In verband met de invoering van de euro is afgesproken dat vanaf 1 januari 1999 tot 1 januari 2002 de euro een vaste omrekeningsverhouding heeft met de nationale valuta. In die periode worden de nationale munten van de deelnemende landen gedefinieerd als onderdelen van de euro.
Artikel 1 van de Muntwet 1987 moet nu zodanig aangepast worden dat niet alleen de gulden, maar ook de euro in Nederland rekeneenheid van het geldstelsel is.
Doel van het voorstel is de Nederlandse wetgeving zo aan te passen dat tijdige invoering van de euro mogelijk is. Door deze aanpassing kan de Muntwet tot uiterlijk 1 juli 2002 in haar huidige vorm gehandhaafd blijven.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 5 november 1998 zonder beraadslaging en zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 15 december 1998 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 713 van 22 december 1998.
ingediend
12 augustus 1998titel
Wijziging van de Muntwet 1987schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
1 januari 1999
-
15 december 1998
voortzetting behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 1998/1999, nr. 13: blz. 319-354 -
-
-
-
5 november 1998
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1998/1999, nr. 21: blz. 1299