29.860

Uitvoering van richtlijn nr. 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PbEG L 125)



Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet toezicht kredietwezen 1992 en Faillissementswet tot uitvoering van richtlijn nr. 2001/24/EG van 4 april 2001PDF-document van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de sanering en liquidatie van kredietinstellingen (PbEG L 125).

De richtlijn waarborgt dat saneringsmaatregelen en liquidatieprocedures in alle lidstaten worden erkend en rechtswerking hebben. De richtlijn bepaalt dat uitsluitend de bevoegde instanties in de lidstaat van herkomst bevoegd zijn te beslissen om voor een kredietinstelling een insolventieprocedure te openen. Een dergelijke insolventieprocedure wordt zonder formaliteiten in alle lidstaten van de Europese Unie erkend.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 10 maart 2005 zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 5 april 2005 als hamerstuk afgedaan.

De wet is opgenomen in Staatsblad 208 van 28 april 2005.

De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 237 van 12 mei 2005.


Kerngegevens

ingediend

8 november 2004

titel

Wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 en de Faillissementswet in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 2001/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 april 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van kredietinstellingen (PbEG L 125)

schriftelijke voorbereiding

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip


Hoofdlijnen

In beginsel bepaalt het recht van de lidstaat waar de procedure is geopend - het recht van de lidstaat van herkomst - de gevolgen van de insolventieprocedure in de gehele Europese Unie.

Enkele uitzonderingen hierop zijn gemaakt ten aanzien van:

  • arbeidsovereenkomsten (art. 20, onderdeel a);
  • overeenkomsten die het recht geven op het genot of de verkrijging van een onroerende zaak (art. 20, onderdeel b);
  • de rechten van de kredietinstelling op een registergoed (art. 20, onderdeel c);
  • gereglementeerde markten (art. 27);
  • de actie die ook wel de "actio pauliana" wordt genoemd - de vordering waarmee de curator bepaalde rechtshandelingen die zijn verricht vóór de saneringsmaatregel en die nadelig zijn voor het geheel van schuldeisers, kan aantasten - (art. 30);
  • de rechtsgeldigheid van de handeling waarmee de kredietinstelling na de opening van een insolventieprocedure beschikt over een registergoed of een waardepapier waarvan het bestaan of de overdracht inschrijving in een wettelijk voorgeschreven register of een wettelijk voorgeschreven rekening veronderstelt (art. 31) en aanhangige rechtsgedingen (art. 32).

Daarnaast bestaan er bijzondere regels met betrekking tot de gevolgen van een insolventieprocedure voor goederenrechtelijke zekerheidsrechten (art. 21), eigendomsvoorbehoud (art. 22) en verrekening (art. 23).

De bewindvoerder of curator heeft in de gehele Europese Unie de bevoegdheden die hij heeft op grond van het recht van de lidstaat van herkomst.

De richtlijn bevat voorts enkele voorschriften van materieel recht met betrekking tot de openbaarmaking van de insolventieprocedure, kennisgeving aan de schuldeisers en de samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten en anderen.



Documenten

  • 5 april 2005
    stemming (hamerstuk) PDF-document Handelingen EK 2004/2005, nr. 22, blz: 942-943
  • 10 maart 2005
    stemming (hamerstuk) Handelingen TK 2004/2005, nr. 58, blz: 3737