Dit wetsvoorstel moderniseert de grondwettelijke bepalingen over de defensie. Tot nu toe waren de bepalingen uitsluitend nationaal gericht. De nieuwe bepalingen hebben ook betrekking op inzet van de krijgsmacht bij handhaving en bevordering van de internationale rechtsorde.
Hiermee wordt uitvoering gegeven aan een in 1994 in de Tweede Kamer met algemene stemmen aangenomen motie-Jurgens c.s. (TK 23.327 nr. 15).
Met het wetsvoorstel wordt ook de betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht bij internationale taken geregeld.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 15 januari 1998 door de Tweede Kamer aangenomen. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 3 maart 1998 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 138 van 12 maart 1998.
ingediend
26 mei 1997titel
Verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de verdedigingschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Binnenlandse Zaken
inwerkingtreding
-
3 maart 1998
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 1997/1998, nr. 22, blz. 1064-1080 -
-
-
-
15 januari 1998
stemming (aangenomen, tegen: SP) Handelingen TK 1997/1998, nr. 16: blz. 3382-3383 -
-
-
13 januari 1998
behandeling Handelingen TK 1997/1998, nr. 14: blz. 3243-3279