Dit wetsvoorstel implementeert richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden, in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 en de op deze wet gebaseerde regelen. De richtlijn harmoniseert de procedures. Biociden zijn in Nederland bekend als niet-landbouwbestrijdingsmiddelen.
Met de richtlijn wordt beoogd de nationale voorschriften voor het op de markt brengen van biociden binnen de Europese Gemeenschappen te harmoniseren teneinde bij te dragen aan het verwezenlijken van de interne markt.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 18 december 2001 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 18 juni 2002 zonder stemming aangenomen.
ingediend
18 april 2000titel
Wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (implementatie biociden richtlijn)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld
Met de vaststelling van de richtlijn is het op de markt brengen van alle categorieën bestrijdingsmiddelen in de Europese Gemeenschappen geharmoniseerd.
De eerste fase van deze harmonisatie werd afgerond met het vaststellen van richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen. Deze richtlijn is geïmplementeerd bij wet van 15 december 1994 (Stb. 1995, 689).
De implementatie maakt een einde aan de situatie dat de Nederlandse regelgeving voor bestrijdingsmiddelen een Europese component voor gewasbeschermingsmiddelen kent en een nationale component voor biociden.
3