Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 11.16 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Holterhues i (ChristenUnie):
Dank u, voorzitter. Het is vandaag 18 november en dat blijkt een belangrijke datum te zijn in de wereldgeschiedenis. Op deze dag in 1811 voerde Napoleon de burgerlijke stand in, een systeem dat tot op de dag van vandaag onze samenleving ordent. Op deze dag in 1903 tekenden de Verenigde Staten en Panama het verdrag dat de opmaat was tot het Panamakanaal, een strategische infrastructuur die de wereldhandel decennialang vormgaf. Zelfs de Elisabethsvloed van 18 november 1421 leidde tot blijvende veranderingen in ons landschap. Vandaag, 18 november, laat zien: echte vooruitgang ontstaat wanneer we verder kijken dan het nu. Het is een dag waarop de geschiedenis ons iets leert over de kracht van structuur en visie.
Voorzitter. We zien helaas een ander beeld bij de Miljoenennota die we vandaag behandelen. Wellicht dat de minister een beroep doet op de demissionaire status van het kabinet, maar mijn fractie ziet dezelfde tendens bij de Voorjaarsnota en bij de Miljoenennota van vorig jaar. Dit kabinet schuift constant de echte grote beslissingen voor zich uit. Het geeft kortetermijncadeautjes, maar de echte grote vraagstukken schuift het voor zich uit. In het FD van 1 november jongstleden roept Peter Wennink, die in opdracht van dit demissionaire kabinet werkt aan een rapport over het Nederlandse investeringsklimaat, op om met spoed in actie te komen tegen een dreigende stilstand van de economie. Ons land is nu nog gezond, maar we kunnen niet langer wachten; als we niets doen, worden zorg, veiligheid en sociale zekerheid onbetaalbaar, zo zegt hij.
De Raad van State waarschuwt in zijn advies dat Nederland voor complexe maatschappelijke opgaven staat en dat het begrotingsbeleid koersvastheid mist. Hij pleit voor een verschuiving van consumptieve uitgaven naar publieke investeringen en voor een samenhangend analysekader waarin brede welvaart, weerbaarheid en productiviteit centraal staan.
Voorzitter. Mijn fractie deelt deze analyses en maakt zich daarnaast grote zorgen over de gevolgen van de vergrijzing. Die heeft impact op alles: voldoende personeel in de zorg, in het onderwijs, voor het onderhoud van de infrastructuur en in de woningbouw. De vergrijzing zorgt door de afnemende beroepsbevolking tevens voor een daling van de inkomsten uit de inkomstenbelasting, een toename van de zorgkosten en oplopende kosten voor de AOW. Mijn fractie snapt de verleiding om te kijken naar de korte termijn, zoals koopkrachtplaatjes en dergelijke, maar mist de urgentie en de focus van dit kabinet op de langere termijn. Bovendien, het CPB en het Nibud constateren dat de koopkracht in 2026 weliswaar gemiddeld met 1,3% stijgt, mede door de lage inflatie en de loonontwikkeling, maar deze stijging verhult structurele kwetsbaarheden van huishoudens, zoals problemen op de woningmarkt en een complex toeslagenstelsel. Dat betekent dat niet alle huishoudens profiteren en dat sommige financieel kwetsbaar blijven. Dit kabinet mag dan demissionair zijn, de uitdagingen en problemen waar ons land voor staat, zijn dat niet. Kan de minister reflecteren op zijn visie voor de langere termijn?
Een van de incidentele maatregelen die zijn genomen, is het per 1 januari 2026 verlengen van de korting op de brandstofaccijns met een aanvullend jaar, een maatregel die de schatkist 1,6 miljard kost. Met deze 1,6 miljard zou structureel goed geïnvesteerd kunnen worden. Kan de minister nog eens toelichten waarom het kabinet hiervoor kiest?
Voorzitter. Een van de vraagstukken op de lange termijn wordt het inpassen van de defensie-uitgaven van 5% in de begroting. Mijn fractie is nadrukkelijk voor verhoging van de defensie-uitgaven, maar het zal nog een hele opgave worden om dit in te passen in het nu al krappe overheidsbudget. Naar het oordeel van mijn fractie is er veel voor te zeggen daar volgend jaar al mee te beginnen. De Algemene Rekenkamer stelt terecht dat deze extra uitgaven niet zijn opgenomen in de begroting, ondanks internationale afspraken. Kan de minister toelichten waarom de verhoging van de NAVO-norm van 2% naar 5% nog niet is meegenomen in de Miljoenennota 2026? Welke overwegingen geeft de minister aan een volgend kabinet mee om op termijn 5% in te passen?
Dit kabinet kiest ervoor om kortetermijnuitgaven mogelijk te maken door een forse greep van maar liefst 3,9 miljard investeringsruimte te doen uit fondsen, zoals het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, namelijk door het inhouden van de prijsbijstelling. Mijn fractie is daar uiterst kritisch over. Dit betekent dat noodzakelijke investeringen in infrastructuur daaronder lijden, hetgeen een negatieve impact heeft op de Nederlandse economie. Dit in een context dat de Algemene Rekenkamer in 2024 al vaststelde dat er, kijkend naar de IenW-begroting, een tekort is van maar liefst 34,5 miljard tussen wat Rijkswaterstaat zegt nodig te hebben en wat IenW beschikbaar stelt voor de instandhouding van de infrastructuur. Mijn fractie vindt het tevens zorgelijk dat er op deze wijze ook geld is gehaald uit het Deltafonds, in een tijd waarin de gevolgen van klimaatverandering meer en meer zichtbaar worden, zoals heftigere weersverschijnselen en een stijgende zeespiegel. Het FD van afgelopen zaterdag sprak daar ook over. Nederland, dat grotendeels onder de zeespiegel ligt, moet juist niet bezuinigen op infrastructuur die erop gericht is ons land structureel te beschermen en door te geven aan toekomstige generaties.
De Rekenkamer waarschuwt dat kasschuiven de begroting mooier maken dan ze is, maar toekomstige kabinetten opzadelen met de rekening. In de schriftelijke ronde heeft mijn fractie hier al een aantal vragen over gesteld, die ons inziens niet helemaal naar tevredenheid zijn toegelicht. Kan de minister toelichten waarom het kabinet ervoor kiest om op deze wijze de fondsen te gebruiken om rijksbrede problematiek te dekken, wetende dat toekomstige projecten erdoor in het geding kunnen komen? Zoals eerder gezegd, is er volgens de Algemene Rekenkamer een verschil van 34,5 miljard tussen wat er beschikbaar is en wat Rijkswaterstaat zegt nodig te hebben voor alleen al het onderhoud van de infrastructuur. Wat is de visie van dit kabinet hierop?
Voorzitter. Wat mijn fractie betreft is investeren in ontwikkelingssamenwerking — niet in ontwikkelingshulp, maar ontwikkelingssamenwerking — ook investeren in de lange termijn. Het is investeren in soft power, naar de mening van mijn fractie uiterst belangrijk in de huidige onzekere geopolitieke context. In de Miljoenennota wordt echter helaas de gebruikelijke systematiek achter de koppeling tussen het bruto nationaal inkomen en het ODA-budget niet hersteld, dit ondanks het draagvlak in beide Kamers voor herstel. De collega's Van Apeldoorn, Bovens, Crone en Aerdts wezen daar al op. Dit leidt tot een aanvullende bezuiniging van 2,6 miljard in 2029. Wat is de visie van dit kabinet op ontwikkelingssamenwerking? Is het kabinet het met mijn fractie eens dat ontwikkelingssamenwerking belangrijk is als soft power in de wereld? Waarom heeft, in het licht van de huidige geopolitieke context, het kabinet besloten om de versoberde koppeling zoals gewijzigd in de Voorjaarsnota 2025, in stand te houden in de Miljoenennota?
Voorzitter. Dit kabinet kijkt niet alleen naar de korte termijn, maar neemt ook een hypotheek op de middellange termijn. Zo is er een grote afname te zien van het budget voor het ministerie van Asiel en Migratie. Dit gaat van 8,9 miljard in 2026 naar 5,2 miljard in 2027. Kennelijk is men heel optimistisch over het terugdringen van de achterstand in asielaanvragen; mevrouw Aerdts wees daar ook al op. De Rekenkamer noemt de bezuinigingen op asielopvang onrealistisch en onvoldoende onderbouwd. Kan de minister inzichtelijk maken hoe de aanname tot stand is gekomen dat het budget zo sterk gereduceerd kan worden? Kan de minister toelichten wat de consequenties zijn van de onduidelijkheid over langjarige financiering voor de continuïteit en slagkracht van IND en COA?
Voorzitter. De Algemene Rekenkamer heeft in een brief aan de Tweede Kamer zijn zorgen geuit over de langeretermijnramingen in de begroting 2026 van het ministerie van Asiel en Migratie: "Door de afname van het opvangbudget in 2027 betwijfelen we of het COA wel langetermijninvesteringen kan doen ten behoeve van reguliere opvang. Dit zou als gevolg hebben dat het COA kortetermijncontracten moet afsluiten." Mijn fractie deelt deze zorg, te meer daar kortetermijncontracten per opvangplek volgens de Algemene Rekenkamer twee keer zo duur zijn als de langeretermijncontracten. Als het doel van de regering is om de asielopvang goedkoper te maken, waarom wordt het COA dan niet in de begroting in staat gesteld om goedkopere langeretermijncontracten af te sluiten? Dergelijke contracten kunnen immers ten opzichte van noodopvang een substantiële bezuiniging realiseren.
Voorzitter. Mijn fractie ziet vooral een kortetermijnbenadering van dit kabinet, met weinig aandacht voor de uitdagingen op de langere termijn. Wij maken ons daar zorgen over, want er zijn belangrijke uitdagingen voor Nederland. Wij zien uit naar de beantwoording van de vragen door onze minister.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer Holterhues. Ik geef graag het woord aan de heer Kemperman, de volgende spreker van de kant van de Kamer. Hij voert het woord namens de fractie van Forum voor Democratie.