Dit wetsvoorstel wijzigt de Bankwet naar aanleiding van de suggestie van het Europees Monetair Instituut om de tekst van de wet te verduidelijken ten aanzien van de positie van de bankpresident als lid van het bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB).

Met de wijziging wordt nog duidelijker dan in de oorspronkelijke tekst aangegeven dat de bankpresident van het ECB een onafhankelijke positie inneemt en 'zonder last of ruggespraak' besluiten kan nemen. Tevens krijgt naast de Tweede Kamer nu ook de Eerste Kamer het recht om de bankpresident te horen, waarbij men ervan uitgaat dat de Eerste Kamer hier slechts in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik van zal maken.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 20 april 1999 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 9 november 1999 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 507 van 7 december 1999.


Kerngegevens

ingediend

1 oktober 1998

titel

Wijziging van de Bankwet 1998

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

inwerkingtreding

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst


Documenten

7