Dit wetsvoorstel wijzigt de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de vervanging van fictief arbeidsverleden door feitelijk arbeidsverleden en de beperking van het verzorgingsforfait.
De maximale duur van de loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet wordt in de huidige situatie grotendeels afgeleid uit de leeftijd van de werknemer. Het feitelijk arbeidsverleden van de werknemer speelt uitsluitend een rol voorzover het de laatste vijf kalenderjaren betreft. Voor het overige wordt uitgegaan van het 'fictieve arbeidsverleden, de periode tussen de achttiende verjaardag en de dag vijf jaar voor het ingaan van de werkloosheid. Het leeftijdcriterium, als benadering van de verzekeringsduur, is destijds uit praktische overwegingen gekozen. Nu dit technisch mogelijk is, voorziet het wetsvoorstel in een geleidelijke uitbreiding van het feitelijke arbeidsverleden.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 29 juni 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. PvdA, Groep Lazrak, D66, VVD, CDA en LPF stemden voor. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 2 november 2004 als hamerstuk afgedaan.
De wet is opgenomen in Staatsblad 594 van 25 november 2004.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 708 van 29 december 2004.
De rectificatie is opgenomen in Staatsblad 594 van 29 maart 2005.
ingediend
20 oktober 2003titel
Wijziging van de Werkloosheidswet en de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in verband met de vervanging van fictief arbeidsverleden door feitelijk arbeidsverleden en de beperking van het verzorgingsforfaitschriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip
-
29 juni 2004
stemming (aangenomen, voor: PvdA, Groep Lazrak, D66, VVD, CDA en LPF) Handelingen TK 2003/2004, nr. 89, blz: 5706 -
24 juni 2004
behandeling Handelingen TK 2003/2004, nr. 88, blz: 5654-5665