Dit wetsvoorstel vervangt de Wet politieregisters.

Met dit voorstel krijgt de politie meer ruimte om gegevens te verwerken voor een optimale uitvoering van de politietaak. Het voorstel houdt een nieuw evenwicht in tussen de bescherming van de privacy van de burger enerzijds en het belang van de rechtshandhaving door middel van verruiming van de wettelijke mogelijkheden tot opslag, gebruik en verstrekking van persoonsgegevens door de politie anderzijds.

Voor de opzet van de nieuwe wet is aangesloten bij de systematiek en de uitgangspunten van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.


Stand van zaken

Het voorstel is op 27 juni 2006 aangenomen door de Tweede Kamer. De fractie van GroenLinks stemde tegen.

De plenaire behandeling door de Eerste Kamer vond plaats op 2 en 3 juli 2007, gezamenlijk met de brief van de minister van Justitie van 25 januari 2007 inzake controle op de toepassing van de bijzondere opsporingsbevoegdheden (EK 30.164, G).

De Eerste Kamer heeft het voorstel op 10 juli 2007 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. GroenLinks en PvdD stemden tegen.


Kerngegevens

ingediend

17 oktober 2005

titel

Regels inzake de verwerking van politiegegevens (Wet politiegegevens)

schriftelijke voorbereiding

inbreng geleverd door

ondertekening

  • minister van Justitie

inwerkingtreding

Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld


Hoofdlijnen

Het wetsvoorstel is opgesteld aan de hand van de volgende uitgangspunten:

  • aan de politie wordt voldoende armslag geboden voor een efficiënte en effectieve verwerking van persoonsgegevens;
  • politiegegevens worden slechts verwerkt voorzover dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de politietaak;
  • de te verwerken gegevens zijn rechtmatig verkregen en accuraat; de gegevens worden gecorrigeerd of vernietigd zodra blijkt dat zij niet juist zijn;
  • politiegegevens worden slechts verwerkt voor welomschreven en gerechtvaardigde doelen en voor zover de verwerking van gegevens evenredig is aan het betreffende doel;
  • er wordt meer bescherming tegen inbreuken op de privacy geboden naarmate de gegevensverwerking gerichter is;
  • de toegang tot politiegegevens wordt beperkt door middel van autorisaties;
  • politiegegevens die voor onderscheiden doelen worden verwerkt kunnen onder voorwaarden met elkaar in verband worden gebracht en met elkaar worden gecombineerd;
  • door de politie kunnen gegevens aan anderen dan de politie en de Koninklijke marechaussee worden verstrekt als de wet dit uitdrukkelijk toestaat of indien een zwaarwegend algemeen belang daartoe noodzaakt.


Documenten

36