Dit voorstel van rijkswet keurt het protocol van 16 oktober 2001 bij de Overeenkomst over wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen lidstaten van de Europese Unie (EU-rechtshulpverdrag) (Trb. 2001, 187) goed.
Dit wetsvoorstel maakt onderdeel uit van het pakket aan maatregelen ter vergroting van de mogelijkheden tot opsporing van terroristische misdrijven. Het protocol voorziet in nieuwe opsporingsbevoegdheden tot het vorderen van financiële gegevens bij banken voor internationale rechtshulpverzoeken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 24 april 2003 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 16 maart 2004 zonder stemming aangenomen.
Dit wetsvoorstel werd gezamenlijk behandeld met 28.350 (R1720), 28.351, 28.353 en 28.059.
ingediend
26 april 2002titel
Goedkeuring van het op 16 oktober 2001 te Luxemburg tot stand gekomen protocol bij de Overeenkomst betreffende de wederwijdse rechtshulp in strafzaken tussen de Lid-Staten van de Europese Unie, door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unieschriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-
24 april 2003
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2002/2003, nr. 66: blz. 3905-3906