Dit voorstel strekt tot implementatie van richtlijn nr. 96/98/EG van de Raad van de Europese Unie van 20 december 1996 inzake uitrusting van zeeschepen (PbEG 1997 L 46).
Doel van deze richtlijn is enerzijds verbetering van de veiligheid op zee en anderzijds waarborging van het vrij verkeer van scheepsuitrusting binnen de Europese Unie.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 16 maart 2000 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 11 april 2000 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 192 van 13 april 2000.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 412 van 17 oktober 2000.
ingediend
4 november 1999titel
Regels met betrekking tot de productie en keuring van uitrusting voor zeeschepen (Wet scheepsuitrusting)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
-Door te voorzien in gemeenschappelijke normen die garanderen dat de prestaties van scheepsuitrusting op het punt van de veiligheid van een hoog niveau zijn, kan de kans op scheepsongevallen effectief worden verminderd.
-
-Door ernaar te streven de vereiste goedkeuringsprocedures op communautair niveau te harmoniseren, zullen dubbele goedkeuringsprocedures niet langer nodig zijn, wat zal leiden tot minder formaliteiten en lagere kosten voor het in de handel brengen van scheepsuitrusting.
1
-
16 maart 2000
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 1999/2000, nr. 57: blz. 4003