27.170

Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001



Dit voorstel is gericht op het hernieuwd vaststellen van de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva), waarbij een meer marktgeoriënteerd oliecrisisbeleid wordt voorgesteld. Verder wordt uit dereguleringsoogpunt voor het stelsel van verplichtingen meer aangesloten bij de douane- en accijnsregelgeving.

Met deze nieuwe wet geeft Nederland invulling aan haar internationale verplichtingen tot het aanhouden van crisisvoorraden die kunnen worden ingezet bij problemen in de aanvoer van aardolie.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 6 februari 2001 aangenomen door de Tweede Kamer. SP en CDA stemden tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 27 maart 2001 zonder stemming aangenomen. CDA, GroenLinks en SP is daarbij aantekening verleend.


Kerngegevens

ingediend

25 mei 2000

titel

Regels inzake het aanhouden van voorraden aardolieproducten (Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Economische Zaken

inwerkingtreding

op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld


Hoofdlijnen

  • De internationale voorraadverplichtingen worden verdeeld tussen het oliebedrijfsleven en de Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA).
  • Verbeteringen van de nieuwe wet ten opzichte van de huidige Wva zijn:
    • in de nieuwe wet worden gelijke omstandigheden gecreëerd voor alle ondernemingen die op de markt actief zijn (level playing field);
    • er wordt meer flexibiliteit geboden bij de invulling van de wettelijke verplichtingen;
    • meer dan voorheen kan worden volstaan met reserveringen op voorraden aardolie bij derden, terwijl ook de mogelijkheden tot samenwerking zijn verruimd (waardoor inefficiënties op individueel bedrijfsniveau kunnen worden verminderd);
    • door aan te sluiten bij de douane regelgeving is een groot aantal regels en uitzonderingen geschrapt en zijn de administratieve lasten verminderd;
    • de wettekst is logischer gestructureerd en duidelijker geformuleerd dan de huidige Wva;
    • door aan te sluiten bij de douaneregelgeving zijn de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid verbeterd;
    • de mogelijkheden tot het afdwingen van de naleving van internationale verplichtingen zijn verbeterd (daarmee wordt niet alleen beter aangesloten bij een recente EG-richtlijn op dit terrein, maar ook worden diverse bilaterale verdragen beter ingekaderd in het Nederlandse recht);
    • er kan flexibel worden ingespeeld op gewijzigde marktomstandigheden;
    • aanzienlijke besparingen op de totale kosten van de nationale voorraadverplichting door het beter benutten van de aanwezige bedrijfsvoorraden;
    • ook COVA krijgt de mogelijkheid om (gedeeltelijk) te volstaan met reserveringen op voorraden van derden. Omdat reserveringen goedkoper zijn dan eigen voorraden, kunnen de exploitatiekosten van COVA op termijn dalen en dus ook de kosten voor de burger: de voorraadheffing kan in de toekomst worden verlaagd.

Documenten

12