Dit wetsvoorstel wijzigt de Beroepswet waardoor hoger beroep kan worden aangetekend bij de Centrale Raad van Beroep tegen de uitspraken over besluiten van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair Fonds, de stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar.
Met de aanwijzing van de Centrale Raad van Beroep als hoogste rechter wordt de kwaliteit en doelmatigheid van de rechtspraak over besluiten van de stichtingen verbeterd.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 26 september 2002 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 29 oktober 2002 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
15 mei 2002titel
Wijziging van de Beroepswet in verband met het openstellen van hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep tegen uitspraken omtrent besluiten van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair Fonds, de stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaarschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst
-
-
-
-
26 september 2002
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2002/2003, nr. 6: blz. 309