Dit wetsvoorstel verlengt de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij ter beschikking gestelden van drie naar negen jaar. Het doel van het voorstel is om zo de kans op recidive zoveel mogelijk te beperken door middel van langer toezicht na de invrijheidstelling. Met dit voorstel wordt een zo geleidelijk mogelijke terugkeer in de samenleving van ter beschikking gestelden bevorderd en daarmee mogelijk het speciaal preventieve effect van de terbeschikkingstelling (tbs) versterkt.
Tevens voorziet dit wetsvoorstel er in om de rechter de mogelijkheid te geven om in plaats van een verlenging met één jaar, te kiezen voor een verlenging met twee jaar van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Op deze manier kan gekozen worden voor een periode die het beste past bij de individuele tbs-gestelde. De rechter kan nog steeds kiezen voor een verlenging van één jaar. Indien alle feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven en de rechter een verlenging van één jaar te kort vindt, kan worden gekozen voor een periode van twee jaar. De verlenging van de maximumduur van de voorwaardelijke beëindiging zal consequenties kunnen hebben voor de werklast van de rechterlijke macht. De mogelijkheid om met twee jaar te kunnen verlengen, kan deze werklast beperken.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 27 maart 2007 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De plenaire behandeling in de Eerste Kamer vond plaats op 13 november 2007. Het wetsvoorstel is op 20 november 2007 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. SP, GroenLinks en de PvdD stemden tegen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 465 van 29 november 2007.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 523 van 19 december 2007.
ingediend
27 februari 2002titel
Verlenging van de totale duur van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswegeschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
5
-
20 november 2007
stemming (aangenomen, tegen: SP, GroenLinks en de PvdD) Handelingen EK 2007/2008, nr. 8, blz: 268-269 -
-
-
27 maart 2007
stemming (met algemene stemmen aangenomen) Handelingen TK 2006/2007, nr. 53, blz: 3059 -
20 maart 2007
behandeling Handelingen TK 2006/2007, nr. 50, blz: 2972-2995