Dit voorstel van rijkswet vervangt de Wet op de Kanselarijrechten (Stb. 1948, I481) waardoor de ingewikkelde en ondoorzichtige tariefstructuur voor de vergoeding van consulaire diensten wordt vervangen door een eenvoudiger tariefstelsel. De tarieven worden verdeeld over de verschillende niveau's van regelgeving, waardoor tariefaanpassingen niet meer door middel van wetswijzigingen plaatsvinden, maar bij of krachtens algemene maatregel van (rijks)bestuur.
Hiermee wordt de werklast van de Nederlandse vertegenwoordiging in het buitenland verminderd. Het voorstel voorziet in een sterke vermindering van het aantal tariefposten, afschaffing van de coëfficiënten en het vervallen van het onderscheid in tarieven tussen Nederlanders en niet-Nederlanders, en tussen Nederlanders die zich wel en Nederlanders die zich niet bij een vertegenwoordiging hebben laten registreren.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 7 maart 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 april 2002 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 251 van 4 juni 2002.
ingediend
30 juni 2000titel
Bepalingen omtrent de tarieven voor consulaire dienstverlening (Rijkswet op de consulaire tarieven)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
7 maart 2002
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2001/2002, nr. 53: blz. 3643