Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet werk en bijstand (WWB) zodanig dat mensen die enige inkomsten uit arbeid hebben gehad tijdens een periode van vijf jaren inkomen dat niet hoger is dan de bijstandsnorm tóch in aanmerking kunnen komen voor een zogenoemde langdurigheidstoeslag.
Op grond van artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB) komen personen die gedurende vijf jaar een inkomen hebben dat niet hoger is dan de bijstandsnorm én die in deze periode geen inkomen uit of in verband met arbeid hebben ontvangen, in aanmerking voor deze langdurigheidstoeslag. Met dit wetsvoorstel wordt deze doelgroep uitgebreid met personen die in deze vijf jaar wel inkomsten uit of in verband met arbeid hebben gehad, maar die, gelet op de zeer geringe hoogte en de zeer geringe duur van deze inkomsten, feitelijk evenmin arbeidsmarktperspectief hebben.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
Het voorstel is op 30 mei 2006 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 juli 2006 zonder stemming aangenomen.
De wet is opgenomen in Staatsblad 349 van 27 juli 2006.
De inwerkingtreding is opgenomen in Staatsblad 387 van 31 augustus 2006.
ingediend
10 maart 2006titel
Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met openstellen van het recht op een langdurigheidstoeslag in de situatie waarin enige inkomsten zijn ontvangenschriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip
1
-
4 juli 2006
behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2005/2006, nr. 36, blz: 1706-1710