Helpt u mee onze website te verbeteren?

Plenair Van der Goot bij behandeling Algemene Financiële Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.23 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Goot i (OPNL):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst natuurlijk een woord van welkom aan beide bewindspersonen van het ministerie van Financiën in dit huis.

Voorzitter. "Het gaat pas goed in Nederland als het overal in het land goed gaat. Dat is helaas niet het geval." Met deze zinnen opende in 2023 het kabinet zijn reactie op het rapport Elke regio telt! Vanuit deze kernboodschap wil ik het vandaag tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen hebben over twee onderwerpen. Ten eerste de regioparagraaf als onderdeel van de Voorjaarsnota, een onderwerp dat de minister raakt. En ik ga in op een onderwerp dat met name van belang is voor onze grensregio's: flexwerken of gedeeltelijk thuiswerken van grenspendelaars, iets wat hoort bij de portefeuille van de staatssecretaris.

Voorzitter. Het adagium "elke regio telt" zal niemand zijn ontgaan. Maar de destijds veelbelovende boodschap lijkt inmiddels toch wat te zijn ondergesneeuwd in een veelheid aan plannen, programma's en losse potjes. Dat is jammer, want ondertussen wachten de regio's buiten de economische kerngebieden nog altijd op echte, structurele investeringen, en andere investeringslogica die het Rijk een paar jaar geleden in de kabinetsreactie aankondigde, weliswaar met de waarschuwing dat een dergelijke koersverandering enige tijd zou kosten. Juist daarom is het naar het oordeel van mijn fractie van belang om duidelijk te maken wanneer welke stappen worden gezet. Anders gezegd: de regio's moeten kunnen zien dat het kabinet zijn eigen ambities en toezeggingen ook daadwerkelijk in gang zet.

Voorzitter. Dat is precies waarom de kabinetsreactie zo nadrukkelijk spreekt over de noodzaak om de beleids- en investeringslogica van het Rijk te herijken. De afgelopen decennia was de systematiek met name gericht op rendement en groei, zoals theoretisch onderbouwd met de denkbeelden uit het New Public Management. Daarmee werd, aldus het kabinet, te weinig rekening gehouden met de regionale verschillen in brede welvaart. Voortaan, zo kondigde het kabinet aan, zou de investeringsbeslissing van het Rijk niet langer slechts dienen af te gaan op de economische efficiency. Er zou breder gekeken moeten worden naar leefbaarheid, bereikbaarheid en maatschappelijke meerwaarde in alle delen van Nederland, inclusief een zichtbare en betrokken aanwezigheid van het Rijk zelf. Het kabinet constateerde in zijn reactie op Elke regio telt! dat de terugtrekkende beweging van het Rijk uit de regio, met als gevolg een verschraling van voorzieningen, de legitimiteit van het Rijk onder druk zet. Daarom moesten we naar een nieuwe manier van investeren, een die recht doet aan de kracht en aan de behoeften van de verschillende regio's. Dat kost tijd, maar er moeten nu wel stappen worden gezet om tot die omslag te komen, zo kondigde het kabinet aan.

Voorzitter. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 2023 diende ik een motie in om een regioparagraaf op te nemen in de voorjaarsnota, zodat parlement en regio's inzicht zouden kunnen krijgen in hoe deze nieuwe investeringslogica zich ontwikkelt en het niet slechts bij mooie woorden blijft. Die motie werd bijna Kamerbreed ondersteund. Wat is tot nu toe het resultaat van de motie? In 2024 bevatte de Voorjaarsnota technisch gezien wel een regioparagraaf, maar de Eerste Kamer stelde vervolgens vast dat met die eerste regioparagraaf de motie uit 2023 slechts ten dele was uitgevoerd. In 2025, dit voorjaar dus, verscheen de regioparagraaf niet gelijktijdig met de Voorjaarsnota, maar pas enkele maanden later naar aanleiding van schriftelijke vragen. Wat ons betreft geldt voor de Voorjaarsnota 2026: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Idealiter zou de nieuwe regioparagraaf inzichtelijk dienen te maken of in het afgelopen jaar concrete stappen zijn gezet in de aankondigde herijking van de investeringslogica en, zo ja, welke en welke resultaten de komende jaren worden nagestreefd. Elke concrete stap in de herijking van die investeringslogica die nu wordt gezet en vastgelegd is immers winst. En dan nu mijn vraag aan de minister. Wil de minister in het licht van de in 2023 breed aangenomen motie toezeggen dat volgend voorjaar de motie zodanig wordt uitgevoerd dat de volgende regioparagraaf gelijktijdig en als onderdeel van de Voorjaarsnota 2026 naar beide Kamers zal worden verstuurd en dat de volgende regioparagraaf concreet en inhoudelijk zichtbaar maakt of en, zo ja, hoe de investeringslogica van het Rijk wordt toegepast, in lijn met de kabinetsreactie op Elke regio telt! Mijn fractie overweegt een motie in tweede termijn.

Voorzitter. Dan kom ik nu aan bij mijn tweede onderwerp, namelijk het grensoverschrijdend telewerken in de Benelux-landen. Mijn collega Van Bovens van het CDA heeft daar ook al aan gerefereerd en aangekondigd dat dit terug zou komen in deze bijdrage. Sinds de coronaperiode is niet alleen in Nederland, maar ook in de andere Benelux-landen thuiswerken veel normaler geworden. In de coronaperiode was het uitgangspunt dat mensen thuis moesten werken tenzij. Dat gold natuurlijk ook voor grenswerkers. Alle destijds geldende regels voor belastingen en sociale zekerheid werden tijdelijk aan de kant geschoven, maar na de coronaperiode werden de tijdelijke regels na nog een overgangsperiode per 1 juli 2023 weer afgeschaft. Voor grenswerkers die aan de ene kant van de grens wonen en aan de andere kant van de grens werken, maakt het fiscaal gezien plotseling weer een wereld van verschil of ze een of meer dagen thuiswerkten, ook al werkten ze alle dagen voor dezelfde werkgever. Dat is slecht voor het functioneren van de regionale arbeidsmarkt aan weerskanten van de landsgrens, laten bijvoorbeeld de werkgevers in Zuid-Limburg weten. Zowel werkgevers als werknemers dringen al jaren aan op aanpassing van de regels zodat binnen een zekere bandbreedte van gemiddeld een of twee dagen per week flexwerken wordt toegestaan zonder consequenties voor de fiscale behandeling.

Het Benelux-parlement heeft tijdens de plenaire zitting in maart 2025 een aanbeveling aangenomen om de fiscale regels van flexwerken of telewerken aan te passen en waar mogelijk gelijk te trekken met de sinds 1 juli 2023 geldende regels voor de sociale zekerheid. Dat vraagt onder meer nadere afstemming of synchronisatie van de definities tussen deze rechtsgebieden. Tot nog toe heeft het Comité van Ministers van de Benelux nog niet op de aanbeveling gereageerd. Omdat Nederland in 2026 voorzitter wordt van het Comité van Ministers van de Benelux-unie dringt mijn fractie erop aan dat Nederland in zijn rol als voorzitter van het Comité van Ministers zich ten eerste ervoor zal inspannen dat de Benelux-landen voor 1 juni 2026 zullen komen met een inhoudelijke reactie op de aanbevelingen van het Benelux-parlement inzake grensoverschrijdend telewerken. Ten tweede dringt mijn fractie erop aan dat het kabinet bereid is deze aanbevelingen in 2026 actief aan te pakken, bijvoorbeeld met het instellen van een Benelux-brede en multilaterale werkgroep zoals voorgesteld in de aanbevelingen. Ik hoor graag of de staatssecretaris dit kan toezeggen. In tweede termijn overwegen mijn collega Bovens van het CDA en ik hierover een motie in te dienen.

Voorzitter. Dan rest mij nog een kort uitstapje naar een derde onderwerp. In april heeft deze Kamer een motie aangenomen over het Gemeentefonds. Door verschillende sprekers is hieraan in eerdere bijdragen al gerefereerd. Een van de moties betrof de inflatiecorrectie binnen het Gemeentefonds. Die motie is beantwoord in de Miljoenennota; op pagina 107, voor de fijnproevers. Bij dezen wil ik aangeven dat ik daarop op een later moment terugkom.

Voorzitter. Mijn fractie ziet uit naar de beantwoording van onze vragen door de minister en de staatssecretaris.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, meneer Van der Goot. U zag mij een beetje zorgelijk kijken, want ik zit te kijken naar de klok. Wij zouden eigenlijk schorsen van 12.30 uur tot 13.30 uur. Dat heeft ook te maken met het College van fractievoorzitters. Zij beginnen hun vergadering om 12.45 uur. Vijf van de woordvoerders zullen daar ook aan deelnemen. Ik heb van de heer Walenkamp begrepen dat hij maximaal tien minuten spreekt in de eerste termijn. Ik kijk nog eventjes in zijn richting. Als dat inderdaad het geval is, stel ik aan de leden voor dat we doorgaan en dat we dan direct na de bijdrage van de heer Walenkamp schorsen. Iedereen kan dan lunchen en de collegevergadering volgen die hij of zij al dan niet geacht wordt te volgen. We gaan het zo doen.

Ik geef het woord aan de heer Walenkamp. Hij spreekt namens de Fractie-Walenkamp.