Dit wetsvoorstel trekt de Rompwet instellingen van weldadigheid (RIW) in, aangezien die wet geen betekenis meer heeft. De rompwet voorziet erin dat kerkelijke en particuliere instellingen armenverzorging kunnen beoefenen met een bijdrage uit de gemeentekas. De voortschrijdende verzorgingsstaat heeft echter allerlei voorzieningen voortgebracht, zoals de algemene bijstand, gezondheidszorg en maatschappelijk werk, waarin de armenzorg voorheen voorzag.
Instellingen van weldadigheid zijn vanaf het moment van inwerkingtreding van onderhavige wet niet langer gebonden aan de vereisten van de RIW. Vanaf dat moment kunnen zij hun reglementen ontdoen van verwijzingen naar overheidstoezicht.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 13 november 2003 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 8 december 2003 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
27 augustus 2003titel
Intrekking van de Rompwet instellingen van weldadigheidschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de wet wordt geplaatst.
-
-
-
-
13 november 2003
stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2003/2004, nr. 24, blz. 1599