben we het nog niet over de accijnzen op brandstof. Nederland heeft inmiddels de hoogste benzineprijzen van de Europese Unie. In Duitsland is een liter Euro 95 gemiddeld €0,30 goedkoper en in België €0,40. Voor veel gezinnen aan de grens is tanken over de grens de normaalste zaak van de wereld geworden. Dit is een politieke keuze, geen natuurverschijnsel. Want Nederland had kunnen besluiten om accijnzen te bevriezen of, beter nog, te verlagen. Dat zou directe verlichting betekenen voor gezinnen en bijvoorbeeld transporteurs. In plaats daarvan koos dit kabinet voor het tegenovergestelde: hogere lasten op mobiliteit, hogere energieheffingen en een tijdelijke accijnsverlaging die telkens net op tijd weer wordt verlengd. Alles voor de dekking van de uitdijende overheidsuitgaven. De gevolgen zijn voorspelbaar: Nederlandse tankstations verliezen klanten, transporteurs wijken uit naar Duitsland om te tanken en busreizen voor shoppen in Duitsland zijn inmiddels gemeengoed geworden. En zo sijpelt het geld van de Nederlandse burger langzaam weg. Niet door inflatie, die de overheid overigens zelfs aanjaagt, maar door slecht beleid.

Voorzitter. Dan het bredere plaatje. Het Centraal Planbureau voorspelde al dat de collectieve uitgaven als percentage van het bruto binnenlands product de komende jaren verder stijgen terwijl de structurele groei van de economie stagneert. Volgens het CBS groeide de economie in 2024 slechts met circa 1% terwijl de overheidsuitgaven zijn opgelopen van 42% van het bbp in 2019 tot 44,4% in 2024. En waar stroomt dat geld dan naartoe? We geven inmiddels 3,75 miljard uit aan ontwikkelingshulp en in de Miljoennota wordt 8,9 miljard gereserveerd voor asielmigratie. Dit zijn significante uitgaven, uitgaven die ook kunnen worden geïnvesteerd in veiligheid, woningbouw, het stimuleren van werken en het vestigingsklimaat in het algemeen. Het ambtenarenapparaat groeit eveneens. In het tweede kwartaal van 2025 werken er ruim 161.000 fte's aan rijksambtenaren tegenover ruim 113.000 fte's in 2018, een toename van maar liefst 41,8% in zeven jaar tijd. Het hoofdlijnenakkoord legt een taakstelling van 22% op de apparaatsuitgaven vast en spreekt van het terugdraaien van de groei, maar stelt helaas geen kwantitatieve reductienorm voor het aantal fte's op. De invulling gebeurt per ministerie. Centrale reductienormen ontbreken en zonder duidelijke norm blijft een doelstelling weinig meer dan een lege huls. Dat brengt mij tot de volgende vragen. Kan de minister toelichten hoe het kabinet van plan is om de voorgenomen taakstelling van 22% apparaatsuitgaven te realiseren? Twee. Hoe leidt die dan tot minder ambtenaren? Drie. Zijn er binnen de regering afspraken gemaakt tussen de ministers over de richtlijnen die daarvoor binnen de verschillende departementen worden gehanteerd? Vier. Hoe zorgt de regering ervoor dat in 2026 niet opnieuw een aanzienlijke groei van het ambtenarenapparaat ontstaat, zoals we die ook zagen in alleen al de eerste helft van 2025 vergeleken met 2024?

Voorzitter. Waar bedrijven wordt gevraagd om te innoveren en efficiënter te werken, wordt binnen de overheid ieder jaar opnieuw een groei van loonkosten en van het personeelsbestand als vanzelfsprekend gezien. Uitvoeringsinstanties klagen over capaciteit, gemeenten over een personeelstekort en ministeries over coördinatiedruk, maar niemand stelt meer de vraag of al die taken en instanties werkelijk nodig zijn. De burger ziet daar helaas weinig positiefs van terug, integendeel. Voor wie in de zorg werkt, wordt de regeldruk groter. Voor wie in het onderwijs werkt, stapelen de rapportages zich op. En wie een vergunning aanvraagt, wordt van loket naar loket gestuurd terwijl de overheid zichzelf op de borst klopt over digitalisering en dienstverlening.

Helaas stelt de overheid nog meer bestraffing in het vooruitzicht, want in de Miljoenennota kondigt het kabinet aan een nieuwe vliegbelasting te heffen waarvan de hoogte afhangt van de afstand tot de eindbestemming. Daarmee worden langere vliegreizen vanaf 2027 duurder voor de passagier. Nederland, dat al de hoogste vliegbelasting in Europa kent, kiest er dus bewust voor om de eigen luchtvaartsector verder te belasten. Dat is geen beleid voor verduurzaming. Dat is symboolpolitiek, met een prijskaartje. De maatregel treft niet de veelvlieger of de zakenreiziger, maar de gewone Nederlander die één keer per jaar met zijn gezin op vakantie gaat of familie bezoekt in Toronto of Suriname. Voor een gezin van vier personen betekent de nieuwe vliegbelasting tot €280 extra boven op de ticketprijs. Voor zulke reizigers is er geen alternatief vervoer: geen keuze, alleen een hogere rekening. En dat alles terwijl het kabinet erkent dat het effect op het reisgedrag en de CO2-reductie verwaarloosbaar is. CE Delft berekende dat het aantal vliegbewegingen nauwelijks verandert. De belastingopbrengst daarentegen wordt geraamd op honderden miljoenen euro's. Het kabinet ontmoedigt dus niet het vliegen, maar het vliegen vanaf Nederland. Het enige wat echt verandert, is dat reizigers massaal uitwijken naar luchthavens in Brussel en Düsseldorf, zeker nu Duitsland heeft aangekondigd de verhoogde vliegbelasting weer terug te draaien. Dit maakt vliegen vanuit Nederland evident onaantrekkelijker. Is de minister dit met mij eens?

KLM, waarvan de overheid via de holding nota bene aandeelhouder is vanuit strategisch belang, wordt onevenredig zwaar getroffen door exploderende havengelden, waar de overheid dan weer de revenuen van plukt via het dividend van Schiphol, en de vliegtaks komt daar dan nog eens bij. Onze nationale carrier zal vroeg of laat gedwongen worden te snijden in het netwerk, hetgeen dan weer repercussies heeft op het vestigingsklimaat in Nederland. Ziehier een voorbeeld van ondoordacht beleid. De rode draad: Nederland maakt zichzelf onnodig duur en ondermijnt zijn eigen welvaart, terwijl die juist weer nodig is om de gekoesterde verzorgingsstaat enigszins op peil te houden.

Neem daarnaast de btw-verhoging op logies. Het is al aangehaald. Uit een impactanalyse van Significant APE blijkt dat de maatregel leidt tot een daling van de vraag naar overnachtingen en dus tot omzetverlies, vooral in de grensregio's. Toch weigert de staatssecretaris de maatregel te heroverwegen. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen antwoordt de staatssecretaris bovendien dat het kabinet verwacht dat Nederland een aantrekkelijke vakantiebestemming blijft. Ondernemers in Limburg en Zeeland moeten toezien hoe toeristen kiezen voor hotels in Aken of Antwerpen, waar de btw op logies respectievelijk 7% en 6% bedraagt. Hoe zorgt de regering ervoor dat hotelondernemers in grensregio's niet onevenredig worden benadeeld door die btw-verhoging, doordat toeristen Nederland wel bezoeken, maar hun overnachting voortaan boeken in Duitsland of België? De staatssecretaris zegt de maatregel doelmatig is, maar doelmatig voor wie? Niet voor de ondernemer die zijn personeel moet ontslaan en niet voor de toerist die Nederlandse overnachtingen te duur vindt. En zeker niet voor de schatkist, want volgens ABN AMRO leidt de btw-verhoging tot minder overnachtingen, lagere winsten en dus lagere opbrengsten uit winstbelasting. Nederland prijst zichzelf uit de markt, maar het kabinet noemt het "fiscale rechtvaardigheid". Dat is precies het probleem van dit begrotingsbeleid: op de korte termijn lijken alle parameters wel te kloppen, maar het verdienvermogen van Nederland wordt structureel ondermijnd. Die rekening gaan we gepresenteerd krijgen. Dit is geen onheilsprofetie, maar gewoon logisch verstand.

Voorzitter. JA21 wil een ander pad. Een pad waarbij economische groei en koopkracht niet worden gezien als bijzaak, maar als voorwaarde voor een gezonde samenleving. Een pad waarbij we stoppen met straffen en beginnen met stimuleren, waarbij we niet langer de hardwerkende burger opzadelen met hogere lasten om een uitdijende overheid te voeden. Een pad zonder nationale koppen op EU-beleid; niet meer EU, maar minder. Een pad met grip op migratie, beperking van ontwikkelingshulp en bovenal het stimuleren van werken. Daar past een belastingstelsel bij dat niet primair ingericht is op de groei van de collectieve sector accommoderen, maar dat gericht is op de groei van het land als geheel, zowel van het individu als van de bedrijven. Daar wordt immers het geld verdiend.

Dat betekent een lagere accijns op brandstof, lagere btw op primaire levensmiddelen en afschaffing van symboolbelastingen zoals de vliegbelasting. Het betekent ook een herbezinning op de rol van de overheid zelf: niet meer taken, maar een betere uitvoering van de kerntaken. Het betekent ook het daadwerkelijk stimuleren van het vestigingsklimaat. Er zijn te veel bedrijven en ondernemers die het vestigingsklimaat in Nederland te knellend vinden. Ze worden voortdurend overvallen met eindeloze regel- en vergunningendruk, torenhoge energieprijzen en een wachttijd van jaren voordat men op het stroomnet kan worden aangesloten. Dit vraagt toch eerder om een terugtrekkende dan een uitdijende overheid. JA21 kiest voor een overheid die weer dienend is, niet overheersend.

Voorzitter, ik rond af. Het is tijd dat de Financiële Beschouwingen weer gaan over de financiële werkelijkheid, niet over papieren stabiliteit, maar over echte welvaart op de langere termijn.

Voorzitter. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Baumgarten. De volgende spreker van de kant van de Kamer is de heer Schalk. Hij spreekt namens de fractie van de SGP.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Dank u wel, meneer de voorzitter. Dit jaar geen Algemene Politieke Beschouwingen, maar wel Algemene Financiële Beschouwingen. Blijkbaar speelt geld een centrale rol. Dat vraagt ook om een normatief kader, wat mij betreft zelfs een Bijbels kader, en wel dat van rechtvaardigheid en barmhartigheid. Dat geldt zowel voor het binnenhalen van gelden als voor het uitgeven daarvan: rechtvaardig en barmhartig.

Voorzitter. Het demissionaire kabinet moet werken met een beleidsarme begroting in het besef dat er geen enkel zicht is op de looptijd van die begroting. Immers, zodra er een nieuw kabinet op het bordes staat, zullen de gewijzigde begrotingsstaten hier wel binnenstromen. Maar we moeten nu eenmaal verder in de tussentijd. Vandaar dat ik een paar thema's behandel. Wat mij betreft zijn dat vooral het gezinsbeleid en -inkomen en de marginale druk, en de financiën voor onze veiligheid, asiel, migratie en voor de verre naasten.

Eerst maar dat gezin, want dat komt er toch weer bekaaid af in de Miljoenennota. Dat begint trouwens al als kinderen geboren worden. Zeker bij kwetsbare gezinnen is dat een punt van zorg. In de Tweede Kamer heeft mijn collega Stoffer een motie ingediend met het verzoek om scenario's en financiële effecten in kaart te brengen voor het afschaffen van de eigen bijdrage voor de kraamzorg en poliklinische bevalling, omdat elke moeder en elk kind gelijke toegang zou moeten hebben tot de allerbeste kraamzorg. Deze motie is met algemene stemmen aangenomen in de Tweede Kamer bij de Financiële Beschouwingen. Er is wel haast bij, zeg ik tegen de bewindslieden, nu juist de afgelopen week uit onderzoek van Nieuwsuur bleek dat de 24 uurskraamzorg onder druk staat.

Het is trouwens mooi dat het naar buiten kwam in de Week van het Leven. Tijdens die week werd stilgestaan bij de 40.000 abortussen die we jaarlijks te betreuren hebben. Een deel daarvan vindt ook plaats omdat mensen onvoldoende ondersteuning krijgen. Dus goed gepland van Nieuwsuur, zullen we maar zeggen. Uit hun onderzoek blijkt dat zorgorganisaties niet de moeilijke postcodes willen doen uit angst voor hogere personeelskosten vanwege verzuim en door lagere winsten. Maar er is een correlatie vastgesteld tussen goede kraamzorg en minder medische problemen. Dat betekent dat nu investeren in goede kraamzorg hogere zorgkosten in de toekomst zou voorkomen. Is de minister bekend met deze situatie en welke maatregelen treft hij om die tegen te gaan?

Als die kinderen opgroeien, krijgen de gezinnen te maken met drie verschillende kindregelingen: de kinderbijslag, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag. De SGP is er voorstander van dat gezinnen te maken krijgen met eenvoudige regelingen waarmee ze de maximale vrijheid krijgen om hun kinderen op te voeden zoals ze willen. Daarom zou een eenvoudige regeling met een inkomensonafhankelijke en een inkomensafhankelijke component beter zijn. Ik weet dat een en ander ook wordt benoemd in het Eindrapport toekomst toeslagenstelsel. Oplossingsrichting 14, één nieuwe kindregeling met basisbedrag en inkomensafhankelijk bedrag, geeft een goede aanzet, met name in de tweede variant. Mijn vraag aan de minister is of het ook mogelijk is om daar ook de kinderopvangtoeslag bij te betrekken, zodat er een eerlijker beeld ontstaat.

Voorzitter. Ik ben nog niet helemaal klaar met dat gezin, want er is een onderwerp dat als een graat in de keel van de SGP steekt: de onuitlegbare kloof die is ontstaan tussen gezinnen van eenverdieners ten opzichte van tweeverdieners. Nog altijd betalen die eenverdieners tot ongeveer acht keer zo veel belasting. Natuurlijk kom ik daar nog op terug bij de behandeling van het Belastingplan, maar nu vraag ik beide bewindslieden om hierop in algemene zin te reflecteren. Wat is uw oordeel over deze ongelijkheid? Of, als u geen oordeel wilt geven, hoe lost u dit op? Welke plannen liggen er daarvoor?

Eenverdieners komen er ook weer bekaaid af als het gaat om de marginale druk. Dat bleek uit de tabellen met de marginale druk voor verschillende typen huishoudens, die we sinds een toezegging aan mij jaarlijks krijgen; dank daarvoor. Maar deze keer heb ik speciaal gekeken naar het modale inkomen. Trouwens, toen ik in 2015 voor het eerst mocht meedoen aan de Algemene Financiële Beschouwingen, was het modale inkomen €33.000. Nu, tien jaar later, is het modale inkomen fors gestegen, naar €47.000 per jaar. Opvallend is dat de marginale druk voor eenverdieners met een modaal inkomen het hoogste is van iedereen. Die komt uit op 94%. Oftewel: van elke euro die je meer verdient, houd je maar zes centjes over. Mijn vraag aan de minister is om hierop te reflecteren. Aan de staatssecretaris vraag ik in aanloop naar de behandeling van het Belastingplan op 15 en 16 december welke structurele maatregelen worden verkend om die marginale druk op eenverdieners te verminderen. Wanneer kunnen we de uitkomsten van dergelijke verkenningen verwachten?

Voorzitter. Nogmaals: we houden dit jaar geen APB. Maar vorig jaar kreeg ik de toezegging van de minister-president dat er een brief zou komen met een uitleg over de wijze waarop het kabinet bestaanszekerheid voor eenverdieners gaat creëren. Mijn dringende vraag is wat nu de status is van deze toezegging, vanuit de regering gezien. Dat is toezegging 3931, zeg ik even voor de volledigheid.

Voorzitter, dan iets over de financiële huishouding. Aan het einde van zo'n lange gang op het ministerie van Financiën staat symbolisch zo'n enorme schatkist. Als het goed is, loopt die vol via de inkomsten en leeg via de uitgaven. Maar een kabinet dat niet levert, laat geld liggen. Dat blijkt nu verscheidene investeringen niet zijn gerealiseerd, waardoor er sprake is van onderschrijding. Logischerwijze resulteren onderschrijding en uitstel meestal in hogere kosten in de toekomst vanwege de inflatie. Hoewel er van tevoren nooit met volle zekerheid kan worden voorspeld welke ambities er kunnen worden gerealiseerd, is een dergelijke boeggolf wel onwenselijk. Wat is het oordeel van de minister over deze boeggolf?

Er is ook de tegenovergestelde kant: niet uitgestelde wetgeving, maar juist te ver vooruit geplande doelen in wetgeving door percentages in de wet te zetten. Dat is vragen om moeilijkheden. Neem de percentages van CO2 in 2030 of de stikstofpercentages voor 2035. Het risico dat we die niet halen is levensgroot. Het zal ongelofelijk veel geld kosten om die weer los te trekken. Niemand gelooft immers meer dat het haalbaar is. Maar we doen er niets aan. Straks wordt Nederland stilgelegd door de eerste de beste jurist die aantoont dat we het percentage niet hebben gehaald. Oftewel: Urgenda 2.0 is absoluut niet ondenkbaar. Wat is de visie van de minister hierop? Wat zou dit kabinet, of een nieuw kabinet, moeten doen om hier tijdig op in te kunnen spelen?

Voorzitter. Een percentage dat wel haalbaar is, mag natuurlijk wel in wetgeving terechtkomen, zoals de 2% van ons bruto binnenlands product voor defensie. De bittere werkelijkheid van de barbaarse oorlog in Oekraïne heeft er mede voor gezorgd dat ook de Nederlandse politiek wakker is geworden. Zelfs de Partij voor de Dieren is uit haar winterslaap gewekt. We gaan voor een percentage van 5%, waarvan 3,5% voor directe Defensie-uitgaven zoals personeel, materieel en trainingen bedoeld is, en 1,5% voor de bredere weerbaarheid. Dat laatste zou ik heel graag bevestigd zien. Een dergelijke uitbreiding vraagt ook om zorgvuldige en adequate begeleiding, want anders dreigt ook hier onderbesteding. Wat is de stand van zaken op dit moment voor de uitvoering van de 3,5% en de 1,5%?

Voorzitter. Een heikel thema is asiel en migratie. Het is bekend dat de SGP staat voor rechtvaardig en barmhartig beleid. Dat vraagt om stevige maatregelen. Maar er is niet geleverd op dit punt. Intussen blijkt er een tegenvaller van 350 miljoen te zijn bij het COA. De SGP heeft hier al vaker aandacht voor gevraagd. Er worden grote besparingen ingeboekt vanwege een ongefundeerd optimisme over de effecten van de asielmaatregelen. Het gevolg is dat de asielketen niet kan investeren in een krachtige, robuuste keten en steeds last minute dure noodoplossingen moet realiseren. Op welke manier kan de demissionaire minister hier nog invloed op uitoefenen?

Voorzitter. Zoals ik aan het begin al zei, probeer ik bij dit soort onderwerpen de Bijbelse lijn vast te houden en te kijken wat rechtvaardig en barmhartig is. Oog voor de verre naasten hoort daar ook bij. Het feit dat het inmiddels demissionaire kabinet ervoor gekozen heeft om van ontwikkelingssamenwerking naar ontwikkelingshulp te gaan, is een heel slecht signaal. Het is eigenlijk een schande dat de koppeling met het bruto nationaal inkomen is losgelaten. De vraag is: ziet de minister nog mogelijkheden voor de toekomst om terug te groeien richting die 0,7% van het bni? Ik denk aan de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Hij betaalde voor die gewonde man en beloofde bij te betalen als er een tekort zou zijn. Daar kunnen wij nog wat van leren.

Voorzitter. Ik zie uit naar de reactie van de bewindspersonen. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Schalk. Ik geef het woord aan de heer Hartog, die spreekt namens de fractie van Volt.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Dank u, voorzitter, ook voor het uitspreken van mijn naam in correcte zin. De Voltfractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de financiële plannen van de regering voor de komende vijf jaar via de Miljoenennota. In deze Algemene Financiële Beschouwingen wil mijn fractie vier thema's aan de orde stellen. Het eerste thema is de inschatting van de minister over de omgevingsrisicofactoren. Verder zal mijn fractie een aantal vragen stellen over het tweede thema, de structurele herziening van de inkomstenkant van de begroting. Daarna hebben wij een aantal vragen over de lopende discussie over het Meerjarig Financieel Kader van de EU, het derde thema. Tot slot zal mijn fractie de minister vragen te breken met een aantal uitwassen van de vorige regering, het vierde thema.

Voorzitter. Ook andere fracties hebben al gesproken over de context waarin wij de komende jaren moeten begroten. Dat is een context van toenemende onzekerheid. Waar wij een aantal jaren geleden nog zeker konden zijn van een bloeiende wereldhandel, zien wij nu een economisch onzinnige ophoging van barrières. Binnen de eurozone zijn er grote zorgen over oplopende tekorten van de overheidsbegroting. Denk daarbij bijvoorbeeld aan landen als Frankrijk en België. Lidstaten houden een vervolmaking van de interne markt van de EU tegen. Al deze ontwikkelingen brengen risico's met zich mee. De vraag aan de minister is of de Miljoenennota ons hierop voldoende voorbereidt. Welke buffers heeft Nederland als het in Frankrijk uit de hand loopt? Zouden wij niet voorzichtiger moeten zijn met het laten oplopen van de Nederlandse staatsschuld? Zijn onze banken voldoende gewapend tegen nieuwe crises op de financiële markten? Ziet de minister een noodzaak en een mogelijkheid om de bank- en kapitaalmarkt van de EU sneller te vervolmaken?

Voorzitter. Het tweede thema: mijn fractie wil verder kijken naar de noodzaak om het stelsel van inkomstenbelasting en toeslagen fundamenteel te herzien. Ook vandaag hebben wij weer discussies over marginale aanpassingen van het belastingstelsel. Een aanpassing van box 3 hier en een correctie op de marginale druk daar: wat mijn fractie betreft zet dat geen zoden aan de dijk. Volt heeft een aantal concrete voorstellen gedaan in het verkiezingsprogramma om structurele wijzigingen door te voeren. Voor vandaag zou een inhoudelijke discussie hierover te ver voeren met een demissionair kabinet. Mijn fractie wil de staatssecretaris wel vragen wat de plannen zijn om voortgang te houden in de reflectie op de stelselherziening. Mogen wij komend jaar een document verwachten met technische opties voor een nieuw belastingstelsel? Hoe zit dat met de fiscale regelingen? Wat mijn fractie betreft gooien we nog steeds ieder jaar tientallen miljarden over de balk aan niet-doelmatige en niet-doeltreffende regelingen. Incrementele aanpassingen van fiscale regelingen zijn moeilijk vanwege allerlei deelbelangen. Echter, staatssecretaris Van Rij beloofde al om fundamentele aanpassingen te doen. Hoe ziet het tijdpad van deze staatssecretaris eruit? Ziet hij mogelijkheden om op z'n minst de ruim 30 miljard aan regelingen af te schaffen die door zijn ambtenaren zijn voorgesteld in het rapport Kansen voor lagere tarieven en beter beleid? Hoe is de stelpost van 250 miljoen aan afbouw van de regelingen voor dit jaar ingevuld? Wat zijn de plannen voor 2026?

Voorzitter. Ik herhaal: mijn fractie vraagt de regering niet om de uiteindelijke keuzes te maken, althans, niet vandaag. Dat is aan een volgende regering. Bij de lopende zaken hoort in onze ogen wel het animeren van het debat hierover. Iedere maand vertraging is verloren tijd.

Dat brengt mijn fractie op een ander onderdeel van de structuur van de Nederlandse financiën, als derde thema. Wij geven op verschillende niveaus belastinggeld uit, van Europees tot gemeentelijk niveau. Dat zijn communicerende vaten. Als parlement moeten we zoeken naar een zo groot mogelijke efficiency. Moeten we streven naar synergie in de uitgaven en ze naar een hoger bestuursniveau tillen of moeten we juist uitgaven op een lager bestuurlijk niveau leggen, omdat de besteding daar beter gericht kan worden? We hebben het in eerdere Algemene Financiële Beschouwingen al gehad over de te beperkte middelen op gemeentelijk niveau. Dat blijft voor mijn fractie een punt van aandacht.

Maar vandaag wil ik de uitgaven op Europees niveau aan de orde stellen. De discussie in de EU over een nieuw Meerjarig Financieel Kader is net begonnen. Dat is een belangrijke discussie, niet alleen vanwege het budget zelf, maar ook omdat dit een graadmeter is van het ambitieniveau dat wij ons als Europese Unie stellen. Het is deze Kamer bekend dat de Voltfractie het ambitieniveau dat door de Europese Commissie gekozen is, te laag vindt. Daar kunnen we discussie over voeren, maar bij de Algemene Europese Beschouwingen is al gebleken dat een meerderheid van deze Kamer niet de consequentie wil trekken uit de noodzaak de institutionele structuur van de EU fundamenteel te herzien. Wat de Voltfractie betreft zou een begroting van 5% van het bnp op Europees niveau effectief meer waar voor ons geld geven, en dus een bezuiniging zijn. Laat hem even inwerken. Daarvoor zouden we niet op een aansporing van een buitenlandse president hoeven te wachten.

Mijn vragen aan de minister gaan vandaag over de analyses die zijn gedaan of op een andere manier beschikbaar zijn, om te bepalen wat het adequate uitgavenniveau zou zijn voor de EU. Is er bijvoorbeeld al een zekere voorzichtige beweging in de richting van de gezamenlijke aankoop van defensiematerieel? Daar gaan we af op het boerenverstand dat het waarschijnlijk goedkoper is om als EU-landen hetzelfde materieel gezamenlijk in te kopen.

Voorzitter. Wat de Voltfractie betreft geldt dit ook op andere beleidsterreinen. Te vaak wordt via een simpele begrotingspost gesproken over de Europese financiën. Mij valt in deze debatten een aantal dingen op. Allereerst weten we helemaal niet welke bedragen vanuit de Europese Unie weer terug naar Nederland komen. Mijn fractie heeft hier al aan verschillende ministers vragen over gesteld, maar het eerlijke antwoord is dat we het gewoonweg niet weten. Er is ook een hallucinante discussie over eigen middelen versus nationale bijdragen. Ik hoor sommige fracties in deze Kamer zeggen dat ze eigenlijk het liefst de Europese begroting voeden via nationale bijdragen. Maar in dezelfde paragraaf klagen ze dan dat het Nederlandse aandeel te groot is. Bij directe eigen middelen voor de EU valt dit allemaal weg, en dus begrijp ik deze posities niet helemaal, of helemaal niet.

Mijn vragen hierover aan de minister zijn de volgende. Wordt er door de regering een analyse gemaakt over op welk niveau middelen het beste kunnen worden uitgegeven? Ik sprak al over defensiematerieel, maar je zou ook kunnen analyseren op welk bestuurlijk niveau bijvoorbeeld innovatie, de bescherming van de EU-buitengrenzen, het afhandelen van asielaanvragen en het daaraan verbonden uitzetbeleid zouden moeten worden gefinancierd. Je kunt voorts denken aan gezamenlijke infrastructuur, bijvoorbeeld hogesnelheidstreinen. Als de minister deze analyse niet zelf heeft gemaakt, is hij dan wel op de hoogte van wetenschappelijke studies op dit vlak?

Voorzitter. Als laatste thema wil mijn fractie de uitgaven voor 2026 en daaropvolgende jaren aan de orde stellen. We hebben als Kamer de noodzaak gezien om in het afgelopen jaar substantieel meer begrotingen te behandelen dan te doen gebruikelijk. Dat komt gedeeltelijk door de vaak bizarre en tegenstrijdige amendementen van de Tweede Kamer. Het komt echter ook door de politieke keuzes die door de toenmalige regering zijn gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. Mijn fractie hecht eraan het politieke primaat van deze keuzes bij de Tweede Kamer te laten. Bij de vorige begroting zaten echter zo veel gekkigheden dat onze Kamer zich geroepen voelde om in te grijpen.

Ik wil hiervan één specifiek voorbeeld aan de orde stellen. Een van de symboolmaatregelen van het lopende begrotingsjaar was de invoering van controles aan de Nederlandse grens met Duitsland en België. Met alle respect voor de Koninklijke Marechaussee zeg ik dat de regering daarmee zo'n 200 miljoen euro over de balk gooide. In feite werd hiermee gekozen voor het in beslag nemen van wat vuurwerk en het geven van taxiritjes naar Ter Apel aan asielzoekenden die via deze landen Nederland binnenkwamen. Zou het niet beter zijn, zo vraagt mijn fractie de minister, om de 200 miljoen extra die hiervoor is uitgetrokken, te besteden aan echte criminaliteitsbestrijding via de nationale politie? Zou het niet beter zijn om dat geld te besteden aan de verdragsrechtelijke verplichting waar Nederland aan moet voldoen om vrouwen die moeten vluchten uit situaties van huiselijk geweld behoorlijk op te vangen? Kan de minister hierop een toezegging doen?

Mijn fractie heeft daarnaast vorig jaar ook gewezen op de in onze ogen onterechte bezuinigingen op de Onderwijsbegroting en de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. Dat is ook al aan de orde gesteld. Ziet de minister ruimte om hier nog aanpassingen aan te doen? Bij de bespreking van de Voorjaarsnota heeft mijn fractie de minister al gevraagd om te anticiperen op de verkiezingsuitslag. Nederland heeft nu weer zicht op een regering die zich met echte problemen wil bezighouden. Een begroting die doorkabbelt op onzinnigheden past daar niet bij. De Voltfractie vraagt de minister derhalve of hij bereid is om met de nieuwe Tweede Kamer het gesprek aan te gaan op bovengenoemde punten. Het zou nú het juiste moment zijn om in beide Kamers een breed draagvlak te genereren.

Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de antwoorden van de regering.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Hartog. De volgende spreker namens de Kamer is de heer Van Rooijen. Hij spreekt namens de fractie van 50PLUS. Ik geef de heer Van Rooijen graag het woord.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van Rooijen i (50PLUS):

Voorzitter. De 50PLUS-fractie heet de nieuwe staatssecretaris voor belastingen hartelijk welkom.

Voor mijn partij zijn de volgende punten van groot belang. Eén. Er moet een einde worden gemaakt aan de decennialange ondermijning van de solidariteit van ons fiscale systeem met inkomensafhankelijke heffingskortingen. Twee. Het is belangrijk dat de AOW onder alle omstandigheden gekoppeld blijft aan het wettelijk minimumloon en dat AOW'ers niet 18% AOW-premie gaan betalen. De AOW is een volksverzekering, waarbij je AOW-premie betaalt tot de AOW-uitkering begint, net als bij een lijfrenteverzekering. De AOW is heel goed betaalbaar, zoals econoom Han de Jong onlangs nog schreef. Het echte probleem is dat werkenden bijna geen AOW-premie meer betalen door de enorme fiscale heffingskortingen van maximaal €9.000. Ten slotte is het van belang dat de Nederlandse pensioenen volop mogen meeprofiteren van het feit dat wij op afstand de grootste pensioenreserves ter wereld hebben opgebouwd. Het is vanuit Nederland met 160% van het nationaal product aan pensioenreserves onbestaanbaar om te moeten aanzien dat ongedekte Franse, Italiaanse en Spaanse pensioenen bijna elk jaar keurig zijn geïndexeerd, terwijl onze wél gedekte pensioenen jarenlang zelfs niet werden verhoogd, op basis van keiharde rendementen die toen jarenlang 7% waren en die op dat vermogen werden behaald.

Ik zeg "werden", want Nederland heeft met het nieuwe pensioenstelsel voor de oudere leeftijdscohorten de keuze gemaakt om risico en rendement in te ruilen voor schijnzekerheden door deze cohorten staatsobligaties in de maag te splitsen met de daaraan verbonden casino-rentederivaten.

De heer Crone i (GroenLinks-PvdA):

Over de pensioenen en de reserves gesproken: het is het een of het ander. Of we hebben enorme reserves — die hebben we, zoals u zelf zei — of we hadden de afgelopen tien, vijftien jaar 2% per jaar moeten indexeren, wat minstens 15% tot 20% van de reserves af had gehaald. En dan hadden we al die reserves niet meer. U moet dus kiezen: óf indexeren, óf reserves aanhouden.

De voorzitter:

En uw vraag aan de heer Van Rooijen is: wat kiest u?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ja.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik kan hier geen antwoord op geven, want ik begrijp de vraag helemaal niet.

Voorzitter. Ik ga door.

De voorzitter:

Wilt u uw vraag verduidelijken, meneer Crone?

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Ik vind dit niet zo erg respectvol. De kern van ons stelsel is dat we hoge reserves hebben om in de toekomst te kunnen betalen. Maar als je de laatste vijftien jaar geïndexeerd had, iets wat u stelselmatig bepleit heeft, en ik een heel voorzichtige indexatie van 2% per jaar aanhoud, dan waren de reserves nu 30% tot 40% lager geweest — vijftien jaar 2% is 30%, hoewel je eigenlijk rente op rente moet doen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

"Het was de rekenrente, stupid", zeg ik hier al jaren. Ik heb die discussie ook gevoerd met een collega bij de behandeling van de Wtp. Legt u aan uw kiezers nog maar eens uit waarom de afgelopen vijftien jaar de pensioenen niet zijn verhoogd; dank u wel.

Voorzitter …

De voorzitter:

Tot slot, meneer Crone.

De heer Crone (GroenLinks-PvdA):

Een laatste vraag. We hadden kunnen indexeren conform plan-Van Rooijen, maar dan hadden we nu niet meer die hoge reserves gehad van 1.500 miljard, maar minder dan 1.000 miljard. Dat kan ik die kiezers uitleggen en daarom steunen zij het nieuwe stelsel, en dat zeg ik u ook eerlijk.

De voorzitter:

De heer Van Rooijen vervolgt zijn betoog.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. Ik sprak over de casino-rentederivaten. Die zullen zowel voor ons land als voor onze gepensioneerden nog veel pijn gaan opleveren. Het FNV-sprookje van de heer Crone, "u gaat er allemaal op vooruit", is een fata morgana. Wij vrezen na het invaren een koopkrachtdaling voor gepensioneerden. De pensioenramp komt eraan en de gepensioneerden hebben er niets over te vertellen.

De gevolgen van de drie grote thema's die ik noemde, werden kortgeleden nog treffend geïllustreerd door bijdragen van Han de Jong op BNR. Eerst: inkomenspositie ouderen krijgt klap op klap. En daarna, onder de kop "schrijnend beeld": gepensioneerden zien inkomen al jaren achterblijven ten opzichte van anderen. Dat laat de voormalig hoofdeconoom van ABN AMRO op basis van harde cijfers van het CBS zien. We zien dat gepensioneerden al sinds 2012 structureel achterblijven ten opzichte van werknemers en zelfstandigen. De Jong toont ons een gapend gat. Hij spreekt van een "nog schokkender beeld" dan hij al vermoedde. In de periode 2012-2024 steeg de koopkracht van werknemers cumulatief met 33%, die van zelfstandigen met 22% en die van mensen in de bijstand met 13%. Gepensioneerden kregen een grote klap. Hun koopkracht daalde in die periode cumulatief met 3%. Werknemers plus 33%. Gepensioneerden min 3%.

Voorzitter. Dat is Nederland. Kan de regering bevestigen dat dit inderdaad de harde werkelijkheid is die volgt uit de data van het CBS? Is dit dan het evenwichtige inkomensbeleid waarover ministers plechtig spraken? Ze zeiden dat ze zich er tot het uiterste voor in zouden spannen. Is dit waar de middenpolitiek in Nederland voor staat? Dat kan toch niet waar zijn? 50PLUS wil dat dit vandaag helder wordt uitgesproken door deze minister.

Voorzitter. Eurobonds. Landen zonder reserves willen ongegeneerd praten over het delen van schulden via eurobonds. Met gezamenlijke schulden wordt geen extra begrotingsruimte vrijgespeeld, zeg ik tegen de minister. Met gezamenlijke schulden wordt enkel de kredietwaardigheid van Nederland overgedragen aan de usual suspects — ik zie de minister knikken — te weten: Frankrijk, Italië, Spanje en nog een paar. Mijn fractie is dan ook zeer verheugd met de woorden van onze nieuwe president van de centrale bank, Olaf Sleijpen. Hij snapt de rol die Nederland in dezen moet spelen veel beter dan zijn voorganger. Hij deelt dat begrip met de minister van Financiën. Kan mijn fractie rekenen op een minister van Financiën en een bankpresident die, in elk geval de komende maanden, samen onverwijld vasthouden aan de rode lijn in het zand met betrekking tot de eurobonds, of zou er al sprake kunnen zijn van verschil van inzicht met Sleijpen? Mijn fractie is er in elk geval niet gerust op. Is er wel besef van wat er hier allemaal voor ons land op het spel staat?

Behalve mogelijke eurobonds kunnen we ook een flinke rekening verwachten bij het Meerjarig Financieel Kader van de Unie. Het is welhaast onvermijdelijk dat we ofwel door eurobonds ofwel bij het MFK weer een grote scheut water bij de wijn moeten doen. Hoe kijkt de minister daartegen aan? Deelt de minister dit met ons en, zo ja, waar ligt voor Nederland dan een aanvaardbaar compromis?

De rentederivaten. Over de afgelopen jaren is er een totaal verlies geleden van 100 miljard op rentederivaten bij de pensioenen. Dat blijkt uit antwoorden van minister Paul op schriftelijke vragen van de 50PLUS-fractie. 100 miljard! Mijn voorspellingen van jaren geleden zijn daarmee volledig uitgekomen. Ik vind het onbestaanbaar en pijnlijk om dit te moeten meemaken. Deelt de minister mijn verdriet over het verlies van 91 miljard verdampt pensioenvermogen? De Nederlandsche Bank draagt hier de grootste verantwoordelijkheid voor. De Nederlandsche Bank wilde dat pensioenfondsen het neerwaartse renterisico afdekten omdat we nu eenmaal moeten rekenen met die stupide variabele rekenrente in plaats van met de oude vaste van 4%. Verkeerd gegokt: de rente steeg en op de derivaten wordt bijna 100 miljard verloren. Wat vindt de minister van zo'n dramatisch verlies van 100 miljard? DNB is zelfs gestopt de waarde van derivaten te publiceren. U snapt het wel, zogenaamd in het kader van "wat minder regeltjes".

De Europese Rekenkamer velt een ongekend hard oordeel over het Europese Herstelfonds dat regeringsleiders in 2020 uit de grond stampten om een recessie na de coronapandemie te voorkomen. Het fonds van 750 miljard is te duur, te traag en levert vooralsnog slechts de helft van de verwachte resultaten op. Dat stemt ons ook niet bepaald mild ten aanzien van nieuwe Europese fondsen en plannen. Hoe is het eerste gesprek gisteren in Brussel over het MFK verlopen?

Voorzitter. Het binnenland. De Wet betaalbare huur gemixt met een knotsgek fictief rendement van 8% in box 3: dat is het recept waarmee het vorige kabinet de woningmarkt in beweging heeft proberen te krijgen. Geen enkele les uit het verleden is serieus genomen. In plaats van het aantrekkelijk te maken om panden te kopen, bezitten en verhuren, heeft men alweer het tegenovergestelde gedaan, namelijk beperking van het aanbod. Want huurders zijn zielig en verhuurders zijn zogenaamd vrijwel allemaal oplichters. Gezonde middenpartijen hadden dit heilloze pad moeten voorkomen. Goede intenties plaveien de weg naar de hel. Dat is wat hier is gebeurd en mijn partij wenst dat de Wet betaalbare huur, evenals het knotsgekke box 3-tarief in het regeerakkoord worden geschrapt. Ga dat maar eens gauw regelen, zeg ik tegen deze minister. Wie weet. Graag een reactie.

Mijn fractie ziet bij het dossier erfenisbelasting en vermogensbelasting hetzelfde gebeuren als bij de Wet betaalbare huur. Er wordt gewaarschuwd en er wordt gewezen op de slechte resultaten uit het verleden. Vriend en vijand weten wat de gevolgen zijn. De academische wereld kan de schade zelfs berekenen, maar toch gaan wij verder op dat kansloze pad, wachtend totdat berichten over kapitaalvlucht en bedrijfssluitingen de overhand krijgen. Ik vraag deze regering: zeg ons dat het niet waar is! Deze minister ziet toch ook dat de grenzen van wat mensen met vermogen accepteren reeds in zicht zijn en dat zij alternatieven hebben die de schatkist bakken met geld kunnen kosten als zij dat doorzetten? Nederland gaat penny wise, pound foolish om met vermogenden, maar nog erger, ook met de mensen die wel een mooie spaarpot hebben maar nog lang niet in de Quote 500 staan. Het zijn spaarzame mensen die altijd de klos zijn, zowel bij box 3 als bij de erfbelasting, de villabelasting en de afschaffing van de wet-Hillen. Dat ziet de minister toch ook? Mensen vertrekken naar het buitenland of verkopen hier panden en kopen in het buitenland nieuwe panden.

Voorzitter. De grootste hobby van gevestigde partijen in de afgelopen twintig jaar is de arbeidskorting. Ik zal u mijn mening daarover vandaag besparen, want die is genoegzaam bekend: weg ermee, verlaag alle tarieven met 7% voor iedereen, jong en oud, en handhaaf de volledige inflatiecorrectie.

Hervorming van het belastingstelsel. Mijn fractie vond en vindt dat er een externe adviescommissie moet komen die de hoofdlijnen schetst voor de broodnodige hervorming van ons krakkemikkige belastingstelsel. Drie topexperts — zo zei ik eerder al — kunnen binnen drie tot zes maanden dat advies uitbrengen met een helikopterview. Graag een duidelijke reactie van de bewindslieden. Mijn fractie overweegt een motie in tweede termijn.

Voorzitter, tot slot. Op mijn verzoek heeft de minister van Financiën aan onze Kamer een overzicht gezonden van alle sinds 2018 genomen goedkeurende besluiten. En dat waren dan alleen nog maar die in de fiscale wetgeving. Ik ben daar heel erg van geschrokken. Er zijn tot nu toe, blijkens dat overzicht, in de periode vanaf 2018, 29 maal goedkeurende fiscale beleidsbesluiten genomen. De vraag die ik aan de minister heb, is of hij bereid is een wettelijke regeling altijd met spoed tot stand te brengen in een apart wetsvoorstel, zodat beide Kamers volledig vrij zijn in de uitoefening van hun medewetgevende taak en bevoegdheid. Kan de minister dat toezeggen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Van Rooijen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Goot. Hij spreekt namens de fractie van OPNL.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Goot i (OPNL):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst natuurlijk een woord van welkom aan beide bewindspersonen van het ministerie van Financiën in dit huis.

Voorzitter. "Het gaat pas goed in Nederland als het overal in het land goed gaat. Dat is helaas niet het geval." Met deze zinnen opende in 2023 het kabinet zijn reactie op het rapport Elke regio telt! Vanuit deze kernboodschap wil ik het vandaag tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen hebben over twee onderwerpen. Ten eerste de regioparagraaf als onderdeel van de Voorjaarsnota, een onderwerp dat de minister raakt. En ik ga in op een onderwerp dat met name van belang is voor onze grensregio's: flexwerken of gedeeltelijk thuiswerken van grenspendelaars, iets wat hoort bij de portefeuille van de staatssecretaris.

Voorzitter. Het adagium "elke regio telt" zal niemand zijn ontgaan. Maar de destijds veelbelovende boodschap lijkt inmiddels toch wat te zijn ondergesneeuwd in een veelheid aan plannen, programma's en losse potjes. Dat is jammer, want ondertussen wachten de regio's buiten de economische kerngebieden nog altijd op echte, structurele investeringen, en andere investeringslogica die het Rijk een paar jaar geleden in de kabinetsreactie aankondigde, weliswaar met de waarschuwing dat een dergelijke koersverandering enige tijd zou kosten. Juist daarom is het naar het oordeel van mijn fractie van belang om duidelijk te maken wanneer welke stappen worden gezet. Anders gezegd: de regio's moeten kunnen zien dat het kabinet zijn eigen ambities en toezeggingen ook daadwerkelijk in gang zet.

Voorzitter. Dat is precies waarom de kabinetsreactie zo nadrukkelijk spreekt over de noodzaak om de beleids- en investeringslogica van het Rijk te herijken. De afgelopen decennia was de systematiek met name gericht op rendement en groei, zoals theoretisch onderbouwd met de denkbeelden uit het New Public Management. Daarmee werd, aldus het kabinet, te weinig rekening gehouden met de regionale verschillen in brede welvaart. Voortaan, zo kondigde het kabinet aan, zou de investeringsbeslissing van het Rijk niet langer slechts dienen af te gaan op de economische efficiency. Er zou breder gekeken moeten worden naar leefbaarheid, bereikbaarheid en maatschappelijke meerwaarde in alle delen van Nederland, inclusief een zichtbare en betrokken aanwezigheid van het Rijk zelf. Het kabinet constateerde in zijn reactie op Elke regio telt! dat de terugtrekkende beweging van het Rijk uit de regio, met als gevolg een verschraling van voorzieningen, de legitimiteit van het Rijk onder druk zet. Daarom moesten we naar een nieuwe manier van investeren, een die recht doet aan de kracht en aan de behoeften van de verschillende regio's. Dat kost tijd, maar er moeten nu wel stappen worden gezet om tot die omslag te komen, zo kondigde het kabinet aan.

Voorzitter. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 2023 diende ik een motie in om een regioparagraaf op te nemen in de voorjaarsnota, zodat parlement en regio's inzicht zouden kunnen krijgen in hoe deze nieuwe investeringslogica zich ontwikkelt en het niet slechts bij mooie woorden blijft. Die motie werd bijna Kamerbreed ondersteund. Wat is tot nu toe het resultaat van de motie? In 2024 bevatte de Voorjaarsnota technisch gezien wel een regioparagraaf, maar de Eerste Kamer stelde vervolgens vast dat met die eerste regioparagraaf de motie uit 2023 slechts ten dele was uitgevoerd. In 2025, dit voorjaar dus, verscheen de regioparagraaf niet gelijktijdig met de Voorjaarsnota, maar pas enkele maanden later naar aanleiding van schriftelijke vragen. Wat ons betreft geldt voor de Voorjaarsnota 2026: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Idealiter zou de nieuwe regioparagraaf inzichtelijk dienen te maken of in het afgelopen jaar concrete stappen zijn gezet in de aankondigde herijking van de investeringslogica en, zo ja, welke en welke resultaten de komende jaren worden nagestreefd. Elke concrete stap in de herijking van die investeringslogica die nu wordt gezet en vastgelegd is immers winst. En dan nu mijn vraag aan de minister. Wil de minister in het licht van de in 2023 breed aangenomen motie toezeggen dat volgend voorjaar de motie zodanig wordt uitgevoerd dat de volgende regioparagraaf gelijktijdig en als onderdeel van de Voorjaarsnota 2026 naar beide Kamers zal worden verstuurd en dat de volgende regioparagraaf concreet en inhoudelijk zichtbaar maakt of en, zo ja, hoe de investeringslogica van het Rijk wordt toegepast, in lijn met de kabinetsreactie op Elke regio telt! Mijn fractie overweegt een motie in tweede termijn.

Voorzitter. Dan kom ik nu aan bij mijn tweede onderwerp, namelijk het grensoverschrijdend telewerken in de Benelux-landen. Mijn collega Van Bovens van het CDA heeft daar ook al aan gerefereerd en aangekondigd dat dit terug zou komen in deze bijdrage. Sinds de coronaperiode is niet alleen in Nederland, maar ook in de andere Benelux-landen thuiswerken veel normaler geworden. In de coronaperiode was het uitgangspunt dat mensen thuis moesten werken tenzij. Dat gold natuurlijk ook voor grenswerkers. Alle destijds geldende regels voor belastingen en sociale zekerheid werden tijdelijk aan de kant geschoven, maar na de coronaperiode werden de tijdelijke regels na nog een overgangsperiode per 1 juli 2023 weer afgeschaft. Voor grenswerkers die aan de ene kant van de grens wonen en aan de andere kant van de grens werken, maakt het fiscaal gezien plotseling weer een wereld van verschil of ze een of meer dagen thuiswerkten, ook al werkten ze alle dagen voor dezelfde werkgever. Dat is slecht voor het functioneren van de regionale arbeidsmarkt aan weerskanten van de landsgrens, laten bijvoorbeeld de werkgevers in Zuid-Limburg weten. Zowel werkgevers als werknemers dringen al jaren aan op aanpassing van de regels zodat binnen een zekere bandbreedte van gemiddeld een of twee dagen per week flexwerken wordt toegestaan zonder consequenties voor de fiscale behandeling.

Het Benelux-parlement heeft tijdens de plenaire zitting in maart 2025 een aanbeveling aangenomen om de fiscale regels van flexwerken of telewerken aan te passen en waar mogelijk gelijk te trekken met de sinds 1 juli 2023 geldende regels voor de sociale zekerheid. Dat vraagt onder meer nadere afstemming of synchronisatie van de definities tussen deze rechtsgebieden. Tot nog toe heeft het Comité van Ministers van de Benelux nog niet op de aanbeveling gereageerd. Omdat Nederland in 2026 voorzitter wordt van het Comité van Ministers van de Benelux-unie dringt mijn fractie erop aan dat Nederland in zijn rol als voorzitter van het Comité van Ministers zich ten eerste ervoor zal inspannen dat de Benelux-landen voor 1 juni 2026 zullen komen met een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen van het Benelux-parlement inzake grensoverschrijdend telewerken. Ten tweede dringt mijn fractie erop aan dat het kabinet bereid is deze aanbevelingen in 2026 actief aan te pakken, bijvoorbeeld met het instellen van een Benelux-brede en multilaterale werkgroep zoals voorgesteld in de aanbevelingen. Ik hoor graag of de staatssecretaris dit kan toezeggen. In tweede termijn overwegen mijn collega Bovens van het CDA en ik hierover een motie in te dienen.

Voorzitter. Dan rest mij nog een kort uitstapje naar een derde onderwerp. In april heeft deze Kamer een motie aangenomen over het Gemeentefonds. Door verschillende sprekers is hieraan in eerdere bijdragen al gerefereerd. Een van de moties betrof de inflatiecorrectie binnen het Gemeentefonds. Die motie is beantwoord in de Miljoenennota; op pagina 107, voor de fijnproevers. Bij dezen wil ik aangeven dat ik daarop op een later moment terugkom.

Voorzitter. Mijn fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister en de staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Van der Goot. U zag mij een beetje zorgelijk kijken, want ik zit te kijken naar de klok. Wij zouden eigenlijk schorsen van 12.30 uur tot 13.30 uur. Dat heeft ook te maken met het College van fractievoorzitters. Zij beginnen hun vergadering om 12.45 uur. Vijf van de woordvoerders zullen daar ook aan deelnemen. Ik heb van de heer Walenkamp begrepen dat hij maximaal tien minuten spreekt in de eerste termijn. Ik kijk nog eventjes in zijn richting. Als dat inderdaad het geval is, stel ik aan de leden voor dat we doorgaan en dat we dan direct na de bijdrage van de heer Walenkamp schorsen. Iedereen kan dan lunchen en de collegevergadering volgen die hij of zij al dan niet geacht wordt te volgen. We gaan het zo doen.

Ik geef het woord aan de heer Walenkamp. Hij spreekt namens de Fractie-Walenkamp.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Walenkamp i (Fractie-Walenkamp):

Een begroting is vertaald beleid. Het is tijd voor een ander beleid, voor een dienende overheid. Het is een beleidsarme Miljoenennota. De collectieve sector groeit, met ruim 40% meer ambtenaren dan zes jaar geleden. Nederland heeft inmiddels de hoogste benzineprijzen van Europa. De dagelijkse zorgen van mensen over werk, wijk en woning kennen geen pauzeknop. Vindt u werkelijk, geachte minister en staatssecretaris, dat de regering nu voldoende doet om dit in beeld te brengen en dit te waarborgen?

Twee. Terecht werd in de troonrede gezegd dat het verdienvermogen in Nederland afneemt. Ten tweede staat in regel 117 en regel 118 dat de verlaging van de regeldruk zeer dringend noodzakelijk blijft.

Drie. Laat ik beginnen dit duo Heinen en Heijnen een compliment te geven. De Belastingdienst blijft als uitgangspunt houden, ook gezien de huidige media-uitingen, om de pensioenuitvoering vrij te blijven stellen, en terecht. Nederlanders die veertig, vijftig jaar hard hebben gewerkt, verdienen rust en zekerheid.

Over eurobonds zijn wij uitermate kritisch. Ongegeneerd schulden delen, moeten we niet doen. Heeft u de gevaren volledig in beeld? Wij vragen ons dat af.

Punt vijf. Er ligt komend jaar 301 miljard euro aan inkomsten te wachten die de Belastingdienst, zo lijkt het, niet goed verantwoordt. Dat blijkt in ieder geval uit het keiharde rapport van de Algemene Rekenkamer. De Kamer heeft onvoldoende mogelijkheden de belastinginkomsten van de overheid adequaat te controleren, zo stelde de Rekenkamer. Dat blijkt ook uit het rapport dat ik gelezen heb. Ziet de staatssecretaris, en zeker de minister, dit anders? Dit is toch ongelofelijk? Is de Belastingdienst wel rechtvaardig en correct bezig? Wat is de nominale som en het percentage dat geheven wordt op diverse maatschappelijke sectoren als het mkb, multinationals en zzp'ers? De energieaccijnzen voor consumenten verschillen zeer van die voor de multinationals. In hoeverre acht u dit rechtvaardig? Moeten we die voor de consumenten niet ook verlagen? Die zijn in Nederland namelijk al veel hoger dan in het buitenland, in de ons omringende landen. Het beeld ontstaat dat de Belastingdienst niet zo rechtvaardig functioneert. Graag uw reactie hierop.

Erfbelasting, de meest gehate vorm van belasting. In heel veel Europese landen — ik denk aan Luxemburg — bestaat die in het geheel niet. Beneden de €26.000 wordt in Nederland het kindsdeel met 0% belast, tot €154.000 is het 10% belast en daarboven 20%. Hier is al belasting over betaald. Ik kan het niet anders formuleren dan als belasting op reeds betaalde belasting van mensen die overlijden. Geef onze inwoners de kans om die som waar al belasting over betaald is te investeren in de samenleving. Het modaal inkomen ligt nu op ruim €70.000 per jaar per werknemer. Bent u bereid om daarom het onderste deel te verhogen naar €50.000 per kind in plaats van €70.000? Je moet al belasting betalen voordat je het binnen hebt. Zo help je mensen in de problemen. Er is een gemiddelde tijd tussen het overlijden van meneer X of mevrouw Y en het bedrag dat aan de nabestaanden wordt uitgekeerd. Dat is al snel vier jaar. Toch moeten mensen daar in die periode al belasting over betalen. Is dit nou werkelijk rechtvaardig? Mijn fractie denkt van niet. Hoe kunnen we die periode versnellen? Dit geldt voor bijna heel Nederland, dus bent u als staatssecretaris of minister bereid om deze mensen hierin tegemoet te komen, en in ieder geval geen belasting te heffen in de periode, van drie à vier jaar — dat is toch heel redelijk? — dat men het geld gewoon nog niet heeft? Ik vind het echt een vorm van onrecht.

Grip op je dip, grip op migratie is hard nodig. Dat is mijn negende punt. Nederland is een van dichtst bevolkte landen van Europa. Kunt u het totale kostenplaatje in beeld brengen van naar schatting 45.000 asielzoekers in 2026? Hoe kunnen we dit beter beheersbaar houden, juist om de echte asielzoeker — die is er ook, de echte asielzoeker — te blijven opvangen? Dat wil ik blijven benadrukken.

Ben je voor een goed milieu, dan ben je voor kernenergie. Thorium als mogelijke krachtbron. Aardwarmte, in Den Haag en het Westland werkt het. Daar zijn ze hier in de regio buitengewoon positief over. Doen wij wel genoeg aan ander bronnen, aan realistische bronnen? Hebben wij ons academisch klimaat, ons onderzoeksklimaat hiervoor ook op orde? Als ik zie wat er allemaal beknibbeld wordt op onderwijs, vraag ik het me zeer af. Hebben wij ons investeringsklimaat op orde? Als ik het zo beschouw: kil. Er is veel talent in Nederland. Dat moeten we beter benutten. Denk aan de parabel van de talenten in het evangelie. Liever de warmte van een baan dan de kilte van een uitkering. Doet de regering voldoende om deze in beeld te brengen?

De herijking van de Wet normering topinkomens — dat is punt tien — is wat ons betreft hard nodig. €226.000 euro per jaar is de huidige balkenendenorm. Mensen die werken bij de overheid en semioverheid moeten wat ons betreft niet meer verdienen dan dit bedrag en wat ons betreft wordt dit bedrag naar beneden — dat is een heel links punt — bijgesteld. Een gewone schooldirecteur verdient niet meer dan €100.000 per jaar. Waarom kunnen we die Wet normering topinkomens niet naar beneden bijstellen? Waarom moet iemand die bij de omroep werkt of bij een culturele instelling meer verdienen dan een schooldirecteur? Als die dat in het bedrijfsleven verdient prima, uitstekend, maar 1 miljard naar de omroep terwijl daar echt tientallen mensen meer dan €100.000 per jaar verdienen en meer dan de balkenendenorm, dat vinden we echt idioot. Is de regering bereid hier werk van te maken en ervoor te zorgen dat er strenger gecontroleerd wordt? Er zijn nu namelijk allerlei presentatoren en ook leden van de raad van bestuur die zich bijvoorbeeld bij de culturele instellingen en omroepen laten lease-backen. Via inhuurconstructies zorgen ze er dus voor dat ze alsnog meer kunnen verdienen. Dan denk ik ook aan extra emolumenten, tantièmes en uitkeringen. Dat zijn dus allerlei omwegen die ervoor zorgen dat iemand meer verdient dan volgens de Wet normering topinkomens. Dat vinden wij onrechtvaardig, juist omdat een heleboel mensen aan de onderkant zitten. Ik denk bijvoorbeeld aan heel veel eenvoudige kunstenaars.

Voedingsbodem voor een nieuwe oorlog. Russische tegoeden op Europese banken zijn 145 miljard euro groot. Dat bevriezen — dat is nu de lijn van dit kabinet — bevriest de betrekkingen, gevaarlijke betrekkingen. Sterker nog, dit uitgeven als beheerder, zijnde niet de eigenaar, zal als een vorm van diefstal beschouwd kúnnen worden. Na de Eerste Wereldoorlog heeft Duitsland zeer zware herstelbetalingen moeten doen. Het land werd zwaar werd beknot in economische mogelijkheden. Dit was de belangrijkste voedingsbodem voor de voedingsbodem voor de crisis in de jaren dertig en de enorme ellende van de Tweede Wereldoorlog. Bent u het hiermee eens? Zo nee, hoe gaat u dan toch proberen die dreigingen te voorkomen? Welke actie kunnen wij van u verwachten?

Wat Nederland nu nodig heeft, is ten eerste snel een stabiele regering én realisme. Realisme is een deugd. Een goede oplossing voor de stikstofcrisis. Waarom kan dit probleem niet opgelost worden, net zoals in andere landen? We hebben in Nederland de neiging roomser te zijn dan de paus. Ik zeg u: de paus zegt wijze dingen. Maar moeten wij hier ook niet realistisch blijven?

Toekomstvisie. Een sterker Nederland dankzij en niet ondanks Europa. Ondernemers klagen en gaan naar andere landen. Shell is naar Londen vertrokken; eeuwig zonde.

Ik wens u zegen en wijsheid over uw werk. Ik dank u voor uw aandacht.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Walenkamp. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors de vergadering tot 13.30 uur.

De vergadering wordt van 12.41 uur tot 13.32 uur geschorst.