Dit voorstel van wet betreft de tweede stap in het dualiseringsproces op lokaal niveau. Het strekt ertoe de bevoegdheidsverdeling in medebewindswetgeving in overeenstemming te brengen met de uitgangspunten van de Wet dualisering gemeentebestuur (27.751).
Het wetsvoorstel betreft een groot aantal medebewindswetten. Waar in deze wetten de bestuursbevoegdheden niet aan het juiste orgaan waren toegekend, vindt een aanpassing plaats. Doorgaans betreft het aan de raad of het college van burgemeester en wethouders toegekende bevoegdheden die naar het college worden overgeheveld. De institutionele veranderingen die met de Wet dualisering gemeentebestuur zijn doorgevoerd krijgen hierdoor pas een volwaardig effect.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 22 juni 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 27 september 2005. Het voorstel is op 4 oktober 2005 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. PvdA (met uitzondering van de leden mw. Meindertsma, Putters en Eigeman), GroenLinks en SP stemden tegen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 530 van 1 november 2005.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 531 van 1 november 2005.
De rectificatie van Staatsblad 531 van 2 maart 2006.
De Eerste Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken en Hoge Colleges van Staat heeft op 3 oktober 2005 een brief ontvangen van de minister voor Binnenlandse Zaken en Bestuurlijke Vernieuwing over de wettelijke begrippen "nodig" en "ingrijpend" in het kader van de actieve informatieplicht ex artikel 169 Gemeentewet (EK 28.995, 29.310, 29.316, I).
Het voorstel werd gezamenlijk behandeld met de wetsvoorstellen Aanpassing Gemeente-en Provinciewet in verband met dualisering (29.310) en de Wet dualisering provinciale medebewindsbevoegdheid (29.316).
ingediend
17 juli 2003titel
Aanpassing van bijzondere wetten aan de Wet dualisering gemeentebestuur (Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden)schriftelijke voorbereiding
inbreng geleverd door
ondertekening
- minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het koninklijk besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet
-
4 oktober 2005
stemming (aangenomen, tegen: PvdA (met uitzondering van de leden mw. Meindertsma, Putters en Eigeman), GroenLinks en SP) Handelingen EK 2005/2006, nr. 2, blz: 101-102 -
-
-
22 juni 2004
stemming (aangenomen, tegen: SP) Handelingen TK 2003/2004, nr. 86, blz: 5517