Dit wetsvoorstel verheldert wat onder taalondersteuning moet worden verstaan en het legt vast aan welke kwaliteitseisen een leraar moet voldoen die zich met taalondersteuning aan allochtone leerlingen bezig houdt.
Hiertoe worden de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) gewijzigd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 25 september 2001 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van GroenLinks stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 26 november 2001 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 613 van 13 december 2001.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 36 van 5 februari 2002.
ingediend
20 april 2001titel
Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het uitwerken van taalondersteuning en het vastleggen van de eisen om taalondersteuning van allochtone leerlingen te gevenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
Bij taalondersteuning wordt de allochtone levende taal nadrukkelijk als instrument gebruikt om het Nederlands te beheersen.
Leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs beheersen hun eigen taal in voldoende mate om zonder aanvullende hulp vanuit de eigen taal zich het Nederlands eigen te maken. Daarom geldt dit wetsvoorstel niet voor hen.
Het is aan de school om te bepalen hoe de taalondersteuning vorm wordt gegeven.