Dit voorstel bevat de tweede lezing voor het wijzigen van de Grondwet inzake de voogdij over de minderjarige koning. Het overwegingsvoorstel 25.338 is in 1998 aangenomen.
Dit wetsvoorstel heft het verwarrende verschil tussen het grondwettelijke begrip 'voogdij' en het begrip 'voogdij' in het Burgerlijk Wetboek op. Er wordt vastgelegd dat voor een minderjarige koning een raad van toezicht op voogdij en ouderlijk gezag moet komen, waarvan de inrichting, samenstelling en bevoegdheden wettelijk worden geregeld.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 28 januari 1999 zonder beraadslaging en zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 23 februari 1999 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 134 van 25 maart 1999.
ingediend
14 september 1998titel
Verandering in de Grondwet van de bepaling inzake de voogdij over de minderjarige Koningschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
-
28 januari 1999
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1998/1999, nr. 45: blz. 3101