Dit voorstel voorziet in de expliciete omzetting van de artikelen 4, lid 2, en 5 van Richtlijn nr. 93/13/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Aanleiding is een advies van de Europese Commissie, die van mening is dat deze richtlijn onvolledig in Nederlandse wetgeving is omgezet.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 30 september 1999 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 oktober 1999 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
10 april 1999titel
Aanpassing van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomstenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
- staatssecretaris van Economische Zaken
inwerkingtreding
Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-
-
-
-
30 september 1999
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1999/2000, nr. 6: blz. 285 -