Dit wetsvoorstel bevat bepalingen voor de uitvoering van de EG-verordening betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 174/1).
De verordening maakt het voor de gerechten van de lidstaten mogelijk om verzoeken tot het verkrijgen van bewijs te doen aan daartoe aangewezen gerechten in andere lidstaten (met uitzondering van Denemarken) en regelt de verhouding tot enkele verdragen die betrekking hebben op internationale bewijsverkrijging.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 29 januari 2004 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 24 mei 2004 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 258 van 29 juni 2004.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 259 van 29 juni 2004.
ingediend
16 juli 2003titel
Uitvoering van de verordening (EG) Nr. 1206/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 mei 2001 betreffende de samenwerking tussen de gerechten van de lidstaten op het gebied van bewijsverkrijging in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 174/1) (Uitvoeringswet EG-bewijsverordening)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
- minister van Justitie
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.-
-
-
-
-
-
-
-
-
29 januari 2004
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2003/2004, nr. 45, blz: 3088