Dit wetsvoorstel herziet de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK) (25.053). Hiermee wordt gestreefd de voorwaarden te scheppen voor een effectievere financiële ondersteuning van beroepsmatig actieve kunstenaars.
Het opnieuw vaststellen van deze regelgeving heeft als voordeel boven een voorstel tot wijziging van de WIK dat er een meer overzichtelijk geheel van wet- en regelgeving tot stand kan worden gebracht dan het geval zou zijn als wordt volstaan met het wijzigen van de WIK. Uitgangspunt blijft dat iedereen in eerste instantie zelf verantwoordelijk is voor de voorziening in het bestaan.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 23 november 2004 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van de SP stemde tegen. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 21 december 2004 als hamerstuk afgedaan. De fractie van de SP is daarbij aantekening verleend.
De wet is opgenomen in Staatsblad 717 van 29 december 2004.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 718 van 29 december 2004.
ingediend
18 mei 2004titel
Vaststelling van een nieuwe regeling inzake inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet werk en inkomen kunstenaars)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het koninklijk besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet
Aan de herziening van de WIK liggen de volgende doelstellingen ten grondslag:
-
-vereenvoudiging van wet- en regelgeving, waaronder begrepen terugdringen van de uitvoeringslasten, een betere afstemming van de regelgeving op aanpalende wet- en regelgeving
-
-het effectief bevorderen van de zelfstandige bestaansvoorziening als beroepsmatig actief kunstenaar via een renderende - al dan niet gemengde - beroepspraktijk als kunstenaar
1